Artikelen van Marc Wever
Tijdschrift
NJB 14 (2024)
Addendum bij de ‘Kleine Gids voor het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb’
Begin vorig jaar werd het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb in pre-consultatie gebracht. Het voorstel bevatte een groot aantal wijzigingen van de Awb ter versterking van – kort gezegd – de menselijke maat in het bestuursrecht. Inmiddels is de consultatieversie van het wetsvoorstel verschenen, met daarin een aantal aanpassingen ten opzichte van de pre-consultatieversie. De pre-consultatieversie van het wetsvoorstel bracht auteurs op het idee een ‘Kleine Gids voor het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb’ te schrijven, die in NJB 2023/819 werd gepubliceerd. Vanwege de aanpassingen in de consultatieversie leek het hen waardevol met een Addendum op die Kleine Gids te komen. Daarin beschrijven ze de aanpassingen en voorzien die van een eerste reflectie. De vraag die ze zich daarbij stellen is of de aanpassingen verbeteringen betekenen en of de nadere motivering de voorstellen van de regering (nog) overtuigender maken.
Rechtszekerheid en legaliteit in het ecocidewetsvoorstel
‘De wet schiet altijd tekort, niet omdat er iets aan de wet zelf mankeert, maar omdat in vergelijking met de orde die de wet voor ogen heeft de menselijke werkelijkheid noodzakelijk onvolkomen is en daarom geen eenvoudige toepassing van de wet toelaat.’ Ook het wetsvoorstel dat ecocide strafbaar moet stellen, lijdt onder de discrepantie tussen statisch recht en dynamische werkelijkheid. Daardoor schiet dit wetsvoorstel onvermijdelijk tekort. De reden daarvoor is dat de problemen die ten grondslag liggen aan de wens om ecocide strafbaar te stellen filosofisch van aard zijn, en niet zonder meer zijn te vertalen in een wetsartikel.
De rechter en de stand van de wetenschap en praktijk
In Nederland hebben circa één miljoen mensen een zeldzame aandoening, een aantal dat bovendien stijgt door betere diagnostiek. Het hoeft geen betoog dat de mondiale zoektocht naar (veelal extreem dure) behandelmethoden de kosten van de gezondheidszorg verder onder druk zet, waarmee de urgentie van het maken van striktere pakketkeuzes voor de zorgverzekeraars zal toenemen.
Tijdschrift
NJB 7 (2024)
Procedeergedrag van de overheid in procedures bij de bestuursrechter
Het procedeergedrag van de overheid ligt sinds enige tijd onder het vergrootglas. Zoekt de overheid niet te vaak en zonder goede reden de strijd met de burger in procedures bij de rechter? Wie de beschikbare cijfers op een rij zet, ziet dat de overheid in procedures bij de bestuursrechter relatief terughoudend gebruik maakt van de mogelijkheid van hoger beroep – maar ook dat er weinig lijn lijkt te zitten in de bepalende overwegingen van bestuursorganen om wel of geen hoger beroep in te stellen. Dat leidt tot suggesties voor een (nog) meer terughoudend, maar vooral meer doordacht gebruik van het rechtsmiddel van hoger beroep door de overheid.
De ‘Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm’
Het aantal bezwaar- en beroepsprocedures over de WOZ en de Wet BPM is dermate toegenomen dat de Belastingdienst en de belastingrechtspraak daaronder gebukt gaan. Daarnaast worden inmiddels jaarlijks tientallen miljoenen uitbetaald aan procesgemachtigden voor trage en ondermaatse procedures. Voor het Ministerie van Financiën reden om in te grijpen met de ‘Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm’, die inmiddels per 1 januari 2024 in werking is getreden. In deze bijdrage wordt kort uiteengezet waarom deze wet er is gekomen en wat de wet inhoudt. Afgesloten wordt met enkele kritische kanttekeningen.
Bescherming van persoonsgegevens
Dit artikel schetst de historische ontwikkeling van het recht op gegevensbescherming, met bijzondere aandacht voor de betekenis van artikel 8 EU Handvest. Over het karakter en de inhoud van die bepaling bestaat nog veel verwarring, die ook in de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie doorklinkt. Het onderscheid met artikel 7 EU Handvest over het recht op privacy krijgt in dit verband vaak te weinig aandacht.
