Artikelen van Redactie

Nieuws
Advies kindvriendelijke juridische procedures in familie- en jeugdrecht

Volgens het internationale kinderrechtenkader, met als belangrijkste basis het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), moet aan diverse grondslagen worden voldaan om ervoor te zorgen dat een juridische procedure kindvriendelijk is ingericht. Deze grondslagen houden in dat kinderen op een voor hen begrijpelijke manier moeten worden geïnformeerd, dat zij toegang moeten hebben tot steunfiguren, en dat de ruimte waar met hen gesproken wordt past bij hun leeftijd en behoeften. Daarnaast moet de mening van het kind worden meegewogen in de beslissing en moet na de besluitvorming aan het kind worden verteld wat er met zijn mening is gedaan. Tot slot moeten de betrokken professionals voldoende specialistische kennis, vaardigheden en tijd hebben.

Conclusies en aanbevelingen

RSJ concludeert dat een noodzakelijke voorwaarde voor het realiseren van de genoemde grondslagen is dat de betrokken organisaties werken vanuit een intrinsieke motivatie, gebaseerd op de rechten van het kind. Het horen van kinderen is dan geen doel op zich, maar een middel waarmee de rechten van het kind gerespecteerd worden. De RSJ vindt dat de betrokken organisaties in de gelegenheid moeten worden gesteld om vanuit deze intrinsiek gemotiveerde houding te kunnen werken. Dit betekent dat de randvoorwaarden, zoals voldoende kennis en vaardigheden en de beschikbaarheid van voldoende tijd, op orde moeten zijn. Omdat dit (nog) niet altijd zo is, is het volgens de RSJ van groot belang dat de Rijksoverheid spoedig de regie neemt in het op orde brengen van deze randvoorwaarden. Daarnaast vindt de RSJ dat de Rijksoverheid actief moet inzetten op een uniformere werkwijze als het gaat om de invulling van de grondslagen in de praktijk. Bij de uitwerking daarvan moeten kinderen worden betrokken.

Advies Grondslagen van kindvriendelijke juridische procedures in het civiele familie- en jeugdrecht

Bron: www.rsj.nl

17 december 2025
Nieuws
Ombudsman: Gemeente handelde onbehoorlijk bij klachten komst AZC

In 2022 wees het Rijk voor het eerst zelf een locatie aan voor een asielzoekerscentrum (AZC). De keuze voor een oud hotel in Albergen leidde tot grote onrust. Door de betrokkenheid van meerdere overheden raakten bewoners het overzicht kwijt, wat de onvrede verder aanwakkerde. De situatie escaleerde in protesten, brandstichting en bedreigingen richting de burgemeester. Inwoners dienden daarna klachten in over het optreden en de communicatie van de gemeente. Door capaciteitsproblemen werd de afhandeling uitbesteed aan een advocatenkantoor. Ook liet de gemeente zich tijdens de klachtenprocedure vertegenwoordigen door een ander advocatenbureau en waren gemeenteambtenaren zelf niet aanwezig bij de hoorzitting. Daardoor zaten inwoners soms tegenover vier advocaten, zonder daarbij iemand van de gemeente te spreken. Zij voelden zich niet gehoord en soms zelfs geïntimideerd, wat ertoe leidde dat sommigen afzagen van een hoorzitting. Door deze keuzes was de gemeente tijdens de klachtbehandeling nauwelijks zichtbaar.

