Artikelen van Petra Oden
Tijdschrift
NJB 13 (2024)
De januskop van de civiele rechter en de verhouding tot de rechter-bemiddelaar
De rechter heeft altijd de opdracht gehad om, waar mogelijk, te bevorderen dat een procedure door een minnelijke regeling wordt beëindigd. Anders dan in het Duitse en het Belgische recht heeft de Nederlandse wetgever de rechter echter geen enkele structuur of houvast gegeven voor een behoorlijke vervulling van diens schikkingstaak. Het gevolg daarvan is een wildgroei aan ideeën over de beste werkwijze. Daarbij liggen rechtsstatelijke bezwaren op de loer en rijzen ook andere fundamentele problemen. Zo botst het wezen van mediation, vertrouwelijkheid, met de vereiste grondregel van openbaarheid van rechtspraak. Op tal van vlakken levert de dubbelrol van de bemiddelende rechter zoals die wordt bevorderd, innerlijke tegenstrijdig heden en verwarring op. Rechtspraak moet niet verworden tot een vorm van mediation. Dat leidt tot een onjuist beeld van de rechter.
Bundeling van civiele vorderingen: representativiteit en de verhouding tussen de staatsmachten
Artikel 3:305a BW kent sinds 1994 de mogelijkheid dat een stichting of een vereniging een rechtsvordering instelt tot bescherming van ‘gelijksoortige belangen van andere personen’, voor zover de stichting of vereniging deze belangen in haar statuten behartigt. Gaat het daarbij om acties ‘in het algemeen belang’ of om acties voor algemene (dat wil zeggen niet speciaal aan één of meer individuen gebonden) belangen? Het dienen van het algemeen belang is bij uitstek de taak en de opdracht van overheden, die soms ook private belangen tot hun recht moeten laten komen. Recente discussies in de Tweede Kamer betreffen de representativiteitseis van artikel 3: 305a BW, maar daarachter schuilen vragen over de positie van derden en over de verhouding tussen de rechter en politieke organen. Het is verantwoord én gewenst dat de rechter terug houdend gebruikmaakt van zijn ‘rechterlijke macht’ in zaken die (ook) tot het politieke domein behoren. Soms moet het, soms mag het maar hoeft het niet, en soms is het ronduit ongewenst.
Beschuldigd van dementie
De rechterlijke machtigingsprocedure-procedure heeft geen goede uitwerking op mensen met dementie. Door hun ziekte begrijpen ze de procedure niet, ervaren ze deze als zeer stressvol en leidt de procedure niet tot acceptatie van het besluit tot opname. De hoorzitting is zeer stressvol en belastend voor deze mensen. Kan dat niet anders?
Tijdschrift
NJB 10 (2024)
Hoe ‘algoprudentie’ kan bijdragen aan een verantwoorde inzet van machine learning-algoritmes
Aan de hand van twee casusposities rond de inzet van machine learning-gedreven risicoprofilering door de gemeente Rotterdam en de gemeente Amsterdam wordt het begrip ‘algoprudentie’ geïntroduceerd en uitgewerkt. Deze nieuwe term verwijst naar concrete op casus gebaseerde en gedecentraliseerde oordeelsvorming over de verantwoorde inzet van algoritmes. Op grond van een analyse waaruit blijkt dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ontoereikend zijn om deze algoritmes concreet te normeren, betogen de auteurs dat algoprudentie een nuttige aanvulling op en een concretisering van bestaande juridische kaders kan vormen.
De korte bezwaartermijn belemmert de toegang tot de rechter
het kader van de burgergerichte overheid worden veel initiatieven ontwikkeld om in het bestuursrecht beter met de burger en diens doenvermogen rekening te houden. Veel van die voorstellen lijken voor bestuursorganen en rechters lastiger en dus tijdrovender werkzaamheden mee te brengen. Een knellende belemmering voor burgers die in actie willen komen tegen (vermeend) onrecht van de overheid bestaat echter uit de korte termijn waarbinnen zij in actie moeten komen. Wordt de bezwaartermijn verlengd, dan snijdt het mes aan twee kanten. De burger wordt beter bediend, en het bestuursrecht wordt verlost van complexe leerstukken die een aanzienlijke last op bestuurs organen en rechters leggen.
Zorgaanbieders en de uitvoeringslast bij Wmo-aanbestedingen
Sinds de decentralisaties in het sociaal domein ervaren zorgaanbieders veel (administratieve) last van aanbestedingen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). In de afgelopen jaren is gepoogd om die last te verminderen, onder andere door standaardisering en het aanpassen van de Wmoregels voor aanbesteden. Deze maatregelen dragen bij aan vereenvoudiging van de processen, maar lossen niet het onderliggende probleem op dat zorgaanbieders ervaren. Namelijk dat gemeenten te veel eisen stellen, waarvan het nut niet altijd duidelijk is. Zorgaanbieders willen in gesprek. Dat gesprek vindt weliswaar plaats, maar zorgaanbieders zien de resultaten vervolgens niet terug in het bestek. Dit leidt ertoe dat de gemeente niet altijd als een betrouwbare partner wordt gezien. In deze bijdrage laten de auteurs zien op welke wijze de gemeente in Wmo-aanbestedingen kan werken vanuit vertrouwen, dialoog en partnerschap.
