Artikelen van Sander Janssen
Tijdschrift
NJB 4 (2024)
Versterking van de Rechtsstaat. Betere waarborgen voor rechterlijke onafhankelijkheid
De Venice Commission heeft een behartigenswaardig rapport geschreven over waarborgen voor rechterlijke onafhankelijkheid in Nederland met een aantal ingrijpende adviezen. De Commissie stelt terecht dat men niet louter kan vertrouwen op een rechtscultuur, waarin rechterlijke onafhankelijkheid door de politieke organen traditioneel wordt gerespecteerd. Het is nodig om voldoende (grond)wettelijke waarborgen voorhanden te hebben. Werk aan de winkel is noodzakelijk.
Getuigenbescherming op de schop?
Bijna twintig jaar na de invoering van de wettelijke regeling voor het gebruik van kroongetuigen in het Nederlandse strafproces en ruim tien jaar nadat de weeffouten in dat systeem zich in het Passage-proces indringend hadden geopenbaard, lijkt er eindelijk serieus werk te worden gemaakt van de daarbij altijd noodzakelijke getuigenbescherming. Zowel bij het Ministerie van Justitie als bij het Openbaar Ministerie als bij de Rechtspraak wordt serieus nagedacht over manieren om de regeling te verbeteren, zodat de complicaties en conflicten zoals die zich in het verleden meermalen hebben voorgedaan in de toekomst kunnen worden voorkomen. In het recente rapport van procureur-generaal Bleichrodt worden ook weer harde conclusies getrokken over het ontbreken van zelfs de meest basale kaders. Het is dan ook te hopen dat de demissionaire status van de huidige Minister van Justitie niet zal maken dat dit belangrijke onderwerp opnieuw naar de achtergrond verdwijnt.
Verduidelijking toestemmingsregels van ouders bij gezondheidszorg aan minderjarigen noodzakelijk
De wettelijke regelgeving over de overeenkomst inzake geneeskundige behandeling in Boek 7 BW gaat ervan uit dat toestemming voor een geneeskundige behandeling van een kind door beide ouders met gezag nodig is, althans totdat de minderjarige zestien jaar is. In kwesties die worden beheerst door de regelgeving van Boek 1 BW is toestemming van één ouder echter voldoende. Deze deels afwijkende regelgeving in twee boeken van het BW zorgt in de (rechts)praktijk regelmatig voor onduidelijkheden.
Naschrift: Waar is artikel 801b Rv?
In mijn artikel ‘Is de meldbriefprocedure ontoelaatbaar?’ in aflevering 2 van het NJB van 12 januari 2024 (NJB 2024/67), heb ik aan de hand van rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een beredeneerd standpunt ingenomen over de (on)toelaatbaarheid van de meldbriefprocedure.
Tijdschrift
NJB 8 (2022)
De veroordeling van Shell tot 45% CO2-reductie in 2030
Het opstellen van regels ter bescherming van burgers tegen de schadelijke gevolgen van klimaatverandering is een taak van de wetgever. De civiele rechter heeft op dat terrein in beginsel geen rol. Als echter sprake is van reguleringsfalen en de overheid daardoor tekortschiet in de bescherming van de burger kan dat anders zijn. Nu de doelen uit de Klimaatwet stelselmatig niet worden gehaald kan betoogd worden dat er, zeker op het moment dat de Shell-zaak speelde, sprake was van zo’n reguleringsfalen. Aan het daaropvolgende civiele oordeel kan echter wel de eis worden gesteld dat het feitelijk de mensenrechtelijke positie van de (toekomstige) bewoners van Nederland dient. Want als het optreden van de civiele rechter niet effectief is, corrigeert het dat reguleringsfalen niet. Die effectiviteit is in de Shell-zaak op voorhand niet evident.