Reactie op ‘Stijlnabootsing met AI is onrechtmatig’
In het artikel ‘Stijlnabootsing met AI is onrechtmatig’ (NJB 2023/2635, afl. 36) van prof. mr. D.J.G. Visser wordt de stelling verdedigd dat opzettelijke en herkenbare nabootsing van de persoonlijke stijl van een nog levende kunstenaar met behulp van kunstmatige intelligentie onrechtmatig is. Die stelling aanvaard ik.
Naschrift
Aernout Schmidt aanvaardt mijn stelling dat opzettelijke en herkenbare nabootsing van de persoonlijke stijl van een nog levende kunstenaar met behulp van kunstmatige intelligentie onrechtmatig is. Maar hij zet vraagtekens bij een daaruit voortvloeiend verplichting voor aanbieders van generatieve AI om verzoeken om dergelijke voortbrengselen te weigeren.
Tijdschrift
NJB 32 (2023)
Diffuse besluitvorming over noodopvanglocaties voor asielzoekers en tijdelijk ontheemden
De opvang van asielzoekers is een onderwerp dat zowel politiek als maatschappelijk al een aantal jaar voor spanning zorgt. Bestuurders op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau opereren sinds 2021 in crisisstand om opvangplekken te realiseren. In deze bijdrage wordt betoogd dat dit tot diffuse besluitvorming leidt die democratische legimitatie ontbeert. Een grondige herijking van uitoefening van bevoegdheden en toewijzing van taken is van belang en het is de vraag of de beoogde Spreidingswet hieraan tegemoet komt.
Het ‘nieuwe’ College van procureurs-generaal
Het flink vernieuwde College van procureurs-generaal maakte daags na aantreden van de nieuwe voorzitter een mission statement wereldkundig: ‘Nieuw College, nieuwe accenten’. Vergelding lijkt daarin weer voorop te staan als doel van strafrechtelijke handhaving. Samenwerkingsverbanden die op de preventie van strafbare feiten zijn gericht krijgen minder prioriteit. Zal de soep werkelijk zo heet gegeten worden? Een welwillende lezer vindt toch enige nuance.
De schikkingspraktijk van de civiele rechter in handelszaken
De civiele rechter heeft zichzelf de afgelopen twintig jaar opnieuw uitgevonden als binnengerechtelijke alternatieve geschillenbeslechter. Naast rechtspreken is het bemiddelen tussen partijen tot de kerntaak van de rechter gaan behoren. dit toegenomen belang van schikken tijdens de mondelinge behandeling vergt wel dat daarvoor (nadere) kwaliteitsnormen worden vastgesteld. Die betreffen niet alleen het handelen van de rechter maar ook dat van advocaten.
Het meten van grondwetsinternalisering
‘Grondwet begrepen door gewone mensen’ van Jelle But (NJB 2023/1323) is een fascinerende bijdrage over een uiterst relevant onderwerp, op basis van een enquête onder 1333 respondenten. Het heeft onze gedachten gescherpt over wat moet worden verstaan onder grondwetsinternalisering, hoe je dat verschijnsel kunt meten en in hoeverre Nederlanders grondwettelijke waarden hebben geïnternaliseerd – maar we bleven na lezing van zijn bijdrage ook met een aantal vragen zitten, waardoor we ons afvragen wat de waarde is van de conclusies die But op basis van zijn onderzoek trekt.
Naschrift
Marseille & Wever stellen in hun reactie terechte vragen over het onderzoek naar grondwetsinternalisering. Deze vragen vallen uiteen in twee categorieën: 1) het ontbreken van de methode van gegevensverzameling, waardoor representativiteit, validiteit en generaliseerbaarheid van het onderzoek in het geding komen, en 2) de conceptualisering van het begrip internalisering, onder meer of de vraagstelling en antwoordmogelijkheden wel leiden tot het meten van grondwetsinternalisering – anders dan feitenkennis over grondwettelijke bepalingen. In het verlengde hiervan stellen zij de vraag hoe bevindingen uit het onderzoek te interpreteren.