Tijdschrift
NJB 10 (2023)
Cybersecurity in Europa
In juli 2016 heeft de Europese wetgever de Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn (NIS 1) aangenomen. Deze beoogt overkoepelende doelen en waarden te creëren, die bedrijven en organisaties naar eigen inzicht, maar bezien vanuit de betreffende cyberrisico’s, dienen na te streven en te bewerkstelligen. Een nieuw voorstel (NIS 2) beoogt het gemeenschappelijk niveau van cybersecurity in de Europese Unie verder te verhogen, mede wegens aanzienlijke implementatieverschillen tussen de lidstaten. In deze bijdrage worden de verschillen in kaart gebracht tussen het huidige regelgevende kader (NIS 1 en de nationale implementatie daarvan) en het toekomstige kader gericht op vier onderwerpen: toepassingsbereik, beveiligingsplicht, meldplicht en toezicht en handhaving. NIS 2 draait op al deze fronten de duimschroeven aan en vormt een belangrijke stap in de digitale strategie van de EU. Daarbij verschuift NIS 2 de verantwoordelijkheid voor cybersecurity duidelijk omhoog richting de boardroom.
De ontwikkeling van cyberveiligheid in Europa
In dit artikel wordt het voorstel voor de Cyber Resilience Act (CRA) besproken. Daarnaast wordt ingegaan op de inpassing van de CRA in het regelgevend kader dat ziet op productveiligheid, digitale beveiliging, veiligheid en aansprakelijkheid. Eerst wordt daartoe het voorstel zelf op hoofdlijnen besproken. Met het voorstel wordt beoogd dat producten met digitale elementen die in de EU op de markt worden gebracht veilig(er) zijn, dat fabrikanten verantwoordelijk blijven voor de cyberbeveiliging gedurende de hele levenscyclus van een product en dat consumenten de nodige bescherming genieten. Vervolgens wordt besproken hoe de CRA zich verhoudt tot productveiligheids- en productaansprakelijkheidswetgeving. Daarna wordt ingegaan op de vraag hoe de CRA zich verhoudt tot andere EU-wetgeving en voorstellen waarnaar de CRA verwijst, namelijk de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), en de voorstellen voor de AI-verordening en de herziene Netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn (NIS 2-richtlijn).
Inbreuken op data protection by design in de zorgsector
De zorgsector verwerkt zeer gevoelige persoonsgegevens, waaronder gezondheidsgegevens. Bij onvoorzichtige omgang kan dit een grote impact hebben op de rechten en vrijheden van natuurlijke personen. eHealth moet daarom voldoen aan het vereiste van data protection by design. Wanneer hieraan niet is voldaan, is het zaak om handhavend op te treden ter voorkoming van datalekken. Sinds de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing is, bereikten meerdere datalekken het voorpaginanieuws waarbij eHealth niet voldeed aan voornoemde verplichting. In dit artikel onderzoeken de auteurs in hoeverre de in de AVG opgenomen handhavingsmogelijkheden met bijbehorende rechtsmiddelen de bescherming van persoonsgegevens waarborgen bij de inzet van eHealth.
Tijdschrift
NJB 24 (2019)
Welkom in de CRISPR-dierentuin
Hoe dient de rechtsorde te reageren op de komst van CRISPR-baby’s? Al sinds eind jaren negentig wordt genetische modificatie van het nageslacht categorisch verboden, zowel op nationaal als internationaal niveau. Nu CRISPR de genetische modificatie van mensen binnen handbereik lijkt te brengen, is wereldwijd een verhitte discussie losgebarsten over de vraag of deze verbodsbepalingen nog wel van deze tijd zijn. In dit artikel worden de recente voorstellen besproken die in politieke, medisch-wetenschappelijke en rechtswetenschappelijke kringen zijn gedaan om genetische modificatie van het nageslacht niet langer te verbieden, maar te reguleren en daarbij een belangrijke plaats in te ruimen voor zelfregulering door de biomedische beroepsgroep. Deze voorstellen zijn in meerdere opzichten problematisch. Vragen kunnen worden gesteld over de praktische uitvoerbaarheid, het onderliggende waardenkader en het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de voorstellen.
Lees het hele artikel in Navigator.
De aanpak van ‘ondermijning’
Politici en bestuurders zijn overtuigd geraakt van de ernst van ‘ondermijning’. Nederland zou een groot probleem rijker zijn waartegen krachtig moet worden opgetreden. Al pionierend is de aanpak steeds meer een eigen leven gaan leiden, losgezongen van zijn wettelijke basis. Onderstaande analyse maakt duidelijk dat het begrip ondermijning vaag is en zich nauwelijks laat definiëren. Ook de omvang, ontwikkeling en aard van de problemen die achter de term schuilgaan zijn vaak onduidelijk. Te veelvormig en te divers om tot een gerichte aanpak te komen, maar ook onbruikbaar als basis voor wetgeving. De discussie over de door de minister aangekondigde Ondermijningswet zou moeten gaan over hoe de rechtsstatelijke basis van de ondermijningsaanpak is te herstellen, hetgeen iets anders is dan slechts zoeken naar meer bevoegdheden.