Noodzaak Spreidingswet

De ombudsman ziet landelijk steeds meer klachten bij de komst van nieuwe AZC’s. Als samenleving zullen mensen die bescherming nodig hebben in ons land moeten worden opgevangen. Dat vraagt wat van beide kanten, zowel gemeente als inwoner. Al eerder riep de ombudsman de Eerste Kamer op voor de Spreidingswet te stemmen. De situatie in Albergen laat de noodzaak van de wet zien, die bedoeld is om asielzoekers evenredig over gemeenten te verdelen. Zolang sommige gemeenten onevenredig veel opvang verzorgen, blijven verschillen en daarmee maatschappelijke onrust bestaan. De wet biedt ruimte om stabiele en duurzame opvanglocaties te realiseren, wat de rust ten goede komt. De ombudsman waarschuwt dat participatie daarbij vaak wordt ingezet om steun te krijgen voor plannen die feitelijk al vaststaan. Eerlijk zijn tegen de burger betekent aangeven waar inwoners geen invloed hebben en waar zij wél kunnen meedenken, bijvoorbeeld over de inrichting van de opvang.

Wijze van klachtbehandeling door gemeente Tubbergen

Bron: www.nationaleombudsman.nl

17 december 2025
Nieuws
DNB: Meer maatwerk mogelijk bij proportionele toepassing Wwft

In de afgelopen jaren zijn er zorgen ontstaan over de neveneffecten van de naleving van de Wwft, waaronder onnodige klantbelasting, belemmeringen bij toegang tot betalingsverkeer, operationele druk en (indirecte) discriminatie. Vooral bij laagrisicosituaties is niet altijd duidelijk of de toepassing proportioneel is. Klachten die bij DNB binnenkomen en andere signalen roepen de vraag op of de toepassing van de Wwft in dergelijke gevallen in verhouding staat tot het witwasrisico. Het doel van de verkenning is inzicht krijgen in hoe banken hun Wwft-maatregelen afstemmen op klanten met een laag risicoprofiel. Het verkennende onderzoek richtte zich op vier specifieke klantgroepen: goede doelen en religieuze organisaties, Verenigingen van Eigenaren (VvE’s), klein MKB/retail en Politically Exposed Persons (PEP’s).

Belemmeringen bij het toepassen van proportionaliteit

Banken zijn in sommige gevallen terughoudend met het beperken van maatregelen, ook wanneer er geen significante risico’s worden geconstateerd. Hoewel de Wwft uitgaat van een risicogebaseerde benadering, blijkt in de praktijk dat de nadruk vaak ligt op strikte naleving van regels en procedures. Analisten ervaren niet altijd de ruimte om zelfstandig professionele afwegingen te maken. Dit kan in sommige gevallen leiden tot risicoavers gedrag. DNB ziet dat hogere risicoclassificaties in de praktijk vaak als ‘veilige keuze’ gelden. Toezicht- en controlefuncties kunnen meer nadruk leggen op hoogrisicosituaties en op gevallen waarin mogelijk ten onrechte een laag risiconiveau is toegekend, en minder op situaties waarin ten onrechte een te hoog risiconiveau is toegekend. Verschillende instanties publiceren risico-indicatoren om instellingen te ondersteunen bij het inschatten van risico's. In de praktijk worden deze indicatoren soms geïnterpreteerd als directe aanleiding voor actie. Het vaststellen van één risico-indicator in een dossier leidt dan automatisch tot aanvullende maatregelen. In de praktijk blijkt dat de kennis en expertise van medewerkers cruciaal zijn voor een passende klantbehandeling, bijvoorbeeld wanneer het gaat om specifieke klantgroepen zoals religieuze instellingen en stichtingen. Een goed begrip van de aard, context en activiteiten van deze klanten is essentieel om hun risico’s zorgvuldig en proportioneel te kunnen beoordelen. Daarnaast speelt de mate van afstand tot de klant een rol. Wanneer medewerkers vooral op afstand opereren en beperkt zicht hebben op de dagelijkse praktijk van de klant, is het lastiger om tot een passende risicobeoordeling en aanpak te komen.