Tijdschrift
NJB 12 (2023)
Kleine Gids voor het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb
Het in pre-consultatie gebrachte wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb heeft de ambitie om in procedures van besluitvorming en rechtsbescherming de burger met meer consideratie en coulance tegemoet te treden en om bij de inhoud van besluiten meer rekening te houden met diens belang. De nieuw voorgestelde bepalingen betreffen in de eerste plaats het expliciteren van bestaande in de Awb opgenomen verplichtingen en bevoegdheden van bestuursorganen en burgers. In de tweede plaats gaat het om het codificeren van jurisprudentie van de bestuursrechter. In de derde plaats gaat het om het wijzigen van in de Awb opgenomen bevoegdheden en verplichtingen. Een randvoorwaarde die in de toelichting op het wetsvoorstel wordt genoemd is wel dat de voorstellen moeten passen in een ‘realistisch bestuursbeeld’. Uit het wetsvoorstel blijkt op dat punt soms terughoudendheid, maar vaker optimisme over wat bestuursorganen voor elkaar kunnen krijgen.
De wetgever als Zeeuws Meisje
In de preconsultatieversie van het wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Algemene wet bestuursrecht wordt voorgesteld de bezwaar- en beroepstermijn van zes naar dertien weken op te rekken bij besluiten die naar verwachting van invloed kunnen zijn op de bestaanszekerheid van mensen. Dit om mensen met minder ‘doenvermogen’ of zij die wat meer tijd nodig hebben om de consequenties van een besluit te doorgronden tegemoet te komen. Zijn zij met een dergelijke verlenging van de termijn werkelijk geholpen?
Demonstratieverboden voor coronabeleidscritici erbarmelijk onderbouwd
In 2020 werd een aantal keer een verbod uitgevaardigd in Den Haag tegen geplande demonstraties van critici van het coronabeleid. In deze bijdrage wordt betoogd dat de demonstratieverboden, in tegenstelling tot wat in daaropvolgende rechterlijke procedures is aangenomen, ondeugdelijk zijn onderbouwd en voor onrechtmatig moeten worden gehouden. Daarbij wordt met name ingegaan op het gezondheidsargument en het veiligheidsargument.
Tijdschrift
NJB 10 (2022)
Processuele beslissingen van de bestuursrechter: biased ten gunste van de overheid?
De bestuursrechter kan bij het behandelen van een beroepszaak procedurele beslissingen nemen die ten gunste van de burger of juist ten gunste van het bestuursorgaan kunnen uitpakken. Er is reden om te veronderstellen dat hij vaker beslissingen neemt ten gunste van het bestuursorgaan dan van de burger. Maar klopt die veronderstelling? En mocht die veronderstelling kloppen: is er dan sprake van een bias ten opzichte van het bestuursorgaan, inhoudende dat de rechter ongerechtvaardigd het bestuursorgaan meer processuele mogelijkheden biedt dan de burger?
Herindelen en vertrouwen – een casus
Een nauwkeurige reconstructie van de herindeling van de gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer tot de nieuwe gemeente Groningen toont een inkijk in de Nederlandse politieke cultuur die complotdenken in de hand werkt. Dat is niet de opzet van de bestuurders. Zij doen hun werk naar eer en geweten, maar zetten daarbij middelen in die niet stroken met wat veel Nederlanders een rechtvaardige procedure vinden. De oorzaak is terug te voeren naar door burgers ervaren gebrekkige rechtszekerheid. Aan de hand van deze casus wordt onderzocht of dit terecht is.
Van verplichte geestelijke gezondheidszorg naar verplichte anticonceptie?
Met de inwerkingtreding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) is de jarenlange ethisch-juridische discussie omtrent preventie van onverantwoord ouderschap nieuw leven ingeblazen. Inmiddels is er een heel aantal uiteenlopende rechterlijke uitspraken gewezen over de (on)mogelijkheid om verplichte anticonceptie op te leggen op grond van de Wvggz. Deze bijdrage bespreekt de betekenis van die rechterlijke uitspraken. Op basis van deze jurisprudentieanalyse wordt de wenselijkheid van verplichte anticonceptie binnen de verplichte geestelijke gezondheidszorg beoordeeld.