Ik zie ik zie wat ik niet zie
Hoewel de KMar inmiddels heeft laten weten niet door te zullen gaan met etnisch profileren in het kader van MTV-controles, is zulk profileren volgens de Nederlandse rechter niet in strijd met internationale discriminatieverboden. Dat strookt echter niet met de rechtspraak van het EHRM: als huidskleur, ook al is dat in een optelsom van criteria, beslissend is voor de vraag of iemand wordt staande gehouden, is er steeds sprake van een onderscheid in strijd met artikel 1 Protocol 12 EVRM. Tegelijkertijd valt niet te ontkennen dat ras historisch steeds in grote mate bepalend is geweest, en nog steeds is, voor het antwoord op de vraag wie zich relatief vrij over de wereld kan bewegen, en wie niet. Die ongelijke toegang tot legale migratie komt voort uit het koloniale verleden en heeft tot gevolg dat mensen zonder rechtmatig verblijf vooral mensen van kleur zijn. Het verbod om expliciet onderscheid te maken op grond van ras maakt het echter onmogelijk om het structurele verband tussen huidskleur en verblijfsstatus juridisch te erkennen.
Het verhullende proces-verbaal en ander ondeugdelijk gedrag van de politie
Rechters krijgen soms zaken voor zich waarin de politie een onjuist proces-verbaal (PV) heeft opgemaakt. In een deel van deze zaken verhult het incorrecte PV dat de politie ook nog iets anders heeft gedaan dat niet in overeenstemming is met de regels, zoals disproportioneel geweld bij de aanhouding of het toepassen van een onjuiste verhoormethode. Het artikel bespreekt een aantal zaken waarin dit het geval is, en bepleit dat rechters zich duidelijker uitspreken over onjuiste PV’s en ander onrechtmatig gedrag van de politie.
Bezwaarschriftenadviescommissie Kinderopvangtoeslag
De Bezwaarschriftenadviescommissie Kinderopvangtoeslag adviseert de Belastingdienst/Uitvoeringsherstelorganisatie Toeslagen (UHT) over de afhandeling van bezwaarschriften van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire tegen financiële compensatiebeschikkingen. Wat voor adviezen heeft zij afgegeven in 2021? De Bezwaarschriftenadviescommissie is ruimhartig omgegaan met bezwaarschriften die na afloop van de bezwaartermijn zijn ingediend. In haar adviezen stelde zij de diverse compensatieregelingen voorop. Pleidooien voor een ruimere compensatieregeling heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie in het algemeen afgewezen. Op enkele punten heeft de commissie geadviseerd de CAF-compensatieregeling ruimhartig toe te passen. Bijvoorbeeld door net als invorderingsrente ook in rekening gebrachte toeslagrente te vergoeden.
Nawoord op De dataset langs de meetlat van artikel 6 EVRM
In een bijdrage getiteld De dataset langs de meetlat van artikel 6 EVRM (NJB, afl. 5) reageert Jordy van der Pijll op een eerder door ons geschreven artikel over de toegang die de verdediging in strafzaken zou moeten krijgen tot de datasets die in een toenemend aantal strafzaken een belangrijk deel van het bewijs (moeten) leveren. Een korte reactie.
Tijdschrift
NJB 34 (2021)
De demonstrerende rechter
De laatste jaren zijn Nederlandse rechters meermalen de straat op gegaan uit protest tegen ontwikkelingen die de Rechtspraak raakten. Zo is er gedemonstreerd tegen een voorgenomen beperking door de Raad voor de rechtspraak van de zaakpakketten van de kleinere rechtbanken en is publiekelijk steun betuigd aan Poolse collega’s wier onafhankelijkheid wordt bedreigd. De demonstrerende rechter is een betrekkelijk nieuw verschijnsel, een vorm van betrokkenheid die lijkt te worden gevoed door de druk die rechters ervaren op de Rechtspraak en rechtsstaat. Deze demonstraties roepen vragen op, zowel binnen als buiten de Rechtspraak, over onder meer de rechterlijke onpartijdigheid en de dracht van de toga tijdens demonstraties. In deze bijdrage wordt geprobeerd om deze vragen beter te begrijpen en een begin van een antwoord te formuleren. Dit gebeurt door expliciet aandacht te besteden aan het onderscheid tussen het optreden van de rechter in en buiten functie. Een analyse langs deze lijnen laat zien waar het in juridisch en beroepsethisch opzicht wringt bij de demonstrerende rechter en over welke punten de beroepsgroep verder na zou moeten denken. In aansluiting hierop, en afsluitend, wordt gepleit voor meer aandacht voor dit onderwerp binnen de Rechtspraak.
