Artikelen van Redactie

Nieuws
NOvA laat onderzoek doen naar kaders klachtrecht en toezicht

De kaders zijn medebepalend voor de inrichting van het stelsel van toezicht, klacht- en tuchtrecht bij de oprichting van de Onafhankelijk Toezichthouder Advocatuur (OTA). De NOvA is voorstander van het versterken en professionaliseren van het toezicht op de advocatuur, zoals door toenmalig minister Weerwind voorgesteld, door de oprichting van de OTA. Met dit voorstel wordt voorzien in één onafhankelijke toezichthouder die zich uitsluitend zal richten op het toezicht op de advocatuur. De klachtbehandeling blijft in dit voorstel bij de lokale dekens. In de huidige situatie rust zowel het toezicht als ook de klachtbehandeling bij de 11 lokale dekens. Het kan een optie zijn om de klachtbehandeling door de dekens onder te brengen bij de OTA om te komen tot meer centralisatie, efficiency en uniformering bij de klachtbehandeling. Het onderbrengen van toezicht en klachtbehandeling bij de OTA betekent een fundamentele wijziging van het ordenlandschap en de rol van de dekens daarin. Het onderzoek is nodig, schrijft de advocatenorde, voordat de algemene raad een visie kan vormen over het toezicht op de advocatuur en de klachtbehandeling. Pro Facto verwacht voor de zomer hun rapport te publiceren.

Bron: www.advocatenorde.nl

21 januari 2025
Blog
Data Protection by Design
Efstratios Koulierakis’ doctoral dissertation elaborates on the obligation of data protection by design, which is introduced in article 25 of the General Data Protection Regulation (GDPR).
20 januari 2025 Proefschrift Redactie
Blog
Radicalisering minderjarigen
In haar promotieonderzoek geeft Nina van Capelleveen een rechtsgebiedoverstijgende analyse van de juridische overheidsreactie op radicalisering vanuit een kinder- en mensenrechtenperspectief.
20 januari 2025 Proefschrift Redactie
Nieuws
Vraag naar juridische hulp stijgt volgens rechtshulpverlener

Het aantal meldingen steeg van ruim 118.000 in 2023 naar meer dan 124.000 in 2024 (+5%). Vooral geschillen tussen buren (+12%) en binnen Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) (+21%) over het onderhoud aan of de verduurzaming van woningen namen toe. Daarnaast steeg ook het aantal conflicten over consumentenaankopen. Opvallend is de stijging van het aantal hulpvragen over dropshipping. Net als in voorgaande jaren nam ook het aantal conflicten op de werkvloer (+10%) toe. In deze categorie was vooral sprake van een sterke stijging van hulpvragen bij faillissementen (+57%) en reorganisaties (+30%).

Dropschipping en arbeidsgeschillen

In 2024 vroeg een grote groep Nederlanders om juridische hulp vanwege problemen bij (online) aankopen. Vooral de stijging van meldingen over dropshipping - een ruime verviervoudiging ten opzichte van 2023 (van 16 naar 67) - springt in het oog. Bij dropshipping verkopen webshops producten die zij zelf niet op voorraad hebben. Zonder dat de consument dit weet, fungeren zij als tussenpersoon van leveranciers die zich vaak buiten Europa, zoals China, bevinden. Het aantal geschillen op de werkvloer blijft onverminderd groot. Terwijl in 2023 25.583 hulpvragen op het gebied van arbeidsrecht binnenkwamen, steeg dit in 2024 naar 28.069  (+10%). In 2024 zagen we in deze categorie de meeste hulpvragen over ziekte en re-integratie (5.532). Ook geschillen rondom faillissementen (+57%), reorganisaties (+30%), proeftijd en bepaalde tijdcontracten (+ 19%) namen toe.