Waarom werd Wilders veroordeeld?
De Rechtbank Den Haag en het Hof Den Haag veroordeelden Geert Wilders voor zijn ‘minder, minder, minder…’ toespraak op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van Wilders met zijn standaardoverweging dat een politicus in het publieke debat de verantwoordelijkheid draagt om te voorkomen dat hij uitlatingen verspreidt die strijdig zijn met de wet en de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Daarbij gaat het volgens de Hoge Raad niet uitsluitend om uitlatingen die aanzetten tot haat, geweld of discriminatie, maar ook om uitlatingen die ‘direct of indirect aanzetten tot onverdraagzaamheid’. Die laatste toevoeging is problematisch, omdat aanzetten tot onverdraagzaamheid niet strafbaar is op grond van het Nederlandse strafrecht. Bovendien sprak het Hof Den Haag Wilders vrij van het aanzetten tot haat en discriminatie vanwege het ontbreken van het vereiste opzet bij Wilders. Dat roept de vraag op of zijn veroordeling wel terecht was.
Tijdschrift
NJB 44 (2021)
‘Woorden doen er in een rechtsstaat toe!’
Ernst Hirsch Ballin gaat met emeritaat. Behalve vele decennia actief als academicus, was Hirsch Ballin de langstzittende minister van Justitie sinds de Grondwetswijziging van 1848. Alle reden om met hem in gesprek te gaan en stil te staan bij een aantal leidende thema’s in zijn denken over niet alleen het recht en de rechtsstaat in den brede, maar ook de toekomst van het constitutionele recht, het juridisch onderwijs en de methodologie van rechtswetenschap. Maar ook een gesprek om ‘de mens’ achter ‘de baan’ scherper te krijgen.
Meer én verantwoord publiceren van gerechtelijke uitspraken
De Rechtspraak wil overgaan naar een beleid waarbij publicatie van een uitspraak op rechtspraak.nl het uitgangspunt wordt waarvan alleen omwille van zwaarwegende redenen wordt afgeweken (publiceren, tenzij). Om deze ambitie te verwezenlijken heeft de Rechtspraak het programma ‘Meer én verantwoord publiceren’ ingericht. De komende 10 jaar gaan in het kader van dit programma belangrijke stappen gezet worden. Deze ambitie brengt echter wel een aantal uitdagingen met zich mee.
Kanttekeningen bij het ‘Alles, tenzij...’-voornemen voor het publiceren van rechterlijke uitspraken
Bij het voornemen van de Raad voor de rechtspraak om veel meer uitspraken openbaar te maken dan nu het geval is zijn nogal wat kanttekeningen te plaatsen. Een juridische grondslag is er niet en wat de toegevoegde waarde voor de professionele juridische dienstverlener is en voor de individuele burger is nog maar de vraag. De Raad zou er in ieder geval voor moeten zorgen dat er een level playing field ontstaat. Iedereen moet evenveel kunnen profiteren van die enorme hoeveelheid informatie. Dat kan alleen als er uitgebreid wordt gemetadateerd en er een krachtige zoekmachine komt die voor iedereen toegankelijk is. Verder ligt het gevaar op de loer dat de rechtsontwikkeling wordt beperkt als het inschatten van de uitkomst van een procedure makkelijker wordt. Want niet alleen juridische dienstverleners kunnen de toekomstige database inzetten maar rechters zullen dat ook gaan doen. Tot slot ligt er nog wat huiswerk om de huidige anonimiseringsrichtlijnen in overeenstemming te brengen met de AVG.
‘Alle uitspraken publiceren’ als tussenstap
Voor individuele burgers is het belangrijk dat de Rechtspraak al haar uitspraken publiceert. Voor onderzoekers moeten in elk geval alle uitspraken gemakkelijk beschikbaar zijn. Omdat dat niet het geval is gebleken, is het mooi dat de Rechtspraak van plan is een openbaarmakingsslag te maken. Wat nog belangrijker is, is zicht op het verloop en uitkomst van alle procedures, ook als de procedure niet eindigt met een uitspraak. Ook voor die procedures zou de Rechtspraak de meest belangrijke kenmerken moeten registreren en openbaar maken.