Eindelijk toegang tot datasets
Na de inbeslagneming van dataservers van Ennetcom in april 2016 deed een nieuw fenomeen zijn intrede in de Nederlandse strafrechtspleging: PGP-data. Oftewel de versleutelde inhoud van e-mailaccounts die de opsporing wist te ontsleutelen. In een snel toenemend aantal zaken wordt het door het Openbaar Ministerie gepresenteerde bewijs in doorslaggevende mate gebaseerd op een selectie van dergelijke data, terwijl de volledige datasets niet aan de verdediging worden verstrekt. Het toepassen van bestaande wetgeving, jurisprudentie en in de praktijk ontwikkelde uitgangspunten uit een tijd waarin in het geheel nog niet voorzienbaar was dat technologische ontwikkelingen zouden leiden tot dit type bewijsvoering staat inmiddels op gespannen voet met de adequate mogelijkheden die ook de verdediging moet hebben om die data in te zien, te onderzoeken en daaruit te selecteren wat ter verdediging van belang wordt geacht. Er zal een einde moeten worden gemaakt aan de sinds de introductie van dit fenomeen ontstane systemische ongelijkheid. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nam in het onderzoek Bosnië-Brandberg na diverse eerdere verzoeken van de verdediging op 1 juli 2021 een baan brekende beslissing die navolging verdient.
Europees Parlement roept op tot erkenning abortusrecht
Het Europees Parlement heeft de lidstaten van de Europese Unie opgeroepen om abortus als recht te erkennen en de toegang tot veilige abortus zo volledig mogelijk te verzekeren. Op 24 juni 2021 nam het Europees Parlement daarvoor een resolutie aan. Daarbij riep het de EU-lidstaten ook op om het recht op gewetensvrijheid te beknotten, omdat dit recht de toegang tot abortus zou beletten. In dit artikel wordt uiteengezet waarom de resolutie echter geen abortusrecht schept en waarom het Europees Parlement de vrijheid van geweten niet zomaar opzij kan schuiven. Tot slot wordt de Nederlandse juridische situatie beschreven ten aanzien van het abortusrecht en het recht op gewetensbezwaren.
Tijdschrift
NJB 32 (2020)
Partner in prosecution
Na jarenlang een sluimerend bestaan te hebben geleid staat de inzet van criminele burgers in het strafproces weer volop in de aandacht van procesdeelnemers en van de media. Al deze ontwikkelingen op het gebied van kroongetuigen, getuigenbescherming en infiltranten maken het tijd deze eerder verkende thematiek van een update te voorzien.
De invoering van artikel 2.3 Wet forensische zorg
Met de recente invoering van de schakelbepaling van artikel 2.3 Wet forensische zorg (Wfz) kan een strafrechter op enig moment in een strafrechtelijk traject een civielrechtelijke machtiging afgeven in het kader van de nieuwe Wet verplichte ggz en de Wet zorg en dwang. Daarmee is de maatregel plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar (artikel 37 (oud) Sr) per 1 januari 2020 vervallen. In dit artikel onderzoeken we of artikel 2.3 Wfz als volwaardige vervanger voor de artikel 37-maatregel kan worden beschouwd. Daartoe vergelijken we de toepassingspraktijk van beide wettelijke kaders.
