Artikelen van Niels Karsten

Tijdschrift NJB 28 (2024)
Een Europees leger en de Grondwet
Karsten Meijer
Nu de wereld uiteenvalt in multipolaire blokken en de VS zich in een politieke crisis bevinden, rijst de vraag of de bescheiden militaire ambities en bevoegdheden van de EU nog houdbaar zijn. Sommigen zoeken het antwoord in een supranationale defensiebevoegdheid voor de EU. Dit artikel gaat over de grondwettelijke voorwaarden die gelden voor het hypothetische verdrag waarmee de EU-lidstaten de huidige multilaterale defensiesamenwerking zouden transformeren tot een supranationale militaire samenwerking.

[verder lezen in InView]

75 jaar NAVO-verdrag: klaar voor nieuwe uitdagingen?
Marten Zwanenburg
Dit artikel behandelt enkele aspecten van het NAVO-verdrag die van belang kunnen zijn wanneer Donald Trump opnieuw president van de VS zou worden. Het verdrag bevat belangrijke bepalingen voor het antwoord op de vraag of hij dan de VS uit de NAVO zou kunnen terugtrekken. Ook bepaalt het de reikwijdte van de verplichting om een andere lidstaat te hulp te komen wanneer die wordt aangevallen. En ten slotte vloeit uit het verdrag voort in hoeverre de NAVO en NAVO-commandanten kunnen beschikken over troepen van de VS. In de tekst van het verdrag blijkt er weinig aan in de weg te staan als een staat het Bondgenootschap wil verlaten of weigert een ander lid te hulp te komen.

[verder lezen in InView]

‘Binnen een redelijke termijn…’: voor wie?
Henk Flinterman en Kees Flinterman
Bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging heeft eenieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld, zo luidt artikel 6 lid 1 EVRM. Bij overschrijding van de redelijke termijn past de rechter terecht strafvermindering toe indien hij de vervolging gegrond acht. Maar houdt de rechter ook rekening met de belangen van de benadeelden of nabestaanden voor wie berechting van een verdachte binnen een redelijke termijn ook van groot belang kan zijn? Zolang er immers geen einduitspraak is, blijft in het geval van doodslag of moord voor de direct nabestaanden de schrijnende pijn voelbaar en staat het de rouwverwerking, zo zulks al mogelijk is, ernstig in de weg.

[verder lezen in InView]

De burgemeester als compliance officer?
Niels Karsten en Machteld Geuskens
In het Wetsvoorstel transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties (Wtmo) krijgt de burgemeester de bevoegdheid om, als daar vanwege de openbare orde aanleiding toe is, bij maatschappelijke organisaties navraag te doen naar de herkomst, het doel en de omvang van donaties, evenals een aantal daaraan gerelateerde bevoegdheden. Het wetsvoorstel beoogt activiteiten tegen te gaan die erop gericht zijn de Nederlandse democratische rechtsstaat of het openbaar gezag te ondermijnen, of dreigen te ondermijnen. De voorgestelde bevoegdheden zouden nieuwe loten zijn aan de stam van de over de afgelopen jaren flink uitgebreide openbare-orde-bevoegdheden van de burgemeester. Op basis van het in december 2023 door de regering in gebruik genomen ‘Afwegingskader nieuwe burgemeestersbevoegdheden’ is echter ten minste een drietal stevige bedenkingen te plaatsen bij deze bevoegdheden, die slecht lijken te passen bij de rol en functie van de Nederlandse burgemeester. Bovendien is ook het gehanteerde afwegingskader zelf voor flinke verbetering vatbaar.

[verder lezen in InView]