Woo en Wpru: een twee-eiige tweeling?
Op de weg naar een transparantere overheid passeerden we het afgelopen jaar twee historische mijlpalen: de Eerste Kamer nam de Wet open overheid (Woo) aan en de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak beloofde dat binnen enkele jaren 75% van de uitspraken op internet zal staan. Een dergelijke grootschalige uitsprakenpublicatie kan niet zonder gedegen wettelijk kader. Deze toekomstige ‘Wet publicatie rechtelijke uitspraken’ (Wpru) heeft vele raakvlakken met de Woo: ze hebben dezelfde voorouders en delen enkele juridische vraagstukken en uitvoeringsproblemen. Uit de kinderopvangtoeslagaffaire kunnen we bovendien leren dat bestuurlijke informatie en rechterlijke uitspraken door burgers in samenhang moeten kunnen worden beschouwd.
Tijdschrift
NJB 31 (2021)
Ongemotiveerde uitspraken in het hoger beroep in vreemdelingenzaken en de grenzen van behoorlijke rechtspleging
Door bijna altijd gebruik te maken van de bevoegdheid neergelegd in artikel 91 lid 2 VW 2000 om bij een ongegrond hoger beroep af te zien van het motiveren van haar uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak haar taak als hogerberoepsrechter in vreemdelingenzaken uiterst beperkt ingevuld. De verandering die is ingezet met de Pilot 91-2, die inhoudt dat steeds als toepassing wordt gegeven aan dat artikel wordt gekeken of door middel van een korte standaardmotivering partijen iets meer duidelijkheid kan worden geboden over de reden dat het hoger beroep ongegrond is, verdient het met kracht te worden uitgebouwd. Aldus de auteurs, die de pilot op verzoek van de Afdeling onderzochten. Uitgangspunt zou moeten zijn dat ongegronde hoger beroepen van een motivering worden voorzien. Zo kan recht worden gedaan aan het belang van de individuele rechtsbedeling in de vreemdelingenzaken waarin de Afdeling als hoogste rechter oordeelt.
Toepasselijkheid van het oorlogsrecht in de Nederlands-Indonesische oorlog
De Nederlandse regering heeft het gewapend conflict tussen Nederland en de Republik Indonesia nooit een oorlog genoemd en nooit het geschreven oorlogsrecht formeel van toepassing geacht. Daarmee gingen de regering en de militaire autoriteiten eraan voorbij, dat er – gelet op de strafrechtelijke context (artikel 38 Wetboek Militair Strafrecht) – doorslaggevende gronden waren om aan te nemen dat het oorlogsrecht op het Nederlandse militair optreden formeel en materieel wel degelijk van toepassing was. Voor een beoordeling van de handelwijze van de Nederlandse strijdkrachten tijdens dit conflict is in ieder geval een ondubbelzinnig antwoord van belang op de vraag of dat werd genormeerd door het oorlogsrecht.
Hoor en wederhoor, maar niet vragen naar de bekende weg
Twee kantonrechters stelden prejudiciële vragen over informatieverplichtingen voortvloeiend uit het Europees consumentenrecht. Inmiddels zijn in beide zaken grotendeels gelijkluidende conclusies genomen. De A-G is van mening dat het niet-behoorlijk nakomen van wettelijke informatieverplichtingen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst kan leiden. Voor de rechtspraktijk is dan wel van groot belang hoe dat ook praktisch in zijn werk moet gaan.
De BV-m: zwevend tussen nut en noodzaak
Een voorstel met de uitgangspunten van een maatschappelijke BV, de BV-m, is in maart van dit jaar in consultatie gegaan. De doelstellingen van de BV-m zijn lovenswaardig, maar de uitwerking ervan is in het huidige voorstel zowel te beperkend, want alleen van toepassing op de BV, als te ruim met betrekking tot de transparantie- en participatieverplichtingen. Wil het voorstel echt werk maken van het stimuleren en faciliteren van sociaal ondernemerschap, dan is er nog werk aan de winkel. De minister zou er dan ook goed aan doen om het voorstel nog eens kritisch tegen het licht te houden en daarbij inspiratie op te doen bij al bestaande labels als de Code Sociaal Ondernemen en B-corp, maar ook bij de sociale ondernemingen die niet de BV, maar andere rechtsvormen gekozen hebben om hun maatschappelijke doelstellingen vorm te geven.