Verkiezingen in Suriname en de werking van het kiesstelsel
De recente verkiezingen in Suriname bieden zicht op herstel van de staatkundige ontwikkeling als onafhankelijke staat welke in 1980 door een staatsgreep abrupt werd onderbroken. Met het resultaat van de verkiezingen gloort er een nieuw perspectief. Daadwerkelijke hervorming van de Grondwet en de Kiesregeling zijn echter nodig om een basis te bieden voor staatkundige ontwikkeling. Het resultaat van de verkiezingen creëert ook kansen voor hernieuwde samenwerking tussen Nederland en Suriname.
Belangrijke keuzes voor het slachtoffer in het strafproces!
Het strafproces lijkt steeds minder geschikt voor afdoening van álle soorten en maten schadevergoedingsvorderingen. Daarom doet op dit moment een tijdelijk adviescollege onderzoek naar het schadevergoedingsstelsel voor slachtoffers van strafbare feiten. Strafrechter Jacco Janssen geeft hier in drie grove penseelstreken de contouren voor een simpele, snelle en adequate regeling.
Tijdschrift
NJB 1 (2018)
Anti-Pas(foto)tafarisme
Is het bedekken van het hoofd met een vergiet een uiting van geloofsbelijdenis of is deze hoofdbedekking slechts een uitingsvorm van satire? Met andere woorden, kan iemand die het pastafarisme aanhangt een gegrond beroep doen op de godsdienstvrijheid bij het willen dragen van een vergiet op een pasfoto voor rijbewijs, identiteitskaart of paspoort?
Lees het hele artikel in Navigator.
De herziening van de regeling voorwaardelijke invrijheidstelling
In het regeerakkoord is een wijziging van het stelsel van de voorwaardelijke invrijheidsstelling aangekondigd: daarmee zouden gedetineerden niet meer automatisch in aanmerking komen voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling en zal een voorwaardelijke invrijheidsstelling op zijn vroegst twee jaar voor het einde van de straf kunnen plaatsvinden. Wat gaat die wijziging betekenen voor personen die de komende tijd onder het oude regime veroordeeld zullen worden of die al veroordeeld zijn?
Lees het hele artikel in Navigator.
Het recht om te boycotten
Boycots zijn vaak een protestmiddel van grassroots-bewegingen die economische en sociale druk willen uitoefenen en zich daarbij beroepen op rechtvaardigheid. Zo ontstond ook de Boycot-, Desinvesterings- en Sanctiesbeweging (BDS) na een oproep van een groot aantal Palestijnse organisaties. De BDS-beweging ijvert voor een boycot van Israël en Israëlische producten totdat Israël de bezette gebieden heeft verlaten. In verschillende landen wordt geprobeerd om deze BDS-beweging te beperken door middel van wet- en regelgeving. Dit artikel bespreekt recente ontwikkelingen in Frankrijk, de Verenigde Staten, Nederland en Europa en gaat in op fundamentele vragen als: Wat is de rol van een boycot in een democratische rechtsorde? Vallen oproepen tot en deelnemen aan een boycot onder de vrijheid van meningsuiting? Vallen bijeenkomsten van een boycotbeweging en deelname aan een boycot onder de vrijheid van vergadering? Mogen overheidsorganen aanbestedingen of subsidies weigeren aan bedrijven of organisaties vanwege de politieke keuzes van (werknemers van) die bedrijven of organisaties? En wat is de rol van het recht in het beschermen of beperken van een geweldloze transnationale protestbeweging die met haar doelen handhaving van het internationale recht nastreeft?
Lees het hele artikel in Navigator.
