Artikelen van Manon Hermans
Tijdschrift
NJB 12 (2021)
Amicus curiae en kruisbenoemingen bij de hoogste bestuursrechters
Op 13 oktober 2020 heeft de Eerste Kamer de wet Amicus curiae en kruisbenoemingen bij de hoogste bestuursrechters aangenomen. Kruisbenoemingen kunnen een positief effect hebben op de rechtseenheid en rechtsontwikkeling in het bestuursrecht. De inzet van de grote kamer en de dubbelbenoemde rechters kan niet alleen bijdragen aan harmonisering van bestaande rechtspraak, maar kan ook zorgen voor een gezamenlijke koers in de rechtsvorming. Amici curiae kunnen hierbij de nodige informatie inbrengen. Aan de figuur van amicus curiae zijn risico’s verbonden, maar deze kunnen grotendeels geneutraliseerd worden door een goed doordachte toepassing van het instrument. De rechter heeft vanwege de summiere regeling de vrijheid om te experimenteren. Ook de wetenschap kan participeren als amicus. In het beste geval ontstaat zo een debat tussen rechter en wetenschap, wat de rechtsvorming enkel ten goede kan komen.
Het Masker van de Grootvizier
Een rechtsstaat komt daadwerkelijk in gevaar als het niet duidelijk meer is wie bevoegd is tot vernietiging van onwelgevallige beslissingen van de ander, en hoe en met welke reikwijdte. Wat is de bron van het probleem in de discussies die momenteel gaande zijn? Om die te achterhalen is een blik op de historie behulpzaam. Dan wordt helder dat oordelen die het gezag over algemene belangen betreffen, horen aan de overheid; maar dan wel een overheid zonder het verhullende masker van ‘rechter’. Oordelen over ‘civil rights and obligations’ mogen, ook verdragsrechtelijk, echter alleen toekomen aan onafhankelijke en onpartijdige ‘echte’ rechters.
De COVID-19-PCR-test
Op 9 december 2020 besliste de Haagse voorzieningenrechter in een door de Stichting Viruswaarheid aangespannen procedure dat de Staat het gebruik van de PCR-test bij de bestrijding van het coronavirus niet hoeft te staken. Ook oordeelde de rechter dat de overheidscommunicatie over het coronavirus niet hoeft te worden te aangepast. Daarmee werden beide vorderingen van de Stichting Viruswaarheid verworpen. Hoezeer men deze uitspraak ook moge toejuichen of betreuren, de argumentatie waarvan de voorzieningenrechter zich blijkens het vonnis bedient is op ten minste één punt ondeugdelijk.
Naar een rationeel xtc-beleid
De stuurgroep van de DenkTank MDMA-beleid publiceerde eind 2020 een rapport over de ontwikkeling van een rationeel MDMA-beleid. Het rapport is gebaseerd op een objectiverende wetenschappelijke benadering die zich losmaakt van ideologische politieke strijd. Uit een vergelijking van verschillende beleidsopties komt een Optimaal Model naar voren dat de minste schade blijkt op te leveren voor mens en maatschappij: regulering van de productie en van de aan- en verkoop van ecstasy, kwaliteitsbewaking, monitoring van het gebruik en een hardere aanpak van de misdaad. Minister van Justitie en Veiligheid Grapperhaus wijst dit model echter rigoureus af. Hij hamert op het gevaar van ‘ondermijning’ door de onderwereld van de legale bovenwereld. Wat pleit er voor en tegen invoering van het optimale model?
Onze overheid is te gefixeerd op data
Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat de problemen bij de Belastingdienst nog veel groter zijn dan de toeslagenaffaire die nu in de schijnwerpers staat. Inmiddels is ook duidelijk dat verboden praktijken zoals het gebruik van etnisch profileren en geheime zwarte lijsten al veel langer plaatsvinden, soms al jaren, ook bijvoorbeeld bij de inkomstenbelasting. Over andere overheidsinstanties komen eveneens steeds meer signalen naar buiten dat gegevens worden gedeeld en geanalyseerd in strijd met de regels. Burgers weten daar niet van en kunnen zich er nauwelijks tegen verweren.
