Artikelen van Redactie

Nieuws
Onderzoek: AI faalt op juridische basiskennis

AI wordt vaak gezien als een handig hulpmiddel voor simpele juridische vragen, maar uit het onderzoek blijkt dat deze systemen daar juist moeite mee hebben. De systemen maken bij basisvragen opvallend veel subtiele fouten. Daarentegen blinken ze uit in het structureren en verkennen van complexe juridische materie, zoals due diligence-checklists en contractanalyses. Dat maakt AI waardevol als ondersteuning, maar niet als vervanger. Het grote risico is dat AI juridisch klinkende, maar incorrecte informatie presenteert. Volgens ICTRecht valt een nep-arrest nog op, maar een verzonnen lijst met juridische criteria is veel lastiger te herkennen. Juristen moeten AI daarom niet gebruiken voor definitieve antwoorden, maar om de juiste vragen te leren stellen en hun eigen analyses te verrijken. De testresultaten laten duidelijke verschillen zien tussen de systemen. De betaalde versies van ChatGPT 4o Plus en Claude 3.5 Sonnet presteren het best en geven bruikbare analyses bij ingewikkelde rechtsvragen. Gratis versies en andere AI’s, zoals Copilot en Gemini, blijven achter. Voor grote organisaties met gevoelige data is Microsofts enterprise-oplossing de veiligste keuze, terwijl voor MKB-juristen de betaalde versies van ChatGPT, Claude of Gemini een goed alternatief zijn.

Kun je AI vertrouwen voor juridisch werk? Een empirisch onderzoek naar kwaliteit en toepasbaarheid van LLM-adviezen

Bron: ICTRecht

20 februari 2025
Nieuws
Rechtspraak niet te spreken over nieuw beleid strafbeschikking OM

Via een strafbeschikking kan het OM een misdrijf waar minder dan zes jaar gevangenisstraf op staat buiten de rechter om afdoen. Hierbij mag geen celstraf worden opgelegd. Het nieuwe beleid van het OM houdt in dat officieren van justitie slechts bij hoge uitzondering nog bepaalde misdrijven zoals diefstal voor de rechter mogen brengen. Het OM wil in eerste instantie bij een eerste groep misdrijven (zoals diefstal) het beleid toepassen, maar op termijn dit verder uitbreiden. Naves schrijft dat het gaat om voor mensen ingrijpende delicten zoals mishandeling en woninginbraak. De rechter legt in dit soort zaken regelmatig een gevangenisstraf op. Bijvoorbeeld als er sprake is van recidive en een taakstraf of geldboete maatschappelijk niet meer op hun plaats zijn en de rechter gevangenisstraf, ook vanuit het perspectief van slachtoffers, daarom noodzakelijk vindt.

Openbaarheid van rechtspraak

Naast de vragen die het nieuwe beleid oproept voor de behandeling van individuele zaken en de rechten van verdachten en slachtoffers hierbij, raakt het ook de openbaarheid van rechtspraak. De behandeling van een OM-beschikking is besloten, zonder publiek. De maatschappelijke functie van openbaarheid ontbreekt volledig. Worden rechten voldoende beschermd? Dit kan het vertrouwen dat mensen hebben in de rechtsstaat schaden. De procureur-generaal bij de Hoge Raad, belast met het toezicht op de OM-strafbeschikking, is niet voor niets kritisch over de manier waarop met de beschikking wordt omgegaan. Door de strafrechter buitenspel te zetten en in feite de gevangenisstraf bij een groot aantal strafzaken af te schaffen, past het OM eenzijdig het straftoemetingsbeleid in Nederland aan, aldus Naves.

Bron: www.rechtspraak.nl

19 februari 2025
Nieuws
College: advertentiealgoritme Facebook discrimineert op grond van geslacht

Het algoritme van Meta leert aan de hand van het klik-gedrag van de Facebookgebruikers. Hierdoor kan een eenzijdig beeld ontstaan van die gebruiker. Dit kan ervoor zorgen dat het algoritme stereotypering bevordert als het niet gemonitord wordt. Meta erkent dat ‘geslacht’ als datapunt onderdeel is van het algoritme en ontkracht niet dat stereotypering via het algoritme kan plaatsvinden. Uit onderzoek van Global Witness blijkt dat de vacature voor de functie van receptionist voor 96% (2022) en 97% (2023) aan vrouwelijke Facebookgebruikers werd getoond. De vacature van monteur is voor 96% (2022 en 2023) aan mannelijke Facebookgebruikers getoond.