Bron: www.achmearechtsbijstand.nl

20 januari 2025
Nieuws
Beperkingen proceskostenvergoedingen in WOZ- en BPM-zaken toelaatbaar

Deze zaak betreft een bpm-zaak. Het gerechtshof stelde de belanghebbende in het gelijk en kende een proceskostenvergoeding toe voor de kosten die belanghebbende had moeten maken voor de beroepsmatig verleende rechtsbijstand in verband met de behandeling van het hoger beroep. Het hof is daarbij uitgegaan van de vergoeding van twee proceshandelingen: het verweerschrift en het verschijnen op de zitting. De belanghebbende vond de vergoeding te laag, omdat het gerechtshof voor de berekening van de proceskostenvergoeding volgens hem een bepaalde proceshandeling niet had meegeteld.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de beperkingen in de proceskostenvergoedingen uit de per 1 januari 2024 ingevoerde Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM niet in strijd zijn met het discriminatieverbod en EU-recht. De beperkingen van de proceskostenvergoeding hebben als doel te voorkomen dat die vergoeding in veel gevallen zo hoog uitvalt dat afbreuk wordt gedaan aan het uitgangspunt dat een proceskostenvergoeding niet méér beoogt te zijn dan een tegemoetkoming in de werkelijk gemaakte proceskosten. Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever met de beperkingen van de proceskostenvergoeding het oog gehad op gevallen waarin aan de belanghebbende rechtsbijstand wordt verleend op basis van het principe van ‘no cure, no pay’. Daarbij wordt met de rechtsbijstandverlener afgesproken dat het bedrag van de eventuele proceskostenvergoedingen aan hem wordt afgedragen en dat de belanghebbende verder geen financieel risico - zoals een instapvergoeding of percentage van de bespaarde belasting - loopt. Het bedrijfsmodel van de betrokken rechtsbijstandverlener is verder erop gebaseerd dat procedures op een zodanige wijze worden gevoerd dat de daarin toegekende proceskostenvergoedingen de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreffen. De beperkingen van de proceskostenvergoeding gelden volgens de Hoge Raad niet voor gevallen waarin de rechtsbijstand kennelijk niet deze kenmerken heeft. Gelet op deze afbakening van de werkingssfeer van de beperkingen, is de wetgever naar het oordeel van de Hoge Raad niet verder gegaan dan nodig is om het daarmee beoogde doel te bereiken. Voor de beperkingen bestaat een objectieve en redelijke rechtvaardiging. De beperkingen zijn daarom niet in strijd met internationale verdragen of met het recht van de Europese Unie. De Hoge Raad kan in de zaak van deze belanghebbende nog geen definitieve beslissing nemen over de hoogte van de proceskostenvergoeding. Het is namelijk niet voldoende duidelijk of het geval van de belanghebbende buiten de werkingssfeer van de beperkingen valt. Belanghebbende krijgt nog de gelegenheid dit aan te tonen.

ECLI:NL:HR:2025:46

Bron: www.hogeraad.nl

20 januari 2025
Nieuws
Jaarplan Rechtspraak 2025

In het voorwoord van het jaarplan wordt onder meer benadrukt dat een groep mensen in de samenleving zich niet vertegenwoordigd of zelfs benadeeld voelt. Waar de rechter juist het laatste bastion van rechtvaardigheid moet zijn, voelen deze mensen zich soms ook in de zittingszaal op een manier behandeld die hun gevoel bevestigt. Wanneer mensen met een migratieachtergrond en een lager opleidingsniveau lezen dat zij een grotere kans hebben op een gevangenisstraf, bevestigt dit hun realiteit, waarin ze mogelijk dagelijks te maken hebben met racisme en discriminatie. Die realiteit moet de Rechtspraak beter onder ogen durven zien, zonder dat de Rechtspraak zich daarbij aangevallen voelt. De Rechtspraak moet beter uitleggen wat achterliggende oorzaken kunnen zijn, maar ook durven toegeven als deze misschien ontbreken.

Rechtspreken in 2025

Ongeveer 2.700 rechters en raadsheren en 10.400 gerechtsambtenaren streven naar kwalitatief hoogwaardige, maatschappelijk relevante en efficiënte afhandeling van ongeveer 1,6 miljoen rechterlijke beslissingen. De Nederlandse rechtspraak kent drie rechtsgebieden: civiel recht, strafrecht en bestuursrecht. In 2025 zal het grootste deel (64 procent) van de rechtszaken bij de rechtbanken worden afgehandeld door de kantonrechter. Strafzaken zijn het meest in het nieuws, maar vormen een relatief kleine groep zaken bij de rechtbanken (12 procent). In hoger beroep vormen de strafzaken daarentegen juist de grootste groep zaken (57 procent). De verschillende typen bestuursrechtzaken vormen een belangrijke, maar wel kleinere categorie bij de rechtbanken (10 procent). In deze zaken staan besluiten van de overheid centraal.