De onterechte paniek over de ‘bitcoinwitwasautomaat’
Als het aan het Openbaar Ministerie ligt, zal de bitcoinautomaat in Nederland niet met open armen worden ontvangen. Vorige week nog waarschuwde officier van justitie Van Dis over de witwasrisico’s die gemoeid zijn met apparaten die bitcoins omwisselen voor contant geld, en vice versa. Bitcoinautomaten bevatten echter voldoende functies om witwassen tegen te gaan, maar hierover ontbreekt concrete regelgeving. Daarom dient het Openbaar Ministerie bitcoinhandelaren proactief te benaderen, in plaats van enkel reactief op de gevaren te wijzen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 36 (2017)
De deskundige blijft in de schijnwerpers staan
In alle geschillen waarin een deskundige door het bestuur wordt ingezet, dient de rechter er alert op te zijn dat de burger (eiser, appellant) daarmee niet in een ongelijke processuele positie wordt gemanoeuvreerd. De rechter moet namelijk actief waken tegen een mogelijke onbalans en daarmee tegen schending van het equality of arms-beginsel. Soms zal dat een concrete actie van de rechter impliceren om ontstane ongelijkheid te compenseren. In dit artikel wordt daartoe een aantal mogelijke acties geopperd.
Lees het hele artikel in Navigator.
Zagen aan de stoelpoten van de deskundige of een stoel erbij
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) en de Afdeling bestuursrechtspraak hebben een beoordelingskader ontwikkeld voor de bestuursrechter ten behoeve van zaken waarin een bestuursorgaan zich beroept op een advies van een eigen medisch deskundige. Nu het gros van de rechtzoekenden die procederen tegen het UWV over beperkte financiële middelen beschikt, zou je verwachten dat het nieuwe beoordelingskader de rechter veel vaker dan voorheen zal nopen tot de benoeming van een onafhankelijk deskundige. Maar in geen van de recente uitspraken waarin de CRvB het nieuwe beoordelingskader toepast ziet hij aanleiding tot benoeming van een deskundige. Het financiële onvermogen om zelf een deskundige in te schakelen lijkt daarbij een totaal ondergeschikte rol te spelen. Als deze uitspraken exemplarisch zijn voor de wijze waarop de CRvB invulling wenst te geven aan het nieuwe beoordelingskader, dan zijn we hiermee niet veel opgeschoten.
Lees het hele artikel in Navigator.
Eenvoudiger verklaringsformulier bij derdenbeslag
Een rechtsgebied waar nog veel winst valt te behalen voor de plain language movement is het beslagrecht. Dit artikel beschrijft een experimenteel onderzoek naar hoe het wettelijk verklaringsformulier bij derdenbeslag vereenvoudigd kan worden. Een goed ingevuld verklaringsformulier is van groot belang voor een juiste, eerlijke uitvoering van een derdenbeslag. De moeilijkheidsgraad van het huidige model kan dat echter belemmeren.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 11 (2015)
Het recht van vreemdelingen op een menswaardig bestaan en de rol van de rechter
De wijze waarop de overheid van een land omgaat met vreemdelingen kan als de lakmoesproef worden gezien voor de rechtsstatelijkheid van dat land. Het Europees Comité voor Sociale Rechten van de Raad van Europa oordeelde recentelijk dat Nederland het Europees Sociaal Handvest schendt door geen opvang te bieden aan uitgeprocedeerde vreemdelingen en deed de aanbeveling om direct maatregelen te nemen om hen bed, bad en brood te verschaffen. De inmiddels afgetreden staatssecretaris Teeven zette echter de hakken in het zand; hij wilde eerst een oordeel van het Comité van Ministers afwachten en tot die tijd nog geen opvang regelen. Zorgvuldige bestudering van de jurisprudentie op dit vlak kan echter nauwelijks tot een andere conclusie leiden dan dat het traineren van Teeven zinloos is en mensen onnodig in de kou laat staan. Het is te hopen dat zijn opvolger realistischer zal zijn.