Mogelijkheden om proportionaliteit te bevorderen

Op basis van de verkenning ziet DNB mogelijkheden om een meer proportionele toepassing van de Wwft te bevorderen. Cruciale factoren hierbij zijn het versterken van vakmanschap binnen instellingen, het centraal ontsluiten van relevante informatie, het zorgvuldig hanteren van standaarden en het stimuleren van het professionele oordeel. Het gaat om het benutten van de ruimte voor risicogerichte oordeelsvorming, niet om het benadrukken van het strikt volgen van procedures of het vermijden van fouten. Het gaat niet om het uitsluiten van alle risico’s, maar om het treffen van maatregelen die in verhouding staan tot het risico. Belangrijke randvoorwaarden zijn durf en doelgerichtheid. Dit ziet op het vertrouwen en de bevoegdheid om maatwerk te leveren, ook wanneer dat afwijkt van standaardprocedures. Daarbij hoort ook het besef dat proportioneel werken onvermijdelijk meebrengt dat soms een risico over het hoofd wordt gezien of een inschatting achteraf onjuist blijk. Dit ziet ook op een aansturing die het doel van de Wwft - het beheersen van risico’s met betrekking tot witwassen en financieren van terrorisme - centraal stelt.

Bron: www.dnb.nl

16 december 2025
Nieuws
RvS: Wetsvoorstel basisverzekering arbeidsongeschikte zelfstandigen niet uitvoerbaar

Het wetsvoorstel introduceert een basisverzekering tegen arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen. Het gaat om een eigen verzekeringsstelsel voor zelfstandigen, dat los staat van het bestaande stelsel voor werknemers de WIA. Zelfstandigen zijn in beginsel verzekerd voor de publieke basisverzekering. Zij kunnen echter ook kiezen voor een private verzekering (opt-out). Volgens de Afdeling maakt de voorgestelde basisverzekering het stelsel van de sociale zekerheid complexer. Dit komt onder meer doordat de verzekering een apart stelsel naast de WIA is en zelfstandigen van een opt-out gebruik kunnen maken. Het is juist wenselijk dat dit stelsel wordt vereenvoudigd. Wet- en regelgeving die steeds complexer wordt, zorgt voor steeds grotere problemen bij burgers en bij uitvoeringsinstanties. Dit geldt in het bijzonder voor het UWV en de Belastingdienst, die de basisverzekering moeten gaan uitvoeren. Het wetsvoorstel is voor de Belastingdienst onder voorwaarden pas uitvoerbaar vanaf 2030, terwijl andere wijzigingen in de inkomstenbelasting hierdoor lange tijd niet mogelijk zullen zijn. Het UWV kan het voorstel alleen uitvoeren als er voldoende capaciteit beschikbaar is voor de benodigde sociaal-medische beoordelingen. De gemaakte keuzes bij de vormgeving van de basisverzekering zorgen er bovendien voor dat de doelen van inkomenszekerheid en een gelijker speelveld voor werkenden slechts gedeeltelijk worden bereikt. Door de combinatie van een relatief lage uitkering en een wachttijd van twee jaar leidt de basisverzekering maar in beperkte mate tot een adequate inkomensvoorziening voor zelfstandigen. Ook blijven tussen werkenden de verschillen groot in hun bescherming tegen het risico op arbeidsongeschiktheid.

Aanpassing WIA en wetsvoorstel

De Afdeling concludeert dat het wetsvoorstel niet of nauwelijks uitvoerbaar is, zeker zolang de problemen in de uitvoering van de WIA niet zijn opgelost. Daarom is het advies aan de regering om eerst op korte termijn deze problematiek aan te pakken door de WIA sterk te vereenvoudigen. Vanwege het belang van een begrijpelijke en uitvoerbare verzekering die voor zelfstandigen voldoende meerwaarde heeft, adviseert de Afdeling daarnaast om het voorstel opnieuw te bezien. Dit kan in samenhang met of volgend op de noodzakelijke herziening van de WIA. Een integrale benadering van aanpassingen aan de WIA en dit wetsvoorstel ligt hierbij in de rede.

