Artikelen van Philippe Albert
Blog
Status aparte voor het belastingrecht (2)
Als te gemakkelijk in individuele gevallen een uitzondering wordt gemaakt, ontstaat rechtsongelijkheid en onzekerheid over de werkelijke toepassing van de regels.
Tijdschrift
NJB 36 (2022)
Gesubsidieerde rechtsbijstand
Detoegang tot het recht kan worden vergroot via onder andere third party litigation funding, resultaatsafhankelijke beloning van advocaten, rechtsbijstandsverzekeringen en gesubsidieerde rechtsbijstand. De rechtseconomie besteedt vooral aandacht aan de eerste drie (private) instrumenten. Gesubsidieerde rechtsbijstand heeft echter de potentie om ‘maatschappelijk wenselijke rechtszaken’ (dit zijn zaken waarvan de maatschappelijke baten groter zijn dan de maatschappelijke kosten) te stimuleren, ook als de private kosten een belemmering voor de rechtzoekende vormen. Gesubsidieerde rechtsbijstand verdient daarom meer rechtseconomische aandacht. Een economische analyse laat wel zien dat de huidige nadruk op de inkomenstoets moet verschuiven naar de belangentoets. Het inkomen zegt namelijk niet zoveel over de maatschappelijke wenselijkheid. Zo lang het beschikbare budget onvoldoende is om alle rechtzoekenden te ondersteunen, moeten keuzes worden gemaakt. Het verdient dan aanbeveling om rechtszaken te financieren die ook baten voor anderen dan alleen de betreffende procespartij(en) meebrengen.
Alleen nog digitaal communiceren met de overheid: uitkomst of utopie?
Sinds de inwerkingtreding van de Awb wordt het bestuursrecht wederkeriger benaderd. Deze wederkerigheid zien we ook in het sociaal domein en leidt tot een hogere verantwoordelijkheid voor de burger. Niet iedere burger heeft het juridische doenvermogen om daarmee om te gaan. Dat ligt niet alleen aan wet- en regelgeving, maar ook aan de veranderende context. Zo maakt digitalisering het voor bepaalde burgers moeilijker om hun zaken te regelen met de overheid. Toch wordt het met de Wet digitale overheid en de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer mogelijk voor de wetgever om voor bepaalde zaken exclusief de digitale weg open te zetten. De wetgever lijkt dus nog onvoldoende rekening te houden met het uiteenlopende juridische doenvermogen van de burger, maar dat geldt ook voor de rechter. Auteurs hebben door middel van gebruiksonderzoek empirisch onderzocht of burgers klaar zijn voor de volgende digitaliseringsslag en de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheid.
Geen woke-taalpolitiek in het NJB a.u.b.
De titel van dit stuk wekte bij mij enige verbazing. Gaat nu dit blad óók al de kant op van de woketaalpolitiek, nog voordat de leidende woordenboeken of schrijfwijzers zover zijn?
Status aparte voor het belastingrecht (2)
In een Opinie in NJB 2021/1714, afl. 24 (‘Status aparte voor het belastingrecht’) heb ik ervoor gepleit dat de belastingkamer van de Hoge Raad zich terugtrekt uit de Commissie rechtseenheid bestuursrecht en dat algemene bestuursrechters van de ABRvS, CBb en CRvB niet als raadsheer in bijzondere dienst in de belastingkamer van de Hoge Raad plaatsnemen. Ik meen te bespeuren dat de belastingkamer zich sinds – en ik vermoed als gevolg van – de Toeslagenaffaire minder gelegen laat liggen aan de visie van de ABRvS en meer zijn eigen koers vaart.