Tijdschrift
NJB 17 (2021)
De kracht (en het gevaar) van cognitive illusions in het civielrechtelijk debat
De kern van het probleem dat in deze bijdrage centraal staat, is dat mensen irrationele beslissingen nemen. Die beslissingen zijn vaak voorspelbaar en daarmee beïnvloedbaar. Dat geldt ook voor beslissingen van rechters. Dit kan worden verklaard door de werking van heuristics en biases. Het is niet moeilijk te bedenken hoe dit soort cognitieve illusies door advocaten kunnen worden gebruikt. Het gunstig presenteren van een zaak aan een geschiloplosser is een kernelement in het werk van de advocaat. Maar de fundamentele beginselen van civiel procesrecht zijn geen tandeloze tijger. Zij bieden een essentiële tegenkracht aan de gestelde neiging van advocaten voor niets anders oog te hebben dan het belang van de cliënt en leggen de advocaat een verplichting op actief bij te dragen aan een behoorlijke procedure en, daarmee, aan het voorkomen van negatieve gevolgen van cognitieve illusies op de kwaliteit van rechterlijk oordelen. Toegegeven: het systeem is mogelijk niet waterdicht.
Tussen recht en praktijk
Het onrechtmatig verwijderen van overheidsinformatie wordt op dit moment niet of nauwelijks gesanctioneerd. Hierdoor is er geen juridische ‘stok achter de deur’ om bestuursorganen te bewegen om hun informatiehuishouding op orde te krijgen. In dit artikel wordt ervoor gepleit om het toezicht op en handhaving van de informatiehuishouding te versterken. De Wet open overheid geeft namelijk ook nog te weinig hoop dat in de toekomst overheidsinformatie niet ten onrechte zal worden verwijderd.
Financiële geschillen en procedurele rechtvaardigheid
Kifid heeft in 2016 een ‘nieuwe visie op klachtbehandeling’ ingevoerd. Centraal in deze nieuwe visie staat de notie van ‘procedurele rechtvaardigheid’. Op het eerste gezicht lijkt uit evaluatieonderzoek te volgen dat deze nieuwe visie zijn vruchten afwerpt. Positieve oordelen over Kifid ‘in het algemeen’ verhullen echter grote verschillen in de waardering van verschillende Kifid-procedures. Het onderzoek dat in dit artikel wordt beschreven laat zien dat dit verschil in waardering sterk samenhangt met de ervaren procedurele rechtvaardigheid in beide procedures. Het effect van de nieuwe visie lijkt zich te beperken tot de voorfase van de procedure waarin een substantieel aantal zaken met succes wordt bemiddeld, maar zij heeft in de ogen van consumenten nog niet geleid tot een verbetering van de ‘oude’ Kifid-procedure die uitmondt in een uitspraak. Welke lessen kunnen hieruit worden getrokken?
Het betwistbare rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch
In het NJB van 17 maart 2021 reageert Ward Ferdinandusse op onze opvattingen over het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch. Ferdinandusse was de zaaksofficier in het Nederlandse onderzoek naar Poch. Ook de leden van de commissie, Ad Machielse en Egbert Myjer, hebben op onze opvattingen gereageerd. De piloot Julio Poch werd ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de doodsvluchten tijdens de militaire dictatuur in Argentinië in de periode van 1976 tot 1983. Poch werd op 22 september 2009 in Spanje aangehouden en via Spanje uitgeleverd aan Argentinië, dankzij de gegevens van zijn laatste vlucht als piloot van Transavia die door Nederland waren verstrekt. Wij willen in deze repliek enkele juridische knelpunten in deze zaak onder de aandacht brengen die tot nu toe niet of onvoldoende aan de orde zijn gekomen.
