Artikelen van Paul Verbruggen
Tijdschrift
NJB 3 (2025)
Recht en economie: gezworen partners
Vragen over de rol van recht en markt en over de grenzen van de domeinen van recht en politiek zijn actueel en urgent. Dit artikel laat zien dat marktwerking en recht gezworen partners zijn. Markten werken alleen als partijen zich kunnen binden aan hun beloften, zowel private partijen onderling als de politiek jegens private partijen. Het recht en een onafhankelijke rechter maken dat mogelijk. Het onafhankelijke oordeel van de rechter moet leiden tot een evenwicht tussen de enerzijds de macht van de politiek en anderzijds de rationele afweging of politieke interventie in eerder toegekende rechten gerechtvaardigd is. De recente verkiezingsuitslagen, ook in Nederland, hebben dit delicate evenwicht onder hoogspanning gezet. In een dergelijke situatie van hoogspanning is rolvastheid van beide machten een eerste vereiste. De samenleving moet zich dan ook vergewissen van de onderscheiden mandaten van de machten en hen daarop aanspreken.
Methodologische verantwoording van systematische rechtspraakanalyse
Systematische rechtspraakanalyse is een type rechtswetenschappelijk onderzoek dat in opkomst is. Wat is systematische rechtspraakanalyse en hoe verantwoorden rechtswetenschappers hun analyses? Fundamentele vragen waarover dit artikel toelichting en uitleg geeft. Aan de hand van een meta-analyse van 105 Nederlandse onderzoeken, verschenen in de periode 2016-2023, wordt de stand van zaken geschetst.
Staatsraden en kabinetsformatie
Staatsraad Van Zwol kreeg heel wat kritiek te verduren, omdat hij na een informatieopdracht tevens een formatieopdracht ter hand had genomen, omdat hij als informateur nauw betrokken was bij de controversiële inzet van het noodrecht om de asielinstroom te beperken en in december 2024 wegens enkele publieke uitlatingen zijnerzijds. Wat hield deze kritiek precies in en is deze vanuit een staatsrechtelijk oogpunt bezien terecht?
Wettelijk (knal)vuurwerkverbod bestaat allang
Binnen de regeringscoalitie is er geen steun voor een landelijk vuurwerkverbod. Maar kijk eens naar artikel 350 lid 2 Wetboek van Strafrecht en artikel 2.1 lid 1 Wet Dieren. Een wettelijk vuurwerkverbod? Dat is er al, alleen: het is vermomd als verbod van dierenmishandeling!
Geen robotrechter, maar wel een rechter die betere informatie krijgt en expliciet redeneert
In hun artikel ‘Discrimineren strafrechters? Helpt de robotrechter?’ (NJB 2024/2448, afl. 37) vragen Smit & Terlouw zich af hoe discriminatie door de strafrechter bij de straftoemeting is tegen te gaan. In dat verband pleiten ze voor bewustwording en erkenning, meer – tijd kostende – dialoog en transparantie bij de straftoemeting, en meer diversiteit binnen de rechterlijke macht. Een ‘robotrechter’ zien ze duidelijk niet als oplossing.
Tijdschrift
NJB 1 (2022)
Onderzoeksmethoden in de rechtswetenschap
De ‘methodenstrijd’ in de rechtswetenschap kan verder worden geholpen als we erkennen dat er diverse vormen van rechtswetenschap zijn die verschillende doelen en methoden hebben. Deze bijdrage wil een verduidelijking geven van deze pluriformiteit en de verhouding tussen de verschillende vormen. Dat is niet alleen zinvol voor de interne methodologische discussie, maar kan ook helpen om de rechtswetenschappelijke arbeid tegenover andere disciplines te rechtvaardigen. Verder wordt in deze bijdrage ingegaan op nieuwe onderzoekstechnieken en op de vraag hoe deze zich verhouden tot de traditionele technieken en methoden van rechtswetenschappelijk onderzoek.
Moet de rechter voortaan rechtspreken ‘in samenwerking met de griffier’? Natuurlijk niet!