Lees het hele artikel in Navigator.
Ondernemers en de regeldruk bij de Participatiewet
Regeldruk is een onderwerp dat volop in de belangstelling staat. Ook bij de inclusieve arbeidsmarkt speelt het een rol. Iedereen moet meedoen, is het doel van de Participatiewet. Ondernemers zijn daarbij cruciaal omdat zij werkplekken bieden. Dit artikel toont aan dat de regeldruk rondom de Participatiewet grote invloed heeft op de ruimte die ondernemers en gemeenten hebben om werkplekken te laten vervullen door mensen met een beperking.
Lees het hele artikel in Navigator.
Regeldruk en dadendrang
De kwaliteit van wet- en regelgeving staat onder druk. Wetgeving krijgt, zoals de Raad van State in zijn jaarverslagen over 2013 en 2015 opmerkte, steeds meer ‘het karakter van een wegwerpartikel’. Twee met elkaar samenhangende ontwikkelingen dragen daaraan bij: een toename van regeldruk door dadendrang en steeds meer procedures.
Lees het hele artikel in Navigator.
Auteursrechtelijk beschermd materiaal ter toelichting bij het onderwijs en de Easy access-regeling
De Nederlandse universiteiten kwamen in 2017 met Stichting PRO overeen dat geconstateerd meergebruik (van alle universiteiten samen) van auteursrechtelijk beschermd materiaal met een geschatte waarde van 2 miljoen gecompenseerd zou worden doordat alle universiteiten samen gedurende de periode 2017-2020 ieder jaar 5% minder auteursrechtelijk beschermd materiaal beschikbaar zouden stellen aan hun studenten. Nu 2020 nadert is de vraag hoe reëel het is te veronderstellen dat universiteiten, meer in het bijzonder alle individuele docenten, in alle elektronische leeromgevingen daadwerkelijk jaarlijks 5% minder auteursrechtelijk beschermd materiaal beschikbaar (zijn) gaan stellen aan hun studenten. Mocht blijken dat dit niet zo reëel is (en was), dan is de vraag hoe universiteiten daar nu op moeten reageren.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 3 (2015)
Voorkeursbeleid voor topvrouwen
De ondervertegenwoordiging van vrouwen in topfuncties in Nederland en veel andere EU-lidstaten is groot. Mede door negatieve seksestereotypering stromen vrouwen moeilijk door naar de (sub)top van bedrijven. Arbeidsorganisaties staan voor de vraag welke maatregelen ze kunnen treffen om de streefcijfers te halen die ze zelf hebben gesteld of die in wetgeving zijn opgelegd. Is het reserveren van functies voor vrouwen een juridisch toelaatbare vorm van voorkeursbeleid? Of stuit dit zonder meer af op de Kalanke-norm van het Hof van Justitie van de EU? In deze bijdrage bespreken de auteurs de mogelijkheden voor werkgevers om zwaardere vormen van voorkeursbeleid toe te passen. Bij de vraag naar de juridische toelaatbaarheid betrekken zij inzichten die zijn verkregen uit sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van seksestereotypering en andere uitsluitingsmechanismen.
De papieren muur
Een kort geleden afgerond onderzoek laat zien dat processen-verbaal het verhoor zeer sterk samenvatten. Zij geven bovendien vaak een vertekend beeld van het verhoor. Dankzij opnamen van verhoren kan non-verbaal gedrag tegenwoordig worden bekeken en beluisterd. Verdachten blijken sneller schuldig te worden geacht als hun non-verbale gedrag zichtbaar is. Opnamen laten ook het gedrag van de verhoorder zien en daardoor kan het verhoor veel beter worden gecontroleerd dan vroeger het geval was. Er wordt echter in het strafproces nog te weinig gebruik gemaakt van audiovisuele middelen.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad en artikel 80a RO in strafzaken
In zijn conclusie van 16 december 2014 heeft de procureur-generaal bij de Hoge Raad laten weten voornemens te zijn in strafzaken geen standpunt meer in te nemen als een zaak zich naar zijn mening leent voor afdoening op de voet van artikel 80a RO.2 De tijd die daardoor vrijkomt, wil hij besteden aan zaken die voor een volledige behandeling in cassatie geschikt zijn en waarin een conclusie een duidelijke toegevoegde waarde heeft. In andere zaken lijkt een conclusie hem niet langer nodig. Hij meent dat er geen verplichting bestaat om een standpunt over de afdoening via artikel 80a RO in te nemen. De vraag is echter of het de procureur-generaal zonder wetswijziging vrijstaat in het geheel geen conclusie c.q. standpunt te nemen en of sprake is van een wenselijke stap. De auteur meent dat beide vragen uiteindelijk ontkennend moeten worden beantwoord.