Oordeel College

Het College oordeelt dat er sprake is van indirect onderscheid op grond van geslacht. Bij indirect onderscheid lijkt een handelwijze of bepaling neutraal, maar raakt het mensen met een bepaald geslacht toch in het bijzonder. Indirect onderscheid is verboden, tenzij er een goede reden voor is (objectieve rechtvaardiging). Deze rechtvaardiging hangt af van het doel dat met het onderscheid wordt nagestreefd en het middel dat daarvoor wordt ingezet. Het doel moet legitiem zijn en het ingezette middel moet passend en noodzakelijk zijn. Meta geeft aan adverteerders de beste service en waar voor hun geld te willen bieden. Dit doen zij door de vacatureadvertenties op zo’n manier te publiceren dat de adverteerder zijn doelstellingen bereikt. Ook wil Meta Facebookgebruikers de beste ervaring bieden, door hen advertenties te tonen die hen hoogstwaarschijnlijk interesseren. Het College oordeelt dat dat een legitiem doel is. Maar is het middel wel noodzakelijk om deze doelen te bereiken? Hiervoor moet het middel aan twee vereisten voldoen:

  • Proportionaliteit: staat het belang in verhouding tot de inbreuk?
  • Subsidiariteit: is er een minder ingrijpend middel mogelijk waarmee je het doel kan bereiken?

Het College oordeelt dat het middel niet aan de twee vereisten voldoet. Als social media-platform heeft Meta de verantwoordelijkheid om de werking van het algoritme goed te monitoren. Ook moet er onderzoek worden gedaan naar de vraag of en hoe er stereotypering optreedt in het advertentiealgoritme. Met welke data worden de algoritmes getraind? En hoe pakken de algoritmeselecties uit voor verschillende groepen mensen? Als het nodig is, moet Meta maatregelen treffen om de stereotypering versterkende werking te neutraliseren. Het College heeft niet kunnen vaststellen dat Meta de benodigde actie onderneemt en concludeert dat het indirecte onderscheid niet noodzakelijk is. Het advertentiealgoritme van Meta discrimineert daarom op grond van geslacht.

CRM 18 februari 2025, oordeelnummer 2025-17

Bronnen: www.mensenrechten.nl en www.clara-wichmann.nl

19 februari 2025
Nieuws
Oordeel Hoge Raad verhouding strafbaarstellingen art. 197a Sr en 197b Sr

De centrale vraag van de rechtbank is of art. 197b Wetboek van Strafrecht (Sr) een bijzondere strafbaarstelling is ten opzichte van de strafbaarstelling van art. 197a Sr. Als dat zo is, sluit de mogelijkheid van een veroordeling vanwege de tewerkstelling van illegale vreemdelingen een veroordeling voor het verlenen van hulp aan illegale vreemdelingen uit. In andere woorden: kan de verdachte die illegale vreemdelingen te werk stelt, ook worden gestraft voor het helpen van diezelfde vreemdelingen bij het in Nederland verblijven? Voor de verdachte in deze zaak is dit van belang, omdat op hulp bij illegaal verblijf een veel hogere gevangenisstraf staat (zes jaar gevangenisstraf) dan op het tewerkstellen van illegale vreemdelingen (één jaar gevangenisstraf). Uit de rechtspraak van rechtbanken en hoven blijkt dat deze vraag in de praktijk uiteenlopend wordt beantwoord. De advocaat-generaal heeft zich in zijn advies aan de Hoge Raad van 17 december 2024 (ECLI:NL:PHR:2024:1379) op het standpunt gesteld dat de strafbaarstelling van de tewerkstelling van illegale vreemdelingen een bijzondere strafbepaling is die voorrang heeft op de algemene strafbepaling van hulp bij illegaal verblijf.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad is van oordeel dat de strafbaarstelling van het tewerkstellen van illegale vreemdelingen geen bijzondere strafbepaling is die voorrang heeft op de algemene strafbepaling van hulp bij illegaal verblijf. Hij volgt dus niet het advies van de advocaat-generaal. De Hoge Raad constateert ten eerste dat art. 197b Sr niet alle bestanddelen bevat van art. 197a Sr. Ook bevat de wetsgeschiedenis volgens de Hoge Raad geen dwingende aanknopingspunten voor de opvatting dat de wetgever art. 197b Sr heeft bedoeld als een bijzondere strafbepaling die toepassing van art. 197a Sr uitsluit. Dit betekent dat een verdachte die illegale vreemdelingen te werk stelt óók kan worden gestraft voor het daarmee helpen van die vreemdelingen bij het verblijf in Nederland.