Tijdschrift
NJB 27 (2021)
Milieuorganisaties in beroep
Het Verdrag van Aarhus strekt onder andere tot het waarborgen van ‘ruime toegang’ tot de rechter bij milieuaangelegenheden voor milieuorganisaties, om hiermee de uitvoering en handhaving van milieuwetgeving te bevorderen. Op basis van bestaande theoretische literatuur en een kwalitatief onderzoek onder 35 Nederlandse milieuorganisaties analyseert dit artikel wat voor milieuorganisaties eigenlijk de factoren zijn die de toegang tot de rechter bepalen. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan het vereiste om een zienswijze te hebben ingediend alvorens tegen een besluit in beroep kan worden gegaan. Het beeld dat uit de data naar voren komt is dat momenteel zowel de toegang tot de rechter als de doeltreffendheid van de rechtsgang bij milieuaangelegenheden onder druk staan.
Bestuursorganen in nood
Deze bijdrage gaat over de gevolgen van het Varkens in Nood-arrest voor het bestuur. Welke risico’s loopt het bestuur door het oordeel dat deelname aan de uitgebreide procedure een facultatief karakter heeft gekregen, in ieder geval voor milieuverenigingen die het niet eens zijn met het ter inzage gelegde plan voor het nemen van een omgevingsrechtelijk besluit? Dit heeft voor het bestuur serieuze risico’s, gezien de extra kans op vernietiging van het bestreden besluit wegens een niet tijdig onderkend gebrek. Wat kan het bestuur doen om die risico’s zo klein mogelijk te houden? Bestuursorganen zouden zich moeten inspannen om milieuverenigingen het gevoel te geven dat deelname aan de uitgebreide procedure vooral nuttig is. Zo kan het Varkens in Nood-arrest een deugd worden: de aanleiding tot verbetering van de zienswijzeprocedure.
Urgenda in Frankrijk, of de Zaak van de Eeuw
‘Ons’ Urgenda-arrest was van meet af aan algemeen bekend in kringen van milieuorganisaties, ook internationaal. In diverse landen zijn bij de rechter klimaatzaken tegen de overheid aanhangig gemaakt. Ook in Frankrijk, waar Urgenda veel aandacht heeft gekregen in de dagbladpers en in de juridische literatuur. De voorloper van de Franse jurisprudentie over klimaatzaken, Amis de la Terre-France I, dateert van 2018, dus van vóór het Urgenda-arrest; maar het inleidende verzoek was van na het rechtbankvonnis inzake Urgenda. Daarna volgden enkele echte klimaatzaken. Hoe verliepen de ontwikkelingen in Frankrijk? En als toetje: Urgenda in België, aflevering 1.
Een stem voor burgers in de strijd tegen klimaatverandering
Een nationaal burgerberaad over het klimaat kan een mogelijke remedie vormen voor het huidige gebrek aan draagkracht en draagvlak in het klimaatbeleid. Het kan het publieke vertrouwen in het klimaatbeleid vergroten en ervoor zorgen dat het publiek open staat voor de te implementeren maatregelen. Een en ander hangt wel af van het waarborgen van de representativiteit van een burgerberaad. Om te winnen aan daadkracht en draagkracht om tot de benodigde klimaatmaatregelen te komen is het noodzakelijk dat er vooraf duidelijkheid bestaat over wat er gebeurt met implementatie van de uitkomsten van een burgerberaad. In dit artikel wordt een aantal mogelijkheden verkend om zeggenschap voor en binding van een burgerberaad te verankeren, variërend van een adviserend orgaan tot wettelijke verankering als een openbaar lichaam met verordenende bevoegdheden, en wordt een concreet voorstel gedaan.
Een fiscale status aparte
In zijn Opinie (in NJB afl. 24) pleit Philippe Albert voor een status aparte voor het belastingrecht binnen het bestuursrecht. Tja, Prediker (1:9) schreef al: ‘Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon.’
Jan Ilsink heeft de essentie van
mijn opinie gemist. Die essentie
is een pleidooi voor een (hernieuwde?)
afweging van de kosten en
baten van bestuursrechtelijke rechtseenheid.
[verder lezen in NAVIGATOR]
Blog
Status aparte voor het belastingrecht
De vruchten van de rechtseenheid in het bestuursrecht zijn (bezien vanuit fiscale bril) weinig smakelijk, om niet te zeggen: zuur.