Advies Wet basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen

Bron: www.raadvanstate.nl

16 december 2025
Nieuws
Negatief advies Raad van State wetsvoorstel verbod op etnisch profileren

Met het wetsvoorstel willen de initiatiefnemers het verbod op etnisch profileren wettelijk vastleggen. Dat willen zij doen door het maken van onderscheid op grond van ras bij het selecteren van personen voor controle te verbieden in de Algemene wet bestuursrecht en de Politiewet 2012. Het voorstel is mede ingegeven door een arrest van het gerechtshof Den Haag van 14 februari 2023 over etnisch profileren door de Koninklijke Marechaussee (KMar) waarin het gerechtshof oordeelde dat het onderscheid op grond van ras dat de KMar maakte bij selectiebeslissingen in het kader van het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV), niet is toegestaan. De initiatiefnemers willen met het wetsvoorstel de norm die uit dit arrest voortvloeit, in de wet vastleggen.

Bestaande discriminatieverboden

De Afdeling onderschrijft het belang van het tegengaan van etnisch profileren door overheidsinstanties. Discriminatie is verboden op grond van de Grondwet, internationale verdragen en wettelijke bepalingen en kan door de rechter op grond daarvan worden gesanctioneerd. De toelichting bij het wetsvoorstel is onvoldoende om de toegevoegde waarde van het wetsvoorstel te motiveren ten opzichte van de al bestaande discriminatieverboden. Het is niet aannemelijk dat het voorstel daadwerkelijk kan bijdragen aan een effectievere aanpak van etnisch profileren. De Afdeling is daarnaast van oordeel dat het wetsvoorstel de bestaande verboden op etnisch profileren niet verduidelijkt, maar juist compliceert. Dit komt zowel door de verhouding van het wetsvoorstel tot al bestaande discriminatieverboden en andere wet- en regelgeving, als door de formuleringen in de tekst van het voorstel zelf. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk hoe het voorgestelde verbod op etnisch profileren zich verhoudt tot het verbod op vooringenomenheid. Dat verbod is ook opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en verbiedt etnisch profileren al. Daarnaast is onduidelijk hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot de discriminatieverboden in de Grondwet en de verdragen.

Discriminatie door de overheid

Het juridische en maatschappelijke debat over het bestrijden van racisme en etnisch profileren is nog volop in beweging. Er lopen verschillende onderzoeken naar aanvullende nieuwe wetgeving die is gericht op het bestrijden van discriminatie door de overheid. Het is raadzaam om de uitkomsten van die onderzoeken te verwerken in de besluitvorming over vervolgstappen, ook gelet op het feit dat etnisch profileren al is verboden en het wetsvoorstel niet verduidelijkt maar compliceert. Daarbij merkt de Afdeling op dat op dit moment al praktijkgerichte maatregelen kunnen en worden genomen om de naleving te verbeteren van de bestaande anti-discriminatiebepalingen die etnisch profileren verbieden. De Afdeling adviseert de initiatiefnemers dan ook om de behandeling van het wetsvoorstel in deze vorm en op dit moment niet voort te zetten.

Advies initiatiefvoorstel voor een wettelijk verbod op etnisch profileren

Bron: www.raadvanstate.nl

15 december 2025
Nieuws
Inspecties: Hulp aan mensen met verward gedrag moet beter

