Artikelen van Peter Hustinx
Tijdschrift
NJB 7 (2024)
Procedeergedrag van de overheid in procedures bij de bestuursrechter
Het procedeergedrag van de overheid ligt sinds enige tijd onder het vergrootglas. Zoekt de overheid niet te vaak en zonder goede reden de strijd met de burger in procedures bij de rechter? Wie de beschikbare cijfers op een rij zet, ziet dat de overheid in procedures bij de bestuursrechter relatief terughoudend gebruik maakt van de mogelijkheid van hoger beroep – maar ook dat er weinig lijn lijkt te zitten in de bepalende overwegingen van bestuursorganen om wel of geen hoger beroep in te stellen. Dat leidt tot suggesties voor een (nog) meer terughoudend, maar vooral meer doordacht gebruik van het rechtsmiddel van hoger beroep door de overheid.
De ‘Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm’
Het aantal bezwaar- en beroepsprocedures over de WOZ en de Wet BPM is dermate toegenomen dat de Belastingdienst en de belastingrechtspraak daaronder gebukt gaan. Daarnaast worden inmiddels jaarlijks tientallen miljoenen uitbetaald aan procesgemachtigden voor trage en ondermaatse procedures. Voor het Ministerie van Financiën reden om in te grijpen met de ‘Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm’, die inmiddels per 1 januari 2024 in werking is getreden. In deze bijdrage wordt kort uiteengezet waarom deze wet er is gekomen en wat de wet inhoudt. Afgesloten wordt met enkele kritische kanttekeningen.
Bescherming van persoonsgegevens
Dit artikel schetst de historische ontwikkeling van het recht op gegevensbescherming, met bijzondere aandacht voor de betekenis van artikel 8 EU Handvest. Over het karakter en de inhoud van die bepaling bestaat nog veel verwarring, die ook in de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie doorklinkt. Het onderscheid met artikel 7 EU Handvest over het recht op privacy krijgt in dit verband vaak te weinig aandacht.
Reactie op ‘Stijlnabootsing met AI is onrechtmatig’
In het artikel ‘Stijlnabootsing met AI is onrechtmatig’ (NJB 2023/2635, afl. 36) van prof. mr. D.J.G. Visser wordt de stelling verdedigd dat opzettelijke en herkenbare nabootsing van de persoonlijke stijl van een nog levende kunstenaar met behulp van kunstmatige intelligentie onrechtmatig is. Die stelling aanvaard ik.
Naschrift
Aernout Schmidt aanvaardt mijn stelling dat opzettelijke en herkenbare nabootsing van de persoonlijke stijl van een nog levende kunstenaar met behulp van kunstmatige intelligentie onrechtmatig is. Maar hij zet vraagtekens bij een daaruit voortvloeiend verplichting voor aanbieders van generatieve AI om verzoeken om dergelijke voortbrengselen te weigeren.
Tijdschrift
NJB 13 (2023)
Onafhankelijk toezicht en publieke verantwoording – de AP ‘revisited’
Onafhankelijk toezicht en publieke verantwoording kunnen heel goed samengaan, mits de toezichthouder bereid is om zich open te stellen voor opbouwende kritiek en andere inbreng vanuit de samenleving. Daaraan kan de wetgever bijdragen door het scheppen van de juiste voorwaarden in de wettelijke regeling die aan het toezicht ten grondslag ligt.
Het Indische slavernijverleden
Ook in de Oost waren mensen tot slaaf gemaakt. In het kielzog van de excuses voor de slavernij in Suriname en op de Antillen groeit de belangstelling voor het Indische slavernijverleden. Er gaan stemmen op dat de Nederlandse regering zich ook daarvoor moet verontschuldigen. Volgens het toenmalige Indische Regeringsreglement moest de slavernij in de gehele kolonie uiterlijk per 1 januari 1860 zijn afgeschaft. Het Koninkrijk liep niet voorop, maar ook weer niet mijlenver achteraan. Aan de hand van de parlementaire geschiedenis van de Afschaffingswet wordt hier de situatie in de Indische archipel in de negentiende eeuw beschreven. Deze laat zich niet begrijpen zonder enige achtergrondkennis van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de geopolitieke verhoudingen in de negentiende eeuw.
Was Emma in 1884 terecht tot Regentes over Wilhelmina benoemd?
Emma van Waldeck en Pyrmont is in 1884 nog niet koud beëdigd als Koningin-Regentes over de minderjarige Wilhelmina of er breekt een discussie los over de vraag of die benoeming wel deugde in het licht van de grondwet. Was zij wel Nederlandse? Hoe was zij dat dan geworden? En deed dat ertoe? En was dat regentschap wel een landsbediening? Kon een koning het land wel bedienen? Om deze kwesties draaide het debat dat hier aan de vergetelheid wordt ontrukt. Met een paar eigen conclusies, waaronder de stelling dat deze storm in een glas water grotendeels moet zijn gaan liggen in 1893, toen met de nieuwe wet op het Nederlanderschap en ingezetenschap in elk geval boven twijfel verheven raakte dat Emma volledig Nederlandse was (geworden).