ECLI:NL:HR:2025:228

Bron: www.hogeraad.nl

18 februari 2025
Nieuws
Openbaar Ministerie wil strafbeschikking vaker in gaan zetten

Otte schrijft dat in ongeveer 80 procent van de strafdossiers van justitie het niet draait om zeer ernstige feiten, maar om zaken waarin uiteindelijk gevangenisstraffen worden opgelegd van hooguit een paar weken of maanden. Als deze zaken steevast worden gedagvaard, dan heeft dat tot gevolg dat men bij de rechtspraak minder ruimte zal hebben voor andere, zwaardere zaken. Het OM heeft sinds 2008 al de wettelijke bevoegdheid om met de OM‐strafbeschikking (OMSB) lichtere delicten zelf af te doen. Het College van procureurs‐generaal wil de mogelijkheden die de strafbeschikking biedt optimaal gaan benutten en minder gaan dagvaarden en meer strafbeschikkingen opleggen. Daarmee worden de belangen van slachtoffer en verdachten bediend door zelf snel(ler) te straffen. Bovendien wordt de rechtspraak daarmee ontlast zonder dat verdachten ongestraft met hun daden wegkomen. Daardoor wordt ook tegemoet gekomen aan de krappe zittingscapaciteit en kunnen zwaardere misdrijven eerder door de strafrechter worden berecht.

Cellentekort

Mede aanleiding voor de nieuwe koers is het tekort aan cellen en gevangenispersoneel. Ook de inzet van politiecellen biedt inmiddels geen uitkomst meer. De limiet is bereikt, schrijft Otte. Een situatie die op korte termijn waarschijnlijk niet zal veranderen. Een steeds groter wordende groep mensen loopt nog jaren na hun veroordeling vrij rond, wachtend op de dag waarop hun straf eindelijk kan worden uitgevoerd. Dat is funest voor de rechtsstaat. En bovendien niet uit te leggen aan een verdachte, die uiteindelijk ook verder wil met zijn leven, en aan een slachtoffer, die de verdachte na diens veroordeling mogelijk nog jaren vrij ziet rondlopen. Een van de kernen van het strafrecht is daarom snelheid. Als slachtoffer en samenleving niet snel weten wie het misdrijf heeft gepleegd en wat de overheidsreactie is, dan ligt eigenrichting op de loer en raakt het strafrecht zijn geloofwaardigheid kwijt.

Straf en executie: tussen wettelijk ideaal en de rechtspraktijk

Bron: www.om.nl

18 februari 2025
Nieuws
RvS: wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 onmogelijke opgave fiscus

De Hoge Raad heeft in een arrest van 6 juni 2024 bepaald dat aanvullend rechtsherstel in box 3 moet worden geboden over de jaren vanaf 2017. Belastingplichtigen moeten aannemelijk kunnen maken dat het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. De Hoge Raad heeft daarbij vuistregels gegeven over de wijze waarop het werkelijke rendement moet worden bepaald. Het wetsvoorstel neemt de vuistregels van de Hoge Raad over in een tegenbewijsregeling. Daarmee krijgen belastingplichtigen de mogelijkheid hun werkelijke rendement aannemelijk te maken. Als dit rendement lager is dan hun forfaitaire rendement, wordt dit lagere rendement in aanmerking genomen. De tegenbewijsregeling is een tijdelijke regeling die geldt tot de invoering van een nieuw box 3-systeem.