Alcoholslot exit
Door uitspraken begin maart 2015 van twee van onze hoogste rechters is de veel bekritiseerde oplegging van het zogenaamde alcoholslotprogramma (asp) van de baan. Het komt echter onredelijk voor dat personen die in het verleden deze maatregel opgelegd hebben gekregen in het geheel niet profiteren van deze gewijzigde jurisprudentie. De snelste en meest efficiënte wijze om dit op korte termijn te bewerkstelligen lijkt te zijn de herziening op verzoek van betrokkenen van opgelegde asp-maatregelen door het CBR. In zijn algemeenheid geldt dat de wetgever bij het ontwerpen van nieuwe sanctiestelsels, dan wel bij het verscherpen van bestaande, oog moet blijven houden voor differentiatie en evenredigheid in concreto. Ook een screening van bestaande wet- en regelgeving is in dat licht gewenst. Dat is de les die uit de asp-jurisprudentie en de rechtspraak inzake de verscherpte handhaving op het terrein van de sociale zekerheid kan worden getrokken.
De niet-verdachte burger in de bijzondere opsporing
In de maatschappelijke en politieke discussie wordt nog wel eens vergeten of verzwegen dat niet-verdachte burgers aan een breed scala van bijzondere opsporingsactiviteiten kunnen worden onderworpen. Dat is nu al zo, en er circuleren voorstellen voor een nieuwe regeling waarin de mogelijkheden nog verder worden uitgebreid. Bij een onrechtmatige toepassing van een opsporingsbevoegdheid kan noch een burger noch de verdachte daartegen ageren, de eerste als gevolg van jurisprudentie van de Hoge Raad en de laatste bij gebreke aan een rol in het strafproces waarbinnen dat beroep zou kunnen worden gedaan. Een zinvolle toetsing van de rechtmatigheid van de inzet van dergelijke opsporingsmiddelen kan achteraf dus nauwelijks nog plaats hebben. Zou het daadwerkelijk tot een wetswijziging komen, dan zou de gelegenheid moeten worden aangegrepen om de tekortschietende bescherming van de niet-verdachte burger in de wet te corrigeren.
Taverne en de Trias
VVD Kamerlid Joost Taverne lijkt een voorliefde te hebben voor het opschudden van de trias politica. In 2012 stelde hij een, nog steeds in behandeling zijnde, controversiële wijziging voor van artikel 94 Grondwet die beoogt wetten uit te zonderen van de toetsingsbevoegdheid van de rechter aan ieder verbindende verdragsrechtelijke bepalingen. In zijn onlangs ingediende voorstel tot wijziging van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen gaat de parlementariër subtieler te werk. Maar ook met dit voorstel wordt geschud aan de Trias. Hoe stevig en met welke implicaties, wordt hier onderzocht.
Open brief aan de nieuwe Minister van Justitie
"U gaat leiding geven aan een departement van Veiligheid en Justitie. Ik hoop dat u zich bewust zult blijven van het feit dat het woordje ‘en’ duidt op een nevenschikking, en niet op een onderschikking."
Tijdschrift
NJB 11 (2014)
De tenuitvoerlegging van de straf van Volkert van der G.
Volkert van der G. pleegde een delict waarvoor hij volgens velen een levenslange straf had verdiend. De rechter legde hem echter achttien jaar op. Dat betekent dat hij binnenkort op vrije voeten zou moeten worden gesteld. De invrijheidstelling stuit echter tot nog toe af op de weerstand van de bewindsman die voor de tenuitvoerlegging van de straf verantwoordelijk is. Deze is van mening dat indien de vrijlating gevaar veroorzaakt voor de veiligheid en leidt tot grote maatschappelijke onrust de invrijheidstelling zou moeten worden uitgesteld. In dit artikel wordt uiteengezet dat in de huidige wetgeving veiligheid, orde en rust geen deel uitmaken van de toets voor invrijheidstelling en wordt de mening verdedigd dat de invoering van een dergelijk criterium moet worden afgewezen omdat daardoor een element van willekeur in de tenuitvoerlegging wordt gebracht. Tevens wordt betoogd dat toepassing van recente rechtspraak van het EHRM mogelijk leidt tot het oordeel dat de invrijheidstelling van Van der G. wordt beheerst door de oude wetgeving en hij dus zonder voorwaarden in vrijheid zou moeten worden gesteld.
