Artikelen van Marc Steen

Tijdschrift
NJB 7 (2025)
De Caribische oorsprong en betekenis van artikel 24 lid 2 Rv
Bij invoering van de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht is aan artikel 24 Rv een tweede lid toegevoegd. Nadere bestudering leert dat deze bepaling sterk overeenkomt met artikel 118 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Antillen, een wetsbepaling die de rechter, net als het nieuwe lid 2, een bevoegdheid toekent waarmee hij het processuele debat kan beïnvloeden. Uit het concordantiebeginsel vloeit dan de verplichting voort om de verschillende bepalingen op gelijke wijze uit te leggen, waardoor Nederlandse rechters de bestaande Antilliaanse jurisprudentie inzake deze bepaling dienen te volgen.
Ruimte voor moedige praktijken van rijksambtenaren
Rijksambtenaren die op de kerndepartementen werken aan beleid kunnen frictie ervaren tussen politieke wensen en het ambtelijke ethos. Enerzijds moeten zij de bewindspersonen bedienen. Anderzijds wordt van hen verwacht dat zij, waar nodig, tegenspraak geven. In de praktijk is voor dat laatste moed nodig. Deze begrippen, moed en praktijk, worden in dit essay uitgewerkt vanuit de deugdethiek. Daaruit ontstaan drie dimensies die tezamen een ruimte vormen voor moedige praktijken van rijksambtenaren, een ruimte waarin ze kunnen omgaan met deze frictie.
Grensdetentie Schiphol
Nu het Europese recht niet toestaat dat detentie van asielzoekers plaatsvindt in een gevangenisomgeving, oordeelde de rechtbank dat de vrijheidsontneming van asielzoekers in het cellencomplex Schiphol onrechtmatig is en beval de opheffing ervan. Als een rechter oordeelt dat vrijheidsontneming onrechtmatig is, moet het individu onmiddellijk in vrijheid worden gesteld. De minister ging in hoger beroep en vroeg een voorlopige voorziening aan. Dat de Afdeling deze toewees vanwege het zware gewicht van het grensbewakingsbelang is op geen enkele wijze te rijmen met het EVRM en het Unierecht.
De mug en het kanon
Het conceptwetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs is in vergaande mate ingegeven door een aantal uitwassen bij islamitische weekendscholen. Maar met het voorstel wordt al het informeel onderwijs potentieel onder toezicht gesteld. De mug wordt daarmee met een kanon bestreden. Als informeel onderwijs daadwerkelijk (of potentieel) onder overheidstoezicht wordt gesteld, wordt een te vergaande stap gezet. Meer nog dan bij het bekostigde onderwijs, bestaat bij informeel onderwijs een direct verband met de opvoeding van kinderen, waardoor het de vraag is wat de bemoeienis van de overheid rechtvaardigt.
Het gewicht van de formateur
In zijn lezenswaardige beschouwing van de ophef die is ontstaan rondom staatsraad Richard van Zwol (NJB 2025/144, afl. 3) gaat Paul Bovend’Eert in op de vraag of de staatsrechtelijke kritiek op diens functioneren hout snijdt. In dat verband gaat hij ook in op ons eerdere betoog (NJB 2024/1234), dat de rol van formateur in deze tijd niet (meer) bij een staatsraad past. Wij verwelkomen deze bijdrage aan het debat, maar vrezen dat de tweeledigheid van onze analyse dreigt onder te sneeuwen in zijn verhandeling.