Naschriften
Van der Wilt & Rozemond stellen dat het nog steeds niet duidelijk is waarom Poch in 2009 niet werd aangehouden ter uitlevering en vragen zich af of dat wellicht te maken had met zijn Nederlandse nationaliteit. Dat verbaast mij. Dat Poch inderdaad niet uitgeleverd werd vanwege zijn Nederlandse nationaliteit valt niet alleen te lezen in het rapport van de Commissie Poch, maar is door de overheid al toegelicht in een kort geding in 20092 en nog verschillende malen sindsdien.
In een hiervoor opgenomen bijdrage stellen Van der Wilt en Rozemond juridische vragen die in de zaak Poch niet of onvoldoende aan de orde zouden zijn gekomen. Het rapport en onze bijdrage in NJB 13 bevatten al veel antwoorden. Uit de in het rapport opgenomen onderzoeksopdracht kan bijvoorbeeld blijken waarom Poch en zijn raadsman niet zijn gehoord. Het stond hun overigens vrij zelf de commissie met relevante informatie te benaderen. Dat hebben zij niet gedaan.
Tijdschrift
NJB 40 (2020)
Professionele rechtshulpverleners en geschiloplossing in bestuursrechtelijke bezwaarprocedures
Wat vinden professionele rechtshulpverleners de essentie van een goede geschilbeslechtingsprocedure? Maakt het voor de kwaliteit van geschilbeslechting uit hoe een procedure wordt ingericht? Kan voor ieder type geschil de perfecte procedure worden ontworpen? Uit empirisch onderzoek blijkt een significant verband tussen de mate waarin sprake is van een oplossingsgerichte werkwijze van de hoorder/gespreksleider en de ervaren kwaliteit van bezwaarbehandeling. Hoe oplossingsgerichter de procedure, hoe hoger de ervaren kwaliteit van bezwaarbehandeling. De door professionele rechtshulpverleners ervaren kwaliteit van bezwaarbehandeling hangt veel sterker samen met de opstelling van de persoon die de hoorzitting of het informeel gesprek leidt dan met de vormgeving/inrichting van de procedure. Wat dat laatste betreft werden er nauwelijks verschillen gevonden tussen op verschillende manieren ingerichte bezwaarprocedures. Bij de voorgenomen herziening van het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand en de tijdelijke experimentenwet rechtspleging kan men zijn voordeel doen met deze bevindingen.
Hoezo geen belanghebbende?
Vraag tien huiseigenaren of zij er belang bij hebben dat het uiterlijk van hun buurt niet een rommeltje wordt door bouwsels die her en der aan voorgevels worden toegevoegd, dan antwoorden zeker acht ervan met ‘ja, maar natuurlijk’. Maar niet mijn gemeente en vervolgens ook rechtbank en Raad van State niet. Die stellen dat dit soort ‘algemene’ gevoelens voor de wet en jurisprudentie niet tellen. In deze bijdrage doe ik verslag van een (verloren) tweejarige procedure om als belanghebbende te worden aangemerkt in een bezwaar tegen een verstrekte omgevingsvergunning in mijn buurtje te Naarden. Dat karakteristieke buurtje bestaat uit 29 precies dezelfde woningen, in vier blokken gegroepeerd rondom een speelveldje van 40 x 40 meter, met een geheel eigen architectuur gekenmerkt door ritmisch uitspringende garages beneden en inspringende balkons en platte daken boven.
De ‘public watchdog’ aan de ketting ter bescherming van de ‘guarantor of justice’
Het gaat regelmatig hard tegen hard in de verhouding pers-rechtspraak in de casuïstiek van het EHRM. De pers bericht soms in felle woorden en met beschuldigingen van corruptie en partijdigheid over de rechtspraak en individuele rechters. Dit kan rekenen op een reactie in de vorm van juridische procedures gebaseerd op vooral smaad of belediging, geïnitieerd op institutioneel niveau of door de bekritiseerde rechters, en soms resulterend in forse veroordelingen. Uit Oost- en Zuid-Europa komen ook klachten bij het EHRM van rechters en officieren van justitie over een schending van hun vrijheid van meningsuiting. Uit deze en andere casuïstiek blijkt dat de disciplinaire systemen voor rechters in deze landen te veel ruimte geven aan politieke inmenging. Hoewel pers en rechtspraak dus soms tegenover elkaar staan, bevinden zij zich tegelijkertijd in hetzelfde schuitje. Beide staan onder druk.