18 september 2024
Tijdschrift NJB 14 (2019)
De burgemeester als vriend of vijand van de rechtsstaat
Niels Karsten
Het burgemeestersambt draagt belangrijke constitutionele waarden in zich. Als hoeders van de lokale democratie zien burgemeesters onder andere toe op de integriteit, rechtmatigheid en zorgvuldigheid van het gemeentelijk beleid en hebben ze een bijzondere verantwoordelijkheid als beschermer van grondrechten. Om die rechtsstatelijke rol goed te kunnen vervullen, is het essentieel dat burgemeesters een zekere afstand (kunnen) bewaren ten opzichte van de (partij)politiek. De onafhankelijkheid van burgemeesters staat echter onder druk als gevolg van de veranderende institutionele relatie tussen de burgemeester en de gemeenteraad. In de Gemeentewet is een giftige cocktail ontstaan van een toezichtsverantwoordelijkheid voor de burgemeester en een sterke afhankelijkheid van de ondertoezichtgestelde, dat wil zeggen de gemeenteraad. Ook de politisering van het ambt draagt bij aan afnemende politieke onafhankelijkheid. Als gevolg van deze twee ontwikkelingen verliest het lokaal bestuur een deel van haar zelfreinigend vermogen en dreigen de waarden van de democratische rechtsstaat in het geding te komen. De recent aangenomen deconstitutionalisering van de aanstellingswijze van burgemeesters vergroot dat risico, omdat ze gewone wetswijzigingen mogelijk maakt die de onafhankelijkheid van burgemeesters verder uitkleden. De grondwetswijziging versterkt daarom de noodzaak van het opnieuw doordenken van het systeem van macht en tegenmacht in het lokaal bestuur en van een herijking van het burgemeestersambt, die begint met een bezinning op wat de rol van de burgemeester in de democratische rechtsstaat is. Maar ook vóór eventuele wijzigingen in de aanstellingswijze is al een verdere borging van de rechtsstatelijke rol van burgemeesters gewenst.


Lees het hele artikel in Navigator.

Spanningen tussen de bestuurlijke en strafrechtelijke aanpak van criminaliteit
Renze Salet en Henny Sackers
De komst van de bestuurlijke bevoegdheden leidt er in de praktijk toe dat sommige gemeenten een steeds grotere rol krijgen in de aanpak van (georganiseerde) criminaliteit. Daar waar in het kader van het strafrecht niet succesvol wordt opgetreden, mogelijk door beperkingen die de strafrechtelijke waarborgen opleveren, kan de burgemeester op relatief eenvoudige wijze punitief optreden tegen criminaliteit. De strafrechtelijke aanpak kost veel tijd en werk, terwijl de bestuurlijke aanpak snelle en zichtbare interventies oplevert. Dit roept echter vragen op over de zorgvuldigheid van de procedure en de waarborgen voor een ‘verdachte’.


Lees het hele artikel in Navigator.

Verruiming Wet Damocles
Michelle Bruijn en Jan Brouwer
De Wet Damocles, die de burgemeester een bestuursdwangbevoegdheid verschaft om op te treden tegen drugshandel of aanwezigheid van drugs, geldt sinds 1 januari ook in het geval van voorbereidingshandelingen. Het achterhalen van de precieze reikwijdte van deze uitbreiding is makkelijker gezegd dan gedaan. Burgers zullen veelal verdwalen in het labyrint van wetsartikelen dat doorlopen moet worden om zicht te krijgen op het toepassingsbereik van deze bevoegdheid van burgemeesters. Om aan het verwijt van willekeur te ontkomen, is het zaak dat burgemeesters dit onderdeel van hun Damoclesbeleid nauwkeurig op papier zetten.


Lees het hele artikel in Navigator.

Wie hoort de Wvggz-burgemeester?
Wilbert Dijkers
Ondanks de bestaande tevredenheid over de wijze waarop burgemeesters krachtens de Wet Bopz invulling geven aan hun toetsende rol bij inbewaringstellingen, heeft de wetgever aan de procedure voor de totstandkoming van zulke crisismaatregelen onder de per 1 januari 2020 geldende Wet Verplichte geestelijke gezondheidszorg een nieuw onderdeel toegevoegd. De burgemeester zal straks de betrokkene zo mogelijk moeten horen vóórdat beslist wordt omtrent het verlenen van een crisismaatregel. Dat horen vormt een uitwerking van de in artikel 3:2 Awb geformuleerde eis dat een besluit zorgvuldig wordt voorbereid. Burgemeesters roepen in koor ‘dat gaan we dus niet doen’, maar de opdracht die de wetgever met de hoorplicht heeft geformuleerd moet serieus worden genomen; burgemeesters mogen in onze rechtsstaat die opdracht niet negeren. Door serieus om te gaan met de hoorplicht, wordt de kwaliteit van de besluitvorming van de burgemeester omtrent de crisismaatregel wellicht op een hoger plan gebracht. Aan de praktische bezwaren kan tegemoet gekomen worden.


Lees het hele artikel in Navigator.

11 april 2019