Betrokken professionals en naasten zetten zich dagelijks in voor mensen met verward of onbegrepen gedrag. Maar doordat wet- en regelgeving te ingewikkeld en versnipperd is, is het voor hulpverleners niet mogelijk om hen goed te helpen als de veiligheid in het geding is. Zo hebben hulpverleners niet altijd de juiste informatie paraat. Ook kunnen zij weinig doen als mensen geen hulpvraag hebben of hulp weigeren, zelfs als de risico’s overduidelijk zijn. In sommige situaties zijn er pas mogelijkheden tot ingrijpen als het feitelijk al te laat is. Organisaties moeten bovendien zorgen voor betere afspraken over samenwerking en wie beslissingen mag nemen, bijvoorbeeld over waar een cliënt terecht kan. Volgens de inspecties is er behoefte aan betere randvoorwaarden op landelijk niveau. De inspecties doen een dringende oproep aan de Minister van BZK om hier als regievoerder voor te zorgen. Daarnaast zijn er meer passende woon- en behandelplekken nodig. Daarbij is het belangrijk dat er een goede doorstroom is. Een intensieve (forensische) behandeling kan van grote waarde zijn, maar het effect gaat verloren als er na afloop geen geschikt vervolg komt en iemand in het ergste geval dakloos raakt. Dat heeft niet alleen grote gevolgen voor iemand zelf, maar kan die ook hebben op de samenleving. Bovendien leidt het tot inefficiëntie en kapitaalvernietiging. 

Klem in het systeem - Complexiteit stelsel belemmert effectieve samenwerking in de zorg en ondersteuning aan mensen met verward of onbegrepen gedrag

Bron: www.inspectie-jenv.nl

15 december 2025
Nieuws
Steeds meer meldingen seksueel geweld tegen minderjarigen, vooral online

De stijging van online meldingen is zeer alarmerend zegt de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel geweld tegen kinderen. Via het internet kan op een laagdrempelige manier veel slachtoffers worden gemaakt. Dat de online platformen een rol spelen om dit tegen te gaan is helder, hoe die rol er in de praktijk uit ziet is nog niet helemaal duidelijk. Hier moet een volgens de Nationaal Rapporteur een sluitend antwoord op komen om kinderen te beschermen tegen online seksueel geweld. De grootschaligheid van het probleem blijkt ook uit prevalentieonderzoek. Zo blijkt uit onderzoek van Fonds Slachtofferhulp dat één op de twee jongeren tussen de 12 en 25 jaar ooit te maken heeft gehad met online seksueel misbruik of online seksuele intimidatie. En dat veel jongeren op korte en lange termijn negatieve gevolgen ondervinden van wat zij online hebben meegemaakt.

Monitor Seksueel Geweld tegen Kinderen 2020 - 2024

Bron: www.nationaalrapporteur.nl

11 december 2025
Nieuws
Heldere criteria en snellere procedures nodig voor verschoningsrecht

De belangrijkste uitkomsten uit het onderzoek zijn:

Essentieel fundament
Net als in Nederland vormt het verschoningsrecht in alle onderzochte rechtssystemen een essentieel fundament van de rechtsstaat en is stevig verankerd in wet- en regelgeving, ondersteund door het internationaal en Europees recht. Het garandeert dat burgers en bedrijven zich in vertrouwen tot hun advocaat of notaris kunnen wenden, zonder angst dat hun communicatie met deze beroepsgeheimhouders openbaar wordt of in de handen van de overheid terechtkomt. Deze vertrouwelijkheid bevordert de toegang tot het recht en daarmee het functioneren van het rechtssysteem als geheel.

Fundamentele spanning
Alle onderzochte landen kennen eenzelfde fundamentele spanning tussen het beschermen van vertrouwelijke communicatie enerzijds en het belang van strafvorderlijke waarheidsvinding anderzijds. Geen enkel systeem heeft daarvoor een sluitende oplossing. Het omgaan met grote hoeveelheden, bij de vergaring nog niet gefilterde digitale gegevens, blijkt overal een lastig juridisch vraagstuk en een groot praktisch probleem, dat leidt tot kostbare en tijdrovende filterprocedures.

Inroepen verschoningsrecht
In de meeste onderzochte rechtsstelsels bepaalt de cliënt (en dus niet zoals in Nederland de advocaat of notaris), of het verschoningsrecht wordt ingeroepen. Daarmee ligt de nadruk sterker op de persoonlijke bescherming van de betrokkene en minder op het algemene maatschappelijke belang van beroepsuitoefening.