Een met breed enthousiasme ontvangen noviteit in een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, eruit bestaande dat deze is ondertekend met een formule die suggereert dat de beschikking door de rechter ‘in samenwerking’ met de griffier is gegeven, biedt niet meer dan een schijnoplossing voor een mogelijk gebrek aan erkenning van het werk van griffiers. De formulering is echter rechtsstatelijk onjuist, heeft bovendien nadelige juridische consequenties en komt niet ten goede aan de rechtzoekenden. De formule verdient dan ook geen navolging.
Naar één Huis voor rechtshulp, geschiloplossing en berechting?
Op 23 november 2021 stuurde SP-Kamerlid Van Nispen een initiatiefnota naar de Tweede Kamer met het voorstel door het hele land heen Huizen van het Recht in te richten. Die Huizen moeten onderdak bieden aan (rechts)hulp in allerlei soorten en maten, en tevens een plek zijn waar recht kan worden gesproken. Hoewel het uitspreken van een oordeel over een initiatiefnota misschien wat voorbarig is, plaatst de auteur hier toch vast enige kanttekeningen bij.
Haken en ogen aan het kabinetsvoorstel om 2G mogelijk te maken
In deze bijdrage wordt de Tijdelijke wet differentiatie coronatoegangsbewijzen geanalyseerd. Betoogd wordt dat er veel schort aan het ingediende voorstel. Zozeer zelfs dat de vraag wordt gesteld of het niet beter kan worden ingetrokken.
Tijdschrift
NJB 18 (2017)
Het PIP-schandaal voor het HvJ EU en de constitutionalisering van private regulering
Met een aantal recente arresten van het Hof van Justitie van de EU worden standaardisatie en certificatie binnen de werkingssfeer van het Unierecht getrokken daar waar zij de Europese interne markt raken. Aldus worden deze vormen van private regulering onderworpen aan fundamentele beginselen van het Unierecht. Deze trend van constitutionalisering was onvermijdelijk. Bij een groter wordende invloed van private standaardisatie en certificatie in het publieke domein past ook een grotere mate van publieke verantwoording. Deze ontwikkeling brengt enerzijds het risico met zich dat vormen van standaardisatie en certificatie die oorspronkelijk bedoeld zijn als een alternatief voor overheidsregulering, geleidelijk karaktertrekken van juist die regulering krijgen. Vanuit het perspectief van rechtsbescherming is dat anderzijds ongetwijfeld winst. Het nationale privaatrecht is het terrein waarbinnen deze constitutionalisering in de eerste plaats zijn impact heeft en de rechtsbescherming zijn beslag moet krijgen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het ‘wettelijk haakje’ van de Nederlandse Franchise Code
Het wetsvoorstel dat de Nederlandse Franchisecode van een wettelijke ‘haakje’ voorziet, doet dat door aan Boek 7 BW een bijzondere regeling voor de franchiseovereenkomst toe te voegen die een wettelijke basis biedt om bij AMvB een gedragscode aan te wijzen tot nadere invulling van de regels. Los van de inhoud van de code, roept het op deze wijze creëren van een ‘benoemde overeenkomst’ in het privaatrecht principiële vragen op. Komt dit wetsvoorstel de kwaliteit van regelgeving ten goede en is het de beste oplossing voor de branche? In dit artikel wordt de staatsrechtelijke en privaatrechtelijke context onderzocht en wordt de mogelijkheid van een standaardregeling in de zin van artikel 6:214 BW nader bekeken. Ook wordt het wetsvoorstel vergeleken met de wettelijke verankering van de corporate governance code.
Lees het hele artikel in Navigator.
De NFC
In mei 2016 schreef ik in dit blad over de Nederlandse Franchisecode (NFC),2 de moderne zelfregulerende gedragscode voor de franchisesector. De NFC heeft als doel om de belangenbehartiging van franchisenemers en franchisegevers in evenwicht te brengen. Ik wees op de achtergrond, het karakter en de effectiviteit van de code. Zonder wetgeving is de effectiviteit nihil. Er is kritiek op de NFC: de effectiviteit van de NFC zou nihil blijven met wetgeving. Daarom zou wetgeving, die de NFC verplicht, moeten worden voorkomen. Nu ligt een wetsvoorstel voor om de NFC verplicht te stellen.
Lees het hele artikel in Navigator.