Tijdschrift
NJB 13 (2019)
Stelplicht, bewijslastverdeling en de civiele vordering van de benadeelde partij in het strafproces
Om de vraag te beoordelen of een verdachte schadeplichtig is naar burgerlijk recht, moet de strafrechter in het strafproces zijn ‘civiele bril’ opzetten. De Hoge Raad heeft overwogen dat in de voegingsprocedure de regels van stelplicht en bewijslastverdeling in civiele zaken gelden, en niet de bewijs(minimum)regels van het Wetboek van Strafvordering. De voegingsprocedure functioneert echter in hoge mate als een schadebegrotingsprocedure. Het past bij de aard van deze procedure te aanvaarden dat de benadeelde partij een onderbouwingsplicht heeft. Het vasthouden aan de civiele regels voor stelplicht en bewijslastverdeling lijkt daarnaast niet zinvol.
Lees het hele artikel in Navigator.
De civiele rechter in Nederland op de schopstoel
De inktzwarte kritiek in het HiiL-rapport Menselijk en rechtvaardig. Is de rechtspraak er voor de burger? op de civiele rechtspraak in Nederland is tendentieus, eenzijdig en gemakzuchtig. De oplossing, een civiele rechter als problem solver, klinkt woest-aantrekkelijk, maar getuigt bij nadere analyse van wensdromen of, erger, van gevaarlijke arrogantie waar Jan Leijten 50 jaar geleden al voor waarschuwde. De Raad voor de rechtspraak en Minister Dekker spiegelen, net als HiiL, ‘de burger’ verwachtingen over een probleemoplossende rechter voor waarvan op voorhand vast staat dat die niet waargemaakt kunnen worden. Het zou ook in de professionele standaarden tot uitdrukking moeten komen. Iedere suggestie, laat staan eis, dat een civiele overheidsrechter het onderliggende probleem oplost, is verkeerd.
Lees het hele artikel in Navigator.
De opgedrongen bestuursrechter
Er komt een Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat door middel van het nemen van besluiten in de zin van de Awb aardbevingsclaims zal afhandelen. Daartegen bestaat weerstand en wantrouwen. Dit wantrouwen en het feit dat Groningers de NAM niet meer kunnen aanspreken, moeten bij het behandelen van het wetsvoorstel serieus genomen worden. De wetgever, en uiteindelijk de praktijk, zullen de gedupeerde Groningers moeten overtuigen dat de bestuursrechtelijke rechtsgang daadwerkelijk de beste oplossing is.
Lees het hele artikel in Navigator.
Geef de bestuursrechter het voordeel van de twijfel
Een wetsvoorstel is in voorbereiding om de aardbevingsschade van inwoners van Groningen voortaan exclusief te laten afhandelen via de publieke weg door het Instituut Mijnbouwschade, een nog op te richten zelfstandig bestuursorgaan. De civiele weg zal voor het verhaal van die schade geheel worden afgesloten. Tegen de besluiten van het instituut kunnen gedupeerden de in het bestuursrecht gebruikelijke rechtsgang volgen: zij kunnen in bezwaar gaan bij het bestuursorgaan en (hoger) beroep aantekenen bij de bestuursrechter.
Lees het hele artikel in Navigator.
Mijnbouwschadegeschillen
In haar bijdrage Mijnbouwschade in Groningen. Waar is de civiele rechter? stelt Ruth de Bock dat mijnbouwschadegeschillen onder het concept-wetsvoorstel Wet Instituut Mijnbouwschade Groningen bij de bestuursrechter niet de behandeling zullen krijgen die ze verdienen. Die stelling berust op een onjuist beeld van de bestuursrechtelijke besluitvormings- en geschilbeslechtingsprocedure. We geven kort de argumenten van De Bock weer, om die vervolgens te weerleggen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Blog
De opgedrongen bestuursrechter
De wetgever, en uiteindelijk de praktijk, zullen de gedupeerde Groningers moeten overtuigen dat de bestuursrechtelijke rechtsgang daadwerkelijk de beste oplossing is.