Artikelen van Max de Vries
Tijdschrift
NJB 26 (2024)
Appelprocesrecht op maat?
Al geruime tijd wordt onder andere vanuit de Rechtspraak gestreefd naar het bieden van maatwerk voor civiele zaken in hoger beroep. Appelprocesrechtelijke regels zouden daarvoor een beletsel kunnen vormen. In deze bijdrage wordt onderzocht in hoeverre daarvan sprake is. Van welke appelprocesrechtelijke regels kan worden afgeweken en op welke wijze?
Wat juristen moeten weten over gevaar in het strafrecht
Het Nederlandse strafrecht kent een toenemende nadruk op preventieve sancties. Vergeleken met het klassieke schuldstrafrecht is de normering van het risicostrafrecht – en daarmee de begrenzing van de macht van de overheid om preventief de vrijheid van justitiabelen te beperken – echter nauwelijks van de grond gekomen. Dat levert fundamentele en nieuwe vragen op over de toepassing van preventieve maatregelen op grond van recidivegevaar. Het gaat hierbij om vragen als: heeft de Staat verplichtingen ten opzichte van justitiabelen tegen wie preventieve maatregelen worden getroffen, wat houdt het vaststellen van gevaar in, hoe kan de gedragsdeskundige beoordeling van het gevaar beter worden ingebed in het strafprocesrecht en in hoeverre is het gebruik van nieuwe (neuro)technologieën in dit verband juridisch en ethisch aanvaardbaar?
Moeten persoonsgegevens in bewijsstukken zwart worden gemaakt?
Bewijsstukken die in een civiele procedure (al dan niet na bewijsbeslag) worden ingebracht kunnen persoonsgegevens bevatten. De memorie van toelichting van de volgend jaar van kracht wordende Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht gaat er kennelijk vanuit dat als er in het kader van een civiele procedure persoonsgegevens van derden aan de orde zijn, die altijd moeten worden zwart gemaakt in over te leggen stukken. Maar in veel gevallen is daar helemaal geen reden toe, omdat de AVG niet van toepassing is. En als die wel van toepassing is, is het onleesbaar maken van persoonsgegevens alleen nodig als er geen grondslag voor rechtmatige verwerking is of als de persoonsgegevens niet relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.
EU-wet Milieucriminaliteit vraagt om herijking van milieustrafrecht
De Nederlandse wetgever zal de strengere vereisten uit de vernieuwde Richtlijn Milieucriminaliteit binnen twee jaar moeten omzetten naar het nationale strafrecht. Nu de effectiviteit van ons milieustrafrecht al vele jaren ter discussie staat en tegelijkertijd het belang van een effectief milieurecht toeneemt door de snelle teloorgang van onze leefomgeving lijkt de omzetting van de richtlijn een ideale gelegenheid om het rechtsgebied grondig te verbeteren.
Tijdschrift
NJB 3 (2024)
Vrienden van de Hoge Raad
De amicus curiae heeft de afgelopen jaren in Nederland vaste voet aan de grond gekregen en is volop in ontwikkeling. Bij de Hoge Raad heeft de amicus curiae niet alleen een plaats gekregen in de prejudiciële procedure in fiscale zaken, strafzaken en civiele zaken, maar ook in reguliere fiscale zaken en als daartoe aanleiding bestaat in verband met een vordering tot cassatie in het belang der wet in civiele zaken. Hoe met de amicus curiae precies moet worden omgegaan zal zich de komende tijd verder uitkristalliseren. De actieve rol die de wetgever daarbij voor de Hoge Raad voor ogen had, zien we vooralsnog niet terug in de praktijk.
Strafrechtelijk gebruik van commerciële DNA-databanken
In deze bijdrage wordt een andere focus bepleit in het juridisch, ethisch en publiek debat over forensisch gebruik van commerciële, particuliere DNA-databanken: niet het individuele recht op zelfbeschikking en het recht op privéleven van de individuele DNA-test-consument zouden centraal moeten staan, maar de implicaties voor de fundamentele rechten van álle Nederlandse burgers, het vertrouwen in de Nederlandse rechtsstaat en het belang van democratische besluitvorming.