Waar werkt de Rechtspraak aan in 2025?

Kwalitatief hoogwaardige en rechtsvaardige rechtspraak
Binnen de Rechtspraak is voortdurend aandacht voor kwaliteit. Elke medewerker speelt hierbij een eigen rol. Continu leren en verbeteren speelt een cruciale rol binnen de organisatie. Aanbevelingen uit het visitatierapport en andere onderzoeken worden uitgevoerd, met aandacht voor begrijpelijke rechtspraak, doorlooptijden en (individuele) rechtsbescherming. Het delen van kennis blijft een belangrijk thema binnen de Rechtspraak, bijvoorbeeld met de doorontwikkeling van Mijn Kennisomgeving (MKO). Er komen steeds meer digitale procedures en uniforme communicatie. Rechtsgebieden als familie- en jeugdrecht, bestuursrecht en strafrecht richten zich op verbetering van rechtsbescherming, efficiëntere processen en implementatie van nieuwe wetgeving, zoals het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Projecten zoals DURF en pilots met kosteloze rechtsbijstand ondersteunen kwetsbare groepen. Uniformiteit en innovatie blijven speerpunten, waarbij samenwerking met ketenpartners essentieel is.

Tijdige en voorspelbare rechtspraak
De Rechtspraak werkt aan tijdige en voorspelbare procedures. Dit omvat verbeterde doorlooptijden, uniforme communicatie en procesoptimalisatie. Sinds 2020 zijn stappen gezet in roosteren, plannen en begrijpelijke communicatie, met aandacht voor landelijk uniforme brieven. De landelijke inloopkamer helpt gerechten bij oudere werkvoorraden. Het programma Tijdige rechtspraak komt eind 2025 formeel ten einde. Het werken aan tijdige en voorspelbare rechtspraak is daarmee niet afgelopen. Initiatieven en projecten zijn nog niet volledig afgerond of hebben nog geen vaste (en duurzame) plek in de organisatie gekregen, waardoor we nog niet op het punt zijn gekomen van acceptabele werkvoorraden en een voorspelbaar proces. Het accent van het programma ligt in 2025 op het borgen van wat is opgezet en bereikt.

Toegankelijke en transparante rechtspraak
De Rechtspraak werkt aan eenvoudige toegang en begrijpelijke communicatie voor burgers, met praktische informatie via diverse kanalen. Digitale platforms zoals rechtspraak.nl en Mijn Rechtspraak worden verder verbeterd, terwijl ook telefonie en schriftelijke communicatie aandacht krijgen. Innovaties zoals wijkrechtspraak en de regelrechter bieden laagdrempelige toegang tot de rechter, terwijl digitalisering zorgt voor een verbeterde digitale toegang. Publicatie van meer uitspraken en betere informatievoorziening voor journalisten verhogen de openbaarheid en toegankelijkheid van de Rechtspraak. Vanaf 1 juni 2025 treedt de herziene persrichtlijn in werking, met als belangrijkste wijzigingen een accreditatiebeleid voor journalisten en uniforme informatievoorziening door alle gerechten. Openbaarheid blijft het leidende uitgangspunt, waarbij de pers een essentiële rol speelt in het bevorderen van vertrouwen in de rechtsstaat.

De Rechtspraak als werkgever

De Rechtspraak kan, net als andere organisaties in Nederland, in de knel komen door krapte op de arbeidsmarkt. Om nu en in de toekomst professionele, onafhankelijke en tijdige rechtspraak mogelijk te maken, is het daarom essentieel om betrokken en bekwame medewerkers aan te trekken en te behouden. In 2025 stromen 140 rechters en raadsheren in opleiding in en zet de Rechtspraak stappen om een nog aantrekkelijkere werkgever te worden. Werkplezier, vitaliteit en werkdrukvermindering blijven speerpunten. Diverse projecten ondersteunen leidinggevenden en bevorderen diversiteit, inclusie, duurzaamheid en een sociaal en fysiek veilig werkklimaat.