Het BW uitgebreid met ‘Bijzondere bepalingen met betrekking tot de zeearbeidsovereenkomst’
De arbeidsbepalingen voor zeevarenden zijn opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Afdeling 7.10.12 bevat nu onder de titel ‘Bijzondere bepalingen ter zake van de zeearbeidsovereenkomst’ een gemoderniseerde en sterk gereduceerde inhoud van de voormalige regeling die voorheen met ruim 120 wetsartikelen veelal afwijkend van en sterk verouderd ten opzichte van de algemene arbeidsregeling in het BW sinds 1838 deel uitmaakte van het Wetboek van Koophandel. De directe aanleiding van deze herziening vormde het Maritiem Arbeidsverdrag dat op 23 februari 2006 in Genève door de Internationale Arbeidsorganisatie werd aangenomen alsmede de daarop gebaseerde Richtlijn 2009/13/EG. Met dit verdrag beoogde de IAO de arbeidspositie van 1,2 miljoen zeevarenden wereldwijd te verbeteren. Nederland heeft dit verdrag in 2011 geratificeerd. De nieuwe regeling sluit door de ruimere werkingssfeer beter aan bij de praktijk en leidt door de grote hoeveelheid voorrangsregels ook daadwerkelijk tot de versterking van de rechtspositie van zeevarenden. De inhoud van de nieuwe afdeling in het Burgerlijk Wetboek wordt hier in hoofdlijnen besproken.
I am the law
Het Openbaar Ministerie is in de loop der jaren steeds meer zelf handhavend en bestraffend gaan optreden. Datzelfde Openbaar Ministerie is ook steeds meer beleid gaan maken waarin het eigen handelen wordt genormeerd. Het voornemen van Minister Opstelten om tot herintroductie van de omstreden opsporingsmethode van de criminele burgerinfiltrant over te gaan leidde met name tot discussie over de vraag of het gebruik daarvan wel of niet verstandig is. Niet minder belangrijk echter is de vraag of voor de gewenste inzet van de criminele burgerinfiltrant een aanvulling of wijziging van de wet noodzakelijk is, of dat dit door het Openbaar Ministerie zelf kan worden gerealiseerd. De minister vindt een wetswijziging ‘geen enkele toegevoegde waarde hebben’. Het beginsel dat normering van opsporingsbevoegdheden thuis hoort bij de wetgever, de uitvoering daarvan bij het Openbaar Ministerie en de controle van die uitvoering bij de rechter, wordt daarmee naar de prullenbak verwezen.
Aansprakelijkheid dijkbezitter ingeval van dijkdoorbraak
De Hoge Raad kwalificeert in de Wilniszaak de desbetreffende dijk als opstal. Deze beslissing heeft verregaande gevolgen voor de aansprakelijkheid voor dijken. Hierdoor is namelijk opstalaansprakelijkheid voor dijken geïntroduceerd. Met deze introductie is de kring van aansprakelijke personen uitgebreid. Verhaal is voortaan ook mogelijk op de (private) bezitter-niet-beheerder van een dijk. Terwijl deze vaak in het geheel geen bevoegdheden heeft met betrekking tot het onderhoud en beheer van waterkeringen.
Blog
I am the law. De criminele burgerinfiltrant als voorbeeld van gebrekkig machtsevenwicht
Minister Opstelten wil overgaan tot herintroductie van deze omstreden opsporingsmethode. Volgens auteur hoort normering van opsporingsbevoegdheden thuis bij de wetgever, de uitvoering daarvan bij het Openbaar Ministerie en de controle van die uitvoering bij de rechter. Machtsconcentratie bij één van de drie is onverstandig.