Reikwijdte verschoningsrecht
Een ander verschil is de reikwijdte van het verschoningsrecht: metadata en communicatie via derden vallen in de andere landen niet of minder snel onder de bescherming van dit privilege dan in Nederland. Voor notarissen gelden grote verschillen, Frankrijk kent voor deze beroepsgroep geen verschoningsrecht en in Engeland zijn notariële werkzaamheden allen geprivilegieerd als deze door een lawyer worden uitgevoerd.

Ruime uitleg
Verder valt Nederland op door een relatief ruime uitleg van het verschoningsrecht, gecombineerd met zware waarborgen van een zoveel mogelijk ‘waterdicht’ systeem. Dit geeft een hoge mate van bescherming, maar leidt ook tot vertraging, rechtsonzekerheid en soms zelfs stillegging van onderzoeken. Andere landen zijn pragmatischer en accepteren dat een foutloos filteringsproces niet haalbaar is, zolang het systeem transparant is en uiteindelijk gegarandeerd wordt dat geprivilegieerd materiaal niet tegen de verdachte wordt gebruikt.

Verschoningsrecht niet absoluut
Het Nederlandse verschoningsrecht is niet absoluut en kan doorbroken worden op grond van “zeer uitzonderlijke omstandigheden”. Maar deze open formulering zorgt voor onzekerheid, terwijl in andere stelsels meer algemene beperkingen zijn verbonden aan concretere criteria tot beperking van de reikwijdte van het verschoningsrecht als zodanig. In het geval de geheimhouder zelf verdachte is, geldt in de andere landen dat het verschoningsrecht niet van toepassing is, terwijl in Nederland alleen via de genoemde grondslag in een concrete strafzaak eventueel een uitzondering mag worden gemaakt.

Waarborgen verschoningsrecht
De manier waarop het verschoningrecht is gewaarborgd in strafrechtelijke onderzoeken verschilt. In Nederland speelt de rechter-commissaris een centrale rol, in Frankrijk de juge des libertés et de la détention (JLD), in Zwitserland de verzegelingsrechter, in Engeland vaak onafhankelijke advocaten en in Duitsland ligt de regie bij de officier van justitie. In alle landen geldt dat geprivilegieerd materiaal uiteindelijk niet mag worden gebruikt als bewijs.

Praktische insteek
De onderzoekers stellen vast dat in Nederland het uitgangspunt geldt dat een beroep op het verschoningrecht noodzakelijkerwijs leidt tot een beslissing van de rechter. Terwijl de andere rechtssystemen vaak starten met een meer praktische insteek waarbij wordt bezien of partijen in zaken tot (werk)afspraken over de schifting van potentiële geheimhoudersstukken kunnen komen. Dit kan volgens de onderzoekers een tussenfase genoemd kunnen worden. Bij een onoverbrugbare onenigheid wordt een rechter geraadpleegd om daarover te beslissen.

Advies onderzoekers

De onderzoekers hebben meerdere concrete punten geformuleerd die Nederland kunnen inspireren om het spanningsveld tussen verschoningsrecht en opsporing te verkleinen. Belangrijk is te accepteren dat het systeem niet 100% waterdicht zal kunnen zijn bij elk voorbereidend onderzoek. Zij adviseren verder om te werken aan een scherpere definiëring van het verschoningsrecht, met heldere criteria voor uitzonderingen. En openbaar ministerie en advocatuur zouden vooraf afspraken kunnen maken over filtering, voordat de zaak aan de rechter-commissaris wordt voorgelegd. Net als in het buitenland, kan Nederland de geheimhouder een sterkere verantwoordelijkheid geven in het beschermen van gegevens, doordat die op adequate wijze inzichtelijk maakt welk materiaal vertrouwelijk is. Hierbij is wel van belang dat advocaten hebben aangegeven dat dit in de praktijk niet altijd gemakkelijk zal zijn. Belangrijk is ook dat het filteringproces wordt hervormd, met duidelijkere rollen en processen. Verder vragen de onderzoekers aandacht voor professionalisering van opsporingsdiensten, meer capaciteit bij rechtelijke instanties en benutting van innovatieve technieken om de filtering van grote hoeveelheden data te kunnen uitvoeren. Bij dit laatste valt te denken aan de toepassing van AI, al staat dat nog in de kinderschoenen.

