Artikelen van Lonneke Stevens
Tijdschrift
NJB 6 (2019)
Zware maatregelen met een lichte bevelsbevoegdheid?
De lichte bevelsbevoegdheid van de burgemeester is vaak gebruikt voor ingrijpende maatregelen. Burgemeesters gebruiken de bevoegdheid onder andere om bevelen te geven als mensen het doelwit van geweldpleging dreigen te worden waardoor zij een gevaar vormen voor de openbare orde in hun omgeving. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de beschieting van een woning in een woonwijk die een groot gevaar oplevert voor de bewoners, maar ook voor hun directe omgeving. De burgemeester kan de bewoners van die woning bevelen hun woning te verlaten tot het gevaar geweken is. Een hiermee verwante situatie doet zich voor als de terugkeer van een ex-gedetineerde in zijn woonomgeving voor grote maatschappelijke onrust zorgt. De bestuursrechter heeft dergelijke bevelen meermalen toelaatbaar geacht. In de rechtspraak van het afgelopen jaar tekent zich echter een kentering af: verschillende rechters hebben twijfel uitgesproken over de grondwettigheid van dit soort bevelen om in te grijpen bij de beschieting van woningen in een woonwijk of vinden dat zelfs zonder meer in strijd met de Grondwet. Deze rechtspraak kan voor deze en andere gevallen waarin de burgemeester bevelen geeft die de betrokkenen beperken in hun grondrechten, grote gevolgen hebben. Dit brengt de burgemeester in een lastig parket: wat kan hij doen om dit soort maatregelen zoveel mogelijk ‘rechterproof’ te maken?
Lees het hele artikel in Navigator.
Herroepbaarheid van de Brexit-notificatie
In maart 2017 stelde het Verenigd Koninkrijk de Europese Raad in kennis van zijn voornemen de EU te verlaten. Onlangs verklaarde het Europees Hof van Justitie dat het land het recht heeft om deze kennisgeving eenzijdig in te trekken. Dit belangwekkende arrest, in voltallige zitting gewezen, vormt de zoveelste nieuwe wending in het Brexit-proces. De relevantie beperkt zich echter niet tot dit actuele dossier; het oordeel is eveneens richtinggevend voor toekomstige scenario’s die andere lidstaten zouden kunnen betreffen. Bovendien verschaft het nieuwe inzichten over de juridische status van de EU en het karakter van het Europese integratieproces.
Lees het hele artikel in Navigator.
Nashville-verklaring
De uitingsvrijheid is niet onbegrensd. Maar waar ligt het punt dat iemand bij het uitdragen van z’n boodschap rekening moet houden met de gevoelens van anderen en moet inbinden? En is met de recente publicatie van de ‘Nashville-verklaring’, die onder verwijzing naar de Bijbel oproept om de homoseksuele identiteit af te zweren, dit punt gepasseerd?
Lees het hele artikel in Navigator.
Gedwongen biometrische toegangsverschaffing is niet in strijd met nemo tenetur
Deze bijdrage was aanvankelijk bedoeld als een korte reactie op het stuk van Bood ‘Geef ze een vinger
’. Maar nemo tenetur en korte reacties gaan kennelijk niet samen. Zeker niet nu de vraag naar de verplichte ontgrendeling van smartphones onderdeel uitmaakt van het traject inzake de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Er staat dus wat op het spel. Deze bijdrage is daarom niet enkel een reactie, maar ook een vrij uitgebreide uitleg van de complexe (Europese) rechtspraak inzake nemo tenetur én een uitleg van hoe de medewerkingsvorm van verplichte biometrische ontgrendeling moet worden geplaatst in het huidige systeem van strafvorderlijke duldplichten.
Lees het hele artikel in Navigator.
Reactie op Alex Bood
Onze collega bij het Openbaar Ministerie Alex Bood schrijft in NJB 2018/1880, afl. 36 dat het fysiek dwingen van een verdachte om een met zijn vingerafdruk beveiligde smartphone te ontgrendelen gemakkelijk kan leiden tot strijd met het in artikel 6 EVRM geïmpliceerde nemo tenetur-beginsel. In die conclusie kunnen wij hem niet volgen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 43 (2015)
Het ontzetten uit beroep of ambt
De politieke en maatschappelijke aandacht voor de ontzetting uit beroep of ambt lijkt ongekend groot. Vanuit de politiek wordt benadrukt dat een ontzetting uit beroep of ambt steeds meer als middel kan worden ingezet om te voorkomen dat een persoon in de uitoefening van zijn beroep verwijtbaar handelt. Of de strafrechtelijke en/of tuchtrechtelijke route wordt bewandeld lijkt hieraan ondergeschikt. Dit kan tot onwenselijke resultaten leiden. Een punitiever wordend tuchtrecht en een meer op ‘facilitators’ gericht strafrechtelijk beleid in zwaardere gevallen dwingen tot een gereguleerde afstemming tussen toezichthouder en Openbaar Ministerie over de vraag welke weg bewandeld dient te worden; het strafrecht of het tuchtrecht. Indien de zorgvuldigheid van het handelen van de beroepsbeoefenaar centraal staat, dient het primaat bij het tuchtrecht te liggen.
De veroordeling van ‘De zes van Breda’ gehandhaafd: waar is de twijfel gebleven?
Nadat de Hoge Raad de herzieningsaanvraag van ‘De zes van Breda’ gegrond verklaarde heeft het Hof Den Haag de veroordelingen gehandhaafd. In een internetfilmpje geeft de Haagse persrechter een uitgebreide uitleg over de beweegredenen van het hof. Wie dat filmpje bekijkt, raakt inderdaad gemakkelijk overtuigd van de schuld van de zes veroordeelden. In deze bijdrage wordt die ogenschijnlijke duidelijkheid onder de loep genomen. Er is in deze zaak veel twijfel over de schuld van de verdachten naar voren gebracht. Die twijfel rechtvaardigt dat de rechter in een zaak als deze de bewijsmiddelen en de ontlastende informatie steeds bekijkt vanuit zowel een onschuldig als een schuldig scenario. Maar het arrest van het hof leest alsof de overtuiging van schuld hier de enige optie was.
Wie toetst de rechten van broers en zussen op samenplaatsing bij uithuisplaatsing?
In deze bijdrage wordt aandacht gevraagd voor het gebrek aan zicht op en toetsing van de kwaliteit van de pleegzorgplaatsing van broers en zussen. Op het gebied van rechtsbescherming aan zogenoemde brusjes bij uithuisplaatsing heerst een oorverdovende stilte. Nu het recht op gezinsleven tussen broers en zussen wordt beschermd door artikel 8 EVRM mag een beslissing broers en zussen te scheiden slechts worden genomen na een zorgvuldige afweging van belangen, waarbij broers en zussen bescherming verdienen tegen willekeurige