The real objective and the results of the so called ‘great reform’ of the Polish justice system
What is the real objective of the so-called ‘great reform of the justice system’ in Poland and what are the results of the numerous legislative changes of this system? The actual achievements of this ‘great reform’ of the judiciary are the new method of conducting disciplinary proceedings combined with full control of the Minister of Justice over the Prosecutors’ Office and his excessive administrative control over the judiciary, as well as the lack of effective constitutional control of a new law which constitute a real chilling effect generator. Judges are exposed to constant attacks, including black PR campaigns in public media. The conclusion drawn is depressing. The only objective of the so called ‘great reform of the justice system’ is to replace staff in functional positions in the justice system and subordinate the justice system to political factors, in particular the Minister of Justice in order to create a system of mono-power, by which the State authority is built on spreading fear among citizens who are deprived of effective legal protection.
Tijdschrift
NJB 41 (2019)
Snelheid, maatwerk en finaliteit in bestuursrechtelijke procedures bij de rechtbank
De bestuursrechtspraak heeft het afgelopen decennium een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. De bestuursrechter is van een tamelijk afstandelijke besluitentoetser veranderd in een betrokken communicator die snel werkt, maatwerk levert en de geschillen finaal beslecht althans, dat is het beeld dat uit de beleidsstukken van de bestuursrechters zelf naar voren komt. Om erachter te komen in hoeverre dat beeld met de werkelijkheid overeenstemt, hebben de auteurs een representatieve dwarsdoornede van uitspraken van de elf rechtbanken uit 2018 geanalyseerd. Het beeld dat daaruit over het functioneren van de bestuursrechtspraak naar voren komt, is genuanceerd maar stemt tegelijkertijd optimistisch.
Lees het hele artikel in Navigator.
De rechter-plaatsvervanger
Rechters worden aangemoedigd eens in de zoveel tijd van sector te wisselen om het risico te verkleinen dat zij uiteindelijk op de automatische piloot beslissen. Ook ligt binnen de raadkamer altijd het gevaar van tunnelvisie op de loer. Er is gelukkig een voor de hand liggende oplossing om tunnelvisie en beslissen op de automatische piloot te voorkomen: de inzet van outsiders binnen de rechtspraak. Organisatorisch kost deze optie niet veel extra moeite. Er hoeft geen heel nieuw systeem te worden opgezet om outsiders toe te laten in de rechtspraak: ze zijn er al en ze heten ‘rechters-plaatsvervangers’. Wat is er voor nodig om de ‘frisse blik’ van deze outsiders beter tot zijn recht te laten komen?
Lees het hele artikel in Navigator.
Wettelijk geregelde zaakstoedeling
Het recht op een eerlijk proces, binnenkort in onze grondwet opgenomen, impliceert het recht op een op grond van duidelijke criteria van te voren in of bij wet vastgelegde rechter in individuele zaken. Zo’n zaakstoedelingsregeling is er nu nog niet. Het werk eraan onder de paraplu van de Raad voor de rechtspraak is moeizaam en wordt extra bemoeilijkt door de aangekondigde inzet van flexrechters.
Lees het hele artikel in Navigator.
Partijdige rechtspraak
Er is nog steeds het nodige af te dingen op de vermeende rechterlijke onafhankelijkheid in Nederland. Het bijbanenregister wordt door vele rechters niet of onvolledig ingevuld, nalatigheid in deze wordt met de mantel der liefde bedekt en ook de zaakstoedeling is een volstrekt schimmig gebeuren. Laat dat zaaksregister maar zitten en scherp daarentegen de verschoningplicht aan en laat rechters vóór acceptatie van een nieuwe zaak een verklaring ondertekenen dat ze volledig ‘vrij staan’ tegenover personen uit het voor hen liggende dossier.
Lees het hele artikel in Navigator.