Internationaal vergelijkend onderzoek professioneel verschoningsrecht

Bron: www.wodc.nl

 

10 december 2025
Nieuws
Toekomstvisie non-discriminatierecht Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme

Discriminatie is een diep verankerd en een wijdverspreid probleem binnen de Nederlandse samenleving. Het beschadigt mensenlevens en hersteloperaties kosten de samenleving miljarden. Structurele ongelijkheid tast het vertrouwen in de rechtstaat aan en kan niet enkel met losse maatregelen worden opgelost. De huidige aanpak waarmee discriminatie in Nederland wordt bestreden is te reactief, versnipperd en vrijblijvend, schrijft de staatscommissie. Dit blijkt ook uit een onderzoeksrapport waarin de commissie pleit voor een wettelijk kader dat gelijke behandeling en gelijke kansen door de overheid bevordert.

Vernieuwing non-discriminatierecht

Op basis van de preadviezen benoemt de commissie drie pijlers voor verdere vernieuwing van het non-discriminatierecht. De eerste pijler is een verbreding van het huidige, nog te beperkt omschreven discriminatieverbod. De tweede richt zich op betere handhaving van gelijke behandeling en het voorkomen van discriminatie, zowel via individuele rechtsbescherming als door instituties actief collectief verantwoordelijk te maken voor het bevorderen van gelijkheid. Dat laatste kan via de Gelijkheidsplicht Publieke Sector (GPS). De derde pijler benadrukt stem en zeggenschap: het vernieuwingsproces van het recht moet zelf inclusief en gelijkwaardig verlopen.

Samen voor gelijkheid. Een toekomstvisie op het non-discriminatierecht

Bron: www.staatscommissietegendiscriminatieenracisme.nl

10 december 2025
Nieuws
RSJ: Grote zorgen over nijpende situatie in jeugdhulp, -bescherming en -strafrecht

Het VN-Kinderrechtenverdrag verplicht de overheid kinderen te beschermen tegen elke vorm van geweld, mishandeling en verwaarlozing, zowel binnen het gezin als daarbuiten, en moet daar effectieve maatregelen en programma’s voor ontwikkelen. De Rijksoverheid moet er dan ook voor zorgen dat er een landelijk dekkend, tijdig en passend aanbod van bewezen effectieve hulpverlening beschikbaar is voor kinderen die (ernstig) in hun ontwikkeling worden bedreigd. Al geruime tijd staat het stelsel van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdstrafrecht onder grote druk. Capaciteits- en personeelstekorten, lange wachttijden en schaarste aan passende hulp maken dat de rechten en belangen van kinderen in kwetsbare situaties onvoldoende gewaarborgd worden. De vraag rijst in hoeverre overheidsingrijpen in het leven van kinderen en gezinnen nog gerechtvaardigd is, wanneer dit niet altijd leidt tot bescherming van en hulpverlening aan kinderen. De afgelopen jaren uitte de RSJ al meerdere keren zijn zorgen, met name vanwege het gebrek aan landelijke regie en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van jeugdhulp en jeugdbescherming. De RSJ vindt het zorgelijk dat de Rijksoverheid en de ketenpartners niet tot overeenstemming kunnen komen over hoe het systeem verbeterd kan worden en is ervan overtuigd dat dit niet bijdraagt aan de effectiviteit van overheidsingrijpen.

Focus op jeugd: actie nodig voor de bescherming van kinderen

Bron: www.rsj.nl

9 december 2025