Tijdschrift
NJB 21 (2024)
Het verschoningsrecht van advocaten en het gebruik van extra beveiligde communicatiemiddelen
In zijn uitspraak van 12 maart 2024 heeft de Hoge Raad uitgangspunten geformuleerd voor de waarborging van het functionele verschoningsrecht, in het bijzonder dat van advocaten, bij inbeslagneming door politie en justitie van (grote hoeveelheden) gegevens onder aanbieders van communicatiediensten. In deze bijdrage wordt de betekenis van deze uitspraak geanalyseerd in het licht van de bevindingen uit eerder onderzoek van de auteurs naar het gebruik van extra beveiligde communicatiemiddelen door advocaten. Uiteengezet wordt welke extra beveiligde communicatiemiddelen (strafrecht)advocaten gebruiken, welke beweegredenen daaraan ten grondslag liggen en welke potentiële risico’s dat gebruik met zich brengt. Daarna wordt ingegaan op de vraag of en, zo ja, in hoeverre de uitspraak in het licht van die risico’s tot een betere waarborging van het functionele verschoningsrecht van advocaten zal leiden.
Gezag en omgang in de context van dwingende controle/intieme terreur
Dwingende controle/intieme terreur kan gedefinieerd worden als een opzettelijk en systematisch gedragspatroon gericht op het ernstig beperken van de vrijheid en het vermogen van (meestal) een partner of andere intieme naaste om te handelen op basis van zijn/haar eigen behoeften, waarden en wensen, waarbij door een sfeer van constante dreiging naleving van de regels van de pleger wordt afgedwongen. Daarbij kan fysiek en/of seksueel geweld voorkomen, maar dat hoeft niet. Indien de relatie van de ouders/partners gekenmerkt wordt door dwingende controle zijn kinderen ook altijd slachtoffer van dit gedrag, zelfs als het geweld zich niet direct tegen hen keert. In hoeverre is er sinds 2022 vooruitgang geboekt, is er meer gerichte aandacht voor (ex-)partnergeweld en kindermishandeling op een manier die voorrang geeft aan de veiligheid van slachtoffers bij beslissingen over gezag en omgang?
Schuld en boete
Met ingang van 1 april 2024 is de Regeling kwaliteit incassodienstverlening in werking getreden. ‘De regeling geeft een nadere uitwerking van enkele van de kwaliteitseisen die gelden voor incassodienstverleners, waarbij de focus ligt op de vakbekwaamheid die vereist is om het werk in de incassobranche naar behoren uit te voeren. Een belangrijke kernwaarde van buitenrechtelijke incassodienstverlening is zorgvuldig en effectief contact tussen incassodienstverlener en schuldenaar/schuldeiser. Om dit doel te bereiken is goede communicatie (…) essentieel’, aldus de toelichting. Dat klinkt goed maar is er niet iets grondig mis met een incassosysteem dat het kennelijk nodig maakt om schuldenaren te wijzen op de mogelijkheid van hulp in het kader van zelfmoordpreventie?
Rechten van de natuur
‘Rechten van de natuur’ is een filosofisch en juridisch concept dat stelt ‘dat de natuur rechten heeft om te bestaan, te floreren, te gedijen en ecologische processen in stand te houden’. Deze rechten zouden kunnen worden vormgegeven via een constructie waarbij een stuk natuur, een bos, een rivier, rechtspersoonlijkheid krijgt en voogden of vertegenwoordigers worden aangesteld om op te treden namens dat stuk natuur. Enkele argumenten vóór en tegen het erkennen van zulke rechten worden in dit artikel besproken.

Tijdschrift
NJB 11 (2024)
Moet de eed niet eens eindelijk afgeschaft worden?
De eed in al zijn gedaanten blijft ons bezig houden. Wie zijn er verplicht om een eed te zweren, en wie mag het houden bij een belofte? En: wat is de vorm van de eed? Mag men alleen bij de Christelijke God Almachtig zweren of ook bij andere goden? Dat is een actueel probleem. In deze bijdrage wordt de tumultueuze ontwikkeling met betrekking tot deze vraagstukken sinds het begin van de 20ste eeuw beschreven. Niet alleen wordt vaak de hand gelicht met bestaande wetgeving, maar ook worden onnadenkend daarvan afwijkende regelingen ingevoerd. Schrijver pleit ten slotte voor afschaffing van de eed, die past niet meer in het huidige tijdsgewricht.
Informed consent ten aanzien van medische verrichtingen
Voor verrichtingen ter uitvoering van een geneeskundige behandelingsovereenkomst is de toestemming van de patiënt vereist die daartoe voldoende geïnformeerd moet zijn. Waar eerder het advies van de hulpverlener leidend was, is door de wetswijziging van artikel 7:448 BW, van kracht sinds januari 2020, dit vereiste van informed consent steeds meer in het teken komen te staan van ‘samen beslissen’ ook wel shared decision making genoemd. Voor het toestemmingsvereiste voor minderjarigen gelden echter objectieve leeftijdgrenzen en lijkt de daadwerkelijke wils(on)bekwaamheid niet het uitgangspunt. In deze bijdrage wordt onderzocht hoe deze leeftijdgrenzen zich verhouden tot het model van shared decision making.
Burgerberaad op decentraal niveau
Volgens sommigen vormen de verkiezingen de kern van de democratie. Maar het kan ook anders: een burgerberaad op decentraal niveau kan helpen onze democratische ambities invulling te geven en onze democratie aanvullen en verlevendigen. Een burgerberaad kan worden gekarakteriseerd als ‘dubbel-op bottom-up’: vanuit burgers, vanuit lokaal bestuur, en kan leiden tot beter beleid en meer vertrouwen en een betere legitimering van lastige besluiten.