De Afdeling voor Beheersproblematische Gedetineerden
Het is algemeen bekend dat in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in een zeer streng regime de zwaarste en gevaarlijkste criminelen van Nederland worden gedetineerd. Ook redelijk bekend is de Terroristen Afdeling (TA), waarop in een vergelijkbaar streng regime gedetineerden worden ondergebracht die worden verdacht van of zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf. Veel minder bekend is een derde type afdeling waar een dergelijk regime geldt: de Afdeling voor Beheersproblematische Gedetineerden, kortweg de BPG-afdeling. Deze afdeling huisvest gedetineerden die vanwege hun gedrag niet in een gemeenschapsregime met andere gedetineerden kunnen verblijven. Jaarlijks worden meer dan 100 gedetineerden op de BPG-afdeling geplaatst.
Het belang van een parlementaire enquête over het COVID-19-beleid
Hoewel de rapporten van de OVV goed laten zien wat tijdens de pandemie beter had gemoeten, en eventueel had gekund, weet ook de OVV niet wat de interne afwegingen binnen de ministerraad en bij informele overleggen waren. Een parlementaire enquête is vanwege de geheimhoudingsbepaling in het Reglement van orde voor de ministerraad de enige manier om alle informatie over het COVID-19-beleid boven water te krijgen.
Tijdschrift
NJB 17 (2022)
Responsieve bestuursrechtspraak
Deze bijdrage gaat op zoek naar handvatten die hogerberoepsrechters kunnen gebruiken bij het vinden van een balans tussen enerzijds het leveren van maatwerk en anderzijds het bewaken van rechtseenheid en het bevorderen van rechtsontwikkeling. Het huidige rechtsbeschermingsstelsel wordt daarbij als uitgangspunt genomen. De zoektocht begint met globale beschouwingen over maatwerk en de functies van hoger beroep in de bestuursrechtspraak. Op basis daarvan worden enige voorstellen geformuleerd om de kool van het maatwerk en de geit van de rechtseenheid en rechtsontwikkeling te kunnen sparen.
Als herstel van vertrouwen het doel is, is herstelbemiddeling het middel
Als iemand een ander iets ernstigs heeft aangedaan en hij wil dat herstellen, zou een goed gesprek hierover bijvoorbeeld kunnen beginnen met: ‘Wat vreselijk dat ik u dit heb aangedaan, het spijt me heel erg, hoe kan ik het goedmaken?’ Daarmee laat de ‘dader’ zien dat hij de behoefte van de gedupeerde centraal stelt. De Staatssecretaris voor Toeslagen en Douane is op weg om deze aanpak leidend te maken in de hersteloperatie kinderopvangtoeslagaffaire. Maar zij is er nog niet. De beginselen van herstelrecht kunnen haar helpen om ook de laatste stappen in deze richting te zetten.
Waarom is het herstructureringsregime voor natuurlijke personen zoveel hardvochtiger dan voor ondernemingen?
Het enthousiasme over de Wet homologatie onderhands akkoord, voor ondernemingen in financiële problemen, roept de vraag op of aan natuurlijke personen niet ten minste een vergelijkbare mogelijkheid moet worden geboden om hun schuldenlast te herstructureren. Zij zijn aangewezen op de Wet schuldsanering natuurlijke personen, een regeling die met beduidend meer wantrouwen is opgetuigd dan de WHOA.
Twitteren over grondrechten in tijden van de pandemie
Sinds de coronacrisis zijn de Grondwet en grondrechten een veel grotere rol gaan spelen in de publieke discussie, ook op sociale media. De auteurs van dit artikel bekeken over een periode van 45 dagen alle tweets over grondrechten en de pandemie, en zagen dat de meerderheid daarvan een onjuist beeld van grondrechten schetst. De kloof tussen het beeld dat bestaat van grondrechten in de publieke discussie en de genuanceerde juridische werkelijkheid, lijkt juist in een crisis en met behulp van sociale media te kunnen bijdragen aan een afname van vertrouwen in de overheid. Waar grondrechten worden gebruikt om discussie in de kiem te smoren, bestaat een gevaar voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat.
De recidivegronden voor voorlopige hechtenis getoetst aan artikel 5 EVRM
Een deel van de bevelen tot voorlopige hechtenis op de recidivegronden in Nederland lijkt in strijd te zijn met het EVRM. De in dit artikel aangehaalde empirische onderzoeken naar de voorlopige hechtenispraktijk gelegd tegen de eisen die het EHRM stelt aan de recidivegrond wijzen in die richting. Het is voorstelbaar dat een verdragsconforme toepassing van de recidivegronden met zich brengt dat Nederlandse rechters deze gronden voortaan minder vaak mogen toepassen dan nu het geval is. Nader jurisprudentieonderzoek is aangewezen om de juistheid van deze hypothesen te toetsen.