Advies wetsvoorstel

De Afdeling constateert in het advies over het wetsvoorstel dat de regering terecht haar verantwoordelijkheid neemt om de vuistregels van de Hoge Raad om te zetten in een wettelijke regeling. Daarbij moet de regering zich rekenschap geven van de uitspraken van de Hoge Raad. Maar een rechtmatige wettelijke regeling betekent nog niet dat deze ook doelmatig is. Als de tegenbewijsregeling niet ‘doenbaar’ en uitvoerbaar is, draagt deze uiteindelijk niet bij aan rechtsherstel voor betrokkenen. De Afdeling merkt op dat het wetsvoorstel de Belastingdienst voor een haast onmogelijke opgave stelt. Uit de uitvoeringstoets volgt dat de Belastingdienst grote inspanningen moet leveren en de risico’s op procesverstoringen groot zijn. Het advies is dan ook om mitigerende maatregelen te treffen en waar mogelijk met dit wetsvoorstel in te voeren om de uitvoering te ontzien. Het is van belang dat de regering zich proactief richt op het beperken van procesrisico’s en kosten. Dit vergt in het bijzonder een afweging of een tegenbewijsregeling met een zo zuiver en fijnmazig mogelijke bepaling van het werkelijke rendement opweegt tegen de grote inzet van mensen en middelen om dit te bereiken. Een proactieve houding brengt verder met zich dat de regering op voorhand de risico’s van termijnoverschrijdingen van beslistermijnen in kaart brengt en adequate maatregelen treft, zodat de uitvoering en rechtspraak niet vast komen te zitten. De Afdeling onderkent dat de wetgever maar beperkte ruimte heeft om in aanvulling op de vuistregels van de Hoge Raad, de bepaling van het werkelijke rendement vorm te geven. Daar waar ruimte is, zoals bij de waardering van het eigen gebruik van onroerende zaken, luidt het advies om deze ruimte te benutten. Dit om de Belastingdienst zoveel mogelijk te ontzien en procesrisico’s en daarmee ook de werklast van de rechterlijke macht waar mogelijk te beperken.

Advies Wet tegenbewijsregeling box 3

Bron: www.raadvanstate.nl

17 februari 2025
Blog
Sentencing mentally disordered offenders
The dissertation of Candan Yilmaz focuses on the comparative analysis of the regulations and practices concerning the sentencing of mentally disordered offenders in Türkiye, England and Wales, and the Netherlands, while also assessing these regulations against the framework of the European Convention on Human Rights (ECHR).
17 februari 2025 Proefschrift Redactie
Blog
Harmful speech in international law
The thesis of Aubrey Fino focuses on the question: Based on a comparative analysis of the law and practice of ICL, IHRL, and IHL, to what extent is an integrated definition of harmful speech feasible and how could it be formulated?
17 februari 2025 Proefschrift Redactie
Nieuws
Wetsvoorstel Proactieve dienstverlening naar Raad van State

Het komt te vaak voor dat mensen geen gebruik maken van uitkeringen of inkomensregelingen. Mede onder invloed van de kinderopvangtoeslagaffaire is dit probleem de afgelopen jaren alleen maar toegenomen. Mensen moeten weten of ze ergens recht op hebben. Uitvoeringsorganisaties mogen daar niet actief op wijzen. Om de bestaanszekerheid te vergroten en armoede terug te dringen, wil het kabinet daar verandering in brengen. Gemeenten lopen al voor op de wet en wijzen zelf actiever op een bepaalde regelingen. Het gaat bijvoorbeeld om de bijstandsuitkering, de Toeslagenwet en de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO). Door het ook in de wet te verankeren wordt dit straks een stuk makkelijker en kunnen meer mensen geholpen worden. UWV, SVB en gemeenten kunnen mensen informeren en hen vervolgens ook helpen met de aanvraagprocedure. Uitvoeringsorganisaties kunnen vanwege privacyregels op dit moment niet zien of mensen vanwege hun inkomen of financiële situatie recht hebben op een uitkering of sociale voorziening. Door het wetsvoorstel is dit straks wel mogelijk. De regels hiervoor zijn volgens de Minister van SZW in het voorstel heel goed afgebakend. Het wordt alleen gebruikt om mensen te wijzen waar zij recht op hebben en niet voor handhaving.