Jaarplan 2025

Bron: www.rechtspraak.nl

16 januari 2025
Nieuws
Inspectie opnieuw kritisch over veiligheidssituatie Ter Apel

Het aanmeldcentrum en de externe wachtlocaties zijn continu overvol. Dit komt omdat de asielopvang in de basis niet goed geregeld is. Standaard zijn er te weinig opvangplaatsen. In het opvangsysteem wordt onvoldoende rekening gehouden met schommelende aantallen asielzoekers die Nederland binnenkomen. Daardoor ontbreekt een buffer en loopt alles vast. Zelfs in 2024 toen er in totaal minder asielzoekers binnenkwamen dan geschat. Op het aanmeldcentrum ontstaan steeds noodsituaties waardoor de politie steeds extra mensen moet leveren. Het aanmeldproces is ingericht op een verblijf van maximaal tien dagen. Maar asielzoekers moeten soms maanden wachten om naar een asielzoekerscentrum te kunnen dat wel geschikt is voor langer verblijf. In het aanmeldcentrum en de externe wachtlocaties zijn nauwelijks activiteiten voor volwassenen en kinderen, is geen formeel onderwijs, is gebrek aan rust en privacy. Deze omgeving werkt negatief op het fysieke en geestelijke welzijn van asielzoekers en werkt onveiligheid in de hand.

Oplossingen na intrekken Spreidingswet

Aangezien het kabinet de Spreidingswet wil intrekken en gemeenten niet meer wil verplichten een bepaald aantal asielzoekers op te vangen, pleit de Inspectie voor alternatieve oplossingen. Zo beveelt zij de Minister van AenM aan om samen met gemeenten en de ministers van BZK en VRO maatregelen te nemen om de door- en uitstroom van asielzoekers in Ter Apel bevorderen. Ook beveelt de Inspectie de minister aan om het COA de opdracht en de middelen te geven zijn opvanglocaties in te richten op het daadwerkelijke aantal bewoners en hun - lange- verblijfsduur. De Inspectie herhaalt haar aanbevelingen aan het COA om zijn terrein in Ter Apel en externe wachtlocaties geschikt te maken voor een langer verblijf van asielzoekers.

Reactie COA

Het COA schrijft in een reactie op 15 januari 2025 dat er na eerdere aanbevelingen van de Inspectie al meerdere veiligheidsmaatregelen genomen. Het voorterrein is door de gemeente Westerwolde uitgeroepen tot veiligheidsrisicogebied, de politie houdt regelmatig controles en er is meer toezicht op mensensmokkel en mensenhandel. Overlastgevende asielzoekers worden apart opgevangen en kunnen niet meer op de rest van het terrein komen. Daarnaast is er een team voor intensieve begeleiding van bewoners die voor overlast zorgen.

Brief Toezicht Inspectie Justitie en Veiligheid Ter Apel

Bronnen: www.inspectie-jenv.nl en www.coa.nl

15 januari 2025
Nieuws
Onderzoek: zorg voor dynamische opvatting begrip gezin in migratierecht

Vergeleken met het familierecht gaat het migratierecht voorbij aan de ontwikkeling van (nieuwe) gezinsbanden. Ook wordt in het migratierecht anders omgegaan met de belangen van het kind. Daarnaast zijn de normen veel strikter, zodat er nauwelijks ruimte is voor uitzonderingen in schrijnende gevallen. De onderzoekers concluderen onder meer:

  1. Het familierecht beschermt bestaande relaties én relaties in ontwikkeling, zoals het toekennen van ouderlijke rechten aan vaders los van het huwelijk. In het gezinsmigratierecht staan vooral de bestaande gezinsbanden centraal. Er moet onomstotelijk vast komen te staan dat een gezinsrelatie van zo’n hoge kwaliteit is dat die bescherming niet ontzegd kan worden. Op die manier wordt de ontwikkeling van een relatie ontnomen tussen biologische vaders en hun minderjarige kinderen die in het buitenland verblijven.
  2. Het migratierecht hanteert naast het begrip gezinsleven ook het begrip feitelijke gezinsband. Daarmee wordt getoetst of ouders en kinderen nog wel een band hebben als ze van elkaar gescheiden zijn. Of, in hoeverre ze invulling geven aan gezinsleven als ze niet bij elkaar zijn? De langdurige aanvraagprocedures om familieleden over te laten komen, hebben consequenties voor het kunnen onderhoud van gezinsbanden. Uit uitspraken van het EHRM is gebleken dat de ‘feitelijke gezinsband’ niet in overeenstemming is met art. 8 van het EVRM. Een (tijdelijke) verbreking van contact leidt niet tot de conclusie dat er geen sprake (meer) is van gezinsleven. Toch wordt dit begrip nog steeds gehanteerd bij nareis en biologische vaders, waardoor ook bestaand gezinsleven niet altijd wordt beschermd in het migratierecht.
  3. In het familierecht is de gezamenlijke zorg door beide ouders het uitgangspunt. Alleen in het belang van het kind kan daarvan worden afgeweken. In het migratierecht staat het handelen van ouders voorop. De keuzes die zij hebben gemaakt voor bijvoorbeeld de invulling van zorgtaken wegen zwaarder dan het belang dat een kind kan hebben bij de aanwezigheid van beide ouders. Denk aan de - al dan niet vrije - keuze van ouders om kinderen tijdelijk in het land van herkomst achter te laten bijvoorbeeld bij een oom. Waar het familierecht ervan uitgaat dat de familieband tussen biologische ouders en kinderen nooit verbroken is, kan dat in het migratierecht in zo’n situatie wel het geval zijn.
  4. In het familierecht wordt gewerkt met open normen. Daardoor kan er rekening worden gehouden met individuele omstandigheden, zoals de ontwikkelingsbehoeften van een kind en dat omstandigheden kunnen wijzigen. In het migratierecht is die ruimte voor de menselijke maat echter beperkt, zowel in de regels, als in de uitvoering en de rechtspraak. Dit neigt volgens meerdere migratiejuristen naar dezelfde problemen als die in de Toeslagenaffaire zijn geconstateerd: strikte regelgeving en nauwelijks ruimte voor uitzonderingen.

Dynamische opvatting van het begrip gezin

De onderzoekers doen verschillende aanbevelingen om de verschillen tussen het familierecht en het gezinsmigratierecht te verkleinen en om in die laatste meer maatwerk mogelijk te maken. Zo bevelen de onderzoekers een dynamische opvatting aan van het begrip gezin. Daarin kan dan ook de ontwikkeling van gezinsleven mee worden genomen en aansluiting worden gezocht bij jurisprudentie van het HvJ EU. Ook bevelen de onderzoekers aan om het belang van het kind meer te verankeren in het migratiebeleid. Bij het vaststellen van gezinsleven zou ook bekeken moeten worden hoe het met een kind gaat, wat de gezinsbanden zijn en welk effect een bepaalde beslissing heeft op het kind.

Eindrapport Gezinsmigratie 3.0

Bron: www.wodc.nl

15 januari 2025
Nieuws
CNV: Digitale monitoring op werkvloer neemt toe

Volgens CNV worden vooral werknemers die veel met consumenten werken in de gaten gehouden. Met name van pakketbezorgers, distributie- en callcentermedewerkers wordt precies geregistreerd waar ze mee bezig zijn. De vervoerssector is koploper in het digitaal monitoren. Maar liefst 55 procent van de werknemers in de sector stelt dat de werkgever hen met digitale middelen controleert. Ruim de helft geeft aan dat de monitoring toeneemt. Ook bij kantoorfuncties is steeds vaker sprake van digitale controle. De controledrang van werkgevers neemt toe, schrijft CNV. Het is schokkend dat het vertrouwen van werkgevers zo laag is en werkgevers via software monitoren of er wel gewerkt wordt. Juridisch mag dit alleen onder zwaarwegende omstandigheden. Daar kan - met deze hoge percentages - geen sprake van zijn. Werkgevers zijn dus vaak illegaal bezig, aldus de vakbond.

CNV-onderzoek ‘Privacy op de werkvloer’

Bron: www.cnv.nl

14 januari 2025
Blog
Het Europese groepsinsolventierecht
Het proefschrift van Sid Pepels werpt een uitgebreide blik op het Europese groepsinsolventierecht.
13 januari 2025 Proefschrift Redactie