Tijdschrift
NJB 24 (2021)
De impact van Amerikaanse extraterritoriale regelgeving op Nederlandse belangen
De Verenigde Staten gebruiken extraterritoriale economische regelgeving om hun nationale belangen veilig te stellen. Zij is die regelgeving de laatste jaren steeds meer gaan gebruiken als geopolitiek wapen. Daarnaast is de VS recent begonnen haar belastingwetgeving extraterritoriaal toe te passen door belastingaangifte verplicht te stellen voor in het buitenland wonende Amerikaanse staatsburgers. De Amerikaanse extra territoriale regelgeving heeft een aanzienlijke impact op de belangen van Nederlandse individuen, Nederlandse ondernemingen en de Nederlandse Staat zelf. Nederlandse (rechts)personen worden geconfronteerd met handelsbeperkingen en aangifteverplichtingen, terwijl de politieke ruimte om een zelfstandig Nederlands (en Europees) buitenlands beleid vorm te geven verkleint als gevolg van extraterritoriale sanctiedreiging.
Een stille revolutie
Een wetsvoorstel dat regelt dat kinderen de geslachtsnamen van beide ouders kunnen krijgen is eerder dit jaar in consultatie geweest. Een kind zou voortaan de geslachtsnaam van beide ouders kunnen krijgen waardoor er een nieuwe dubbele geslachtsnaam ontstaat. De aldus ontstane geslachtsnaam kan voorts weer geheel of gedeeltelijk worden doorgegeven aan de volgende generatie(s). Het zou inderdaad goed zijn als ouders meer vrijheid krijgen in de geslachtsnaamkeuze van hun kinderen en hierbij de gelijkheid en verbondenheid tussen man en vrouw kunnen laten doorwerken. Met een betere onderbouwing en een passender aansluiting op de bestaande wetgeving kan het wetsvoorstel een goede eerste stap in de hoognodige vernieuwing van het Nederlands naamrechtstelsel zijn.
Status aparte voor het belastingrecht
Een regelmatig gehoorde wens is dat de Hoge Raad meer tijd moet (kunnen) besteden aan zaken die ertoe doen. Wat er niet toe doet, althans niet voor de belastingkamer van de Hoge Raad, is hoe de andere hoogste bestuursrechters de Awb uitleggen. Afgezien van het feit dat de interpretatieverschillen gering zullen zijn, zullen die kleine verschillen eerder wenselijk dan onwenselijk zijn. De (belastingkamer van de) Hoge Raad zou zich dus terug moeten trekken uit de Commissie rechtseenheid bestuursrecht en bestuursrechters van de ABRvS, CBb en CRvB zouden niet meer als raadsheer in bijzondere dienst in de belastingkamer van de Hoge Raad moeten plaatsnemen.
Kritisch zelfonderzoek naar de bestuursrechtspraak inzake de Verklaring Omtrent het Gedrag
Een VOG-aanvrager wiens aanvraag is afgewezen, zal alles uit de kast moeten trekken om de hoogste rechter ervan te overtuigen de door het bestuursorgaan genomen beslissing te vernietigen. De menselijke maat komt ook door incidenten en een sterke oriëntering op risicovermijding in de verdrukking, hetgeen des te meer kan wringen nu de hoogste bestuursrechters slechts over het absolute ‘topje van de ijsberg’ rechtspreken.
De ondertoezichtstelling van een nog niet-levensvatbare foetus
Gezien de groeiende medische kennis en technologische mogelijkheden zal de beschermwaardigheid van het ongeboren kind een belangrijk onderwerp blijven op de juridische agenda en is het van belang dat er meer helderheid komt omtrent de juridische status van deze entiteit. Een recente uitspraak over een voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren en nog niet levensvatbare vrucht lijkt revolutionair maar roept vooralsnog meer vragen op dan dat deze beantwoordt.