Bron: www.rijksoverheid.nl

17 februari 2025
Nieuws
Onderzoek naar terugplaatsing na gedwongen uithuisplaatsing

Uit het onderzoek naar 456 dossiers van gedwongen uithuisplaatsingen van kinderen in 2018 blijkt dat 39% van hen in de periode tot eind 2023 is teruggeplaatst. Opvallend is het hoge aantal door de rechter verleende spoedmachtigingen uithuisplaatsing als start van de plaatsing in een pleeggezin, gezinshuis, residentiële instelling of crisisgroep (ruim 4 van de 10 verleende machtigingen). Daarnaast valt op dat veel kinderen (ruim 1 op de 3) ook in het verleden al met een uithuisplaatsing te maken hebben gehad. Als er tijdens de uithuisplaatsing geen hulp was ingezet voor de ouders, een kind vaker was overgeplaatst van de ene naar de andere opvanglocatie (pleeggezin of instelling) of als er sprake was van problemen bij de ouders, zoals jeugdtrauma’s of een verstandelijke beperking, dan was de kans op terugplaatsing van de kinderen kleiner. Daarnaast blijkt uit gesprekken met ouders en professionals dat ook problemen in het jeugdstelsel, zoals lange wachttijden en wisselende jeugdbeschermers, een belangrijke rol spelen.

Ervaringen van ouders

Uit gesprekken met professionals blijkt dat zij aan de ouders aangeven wat er moet verbeteren en dat ze hiervoor hulp inzetten. Ze onderzoeken ook of terugplaatsing bij de ouders wel mogelijk is. En ze zorgen ervoor dat ouders tijdens de uithuisplaatsing in contact blijven met hun kind. Uit gesprekken met ouders blijkt echter dat zij dit proces anders ervaren. Ze weten niet goed wat er van hen wordt verwacht, ze vinden de verbeterpunten die voor hen worden gesteld niet duidelijk, hebben niet het gevoel passende hulp te krijgen en vinden het contact met hun kind(eren) te beperkt. Uit het onderzoek blijkt dat er volgens de Richtlijn Uithuisplaatsing en Terugplaatsing wordt gewerkt, maar dat de precieze werkwijze bij een terugplaatsing verschilt per instelling.

Aanbevelingen

  • Er is meer aandacht nodig voor hulp aan ouders tijdens de uithuisplaatsing, aangezien dit samenhangt met een grotere kans op terugplaatsing. Ondersteuning gericht op het verbeteren van hun opvoedcapaciteiten en hulp bij mogelijke jeugdtrauma’s helpt daar mogelijk bij.
  • Zet ook in op meer hulp na een terugplaatsing om een nieuwe uithuisplaatsing te voorkomen.
  • Leg het recht op omgang tussen ouder en kind tijdens een uithuisplaatsing vast in de wet.
  • Zorg voor meer standaardisering bij de beslissing over contact, opvoedperspectief en terugplaatsing en andere aspecten van de werkwijze van gecertificeerde instellingen, zoals de manier waarop dossiers worden bijgehouden.
  • Betrek ouders en jongeren bij het proces van terugplaatsing en zorg voor duidelijke communicatie over het proces.
  • Maak in processen van uithuisplaatsing en terugplaatsing van pleegkinderen de rollen en bevoegdheden van de gecertificeerde instelling en de voorziening voor pleegzorg duidelijker.

Terugplaatsing na gedwongen uithuisplaatsing - De mate waarin er tijdens een uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling gewerkt wordt aan terugplaatsing

Bron: www.wodc.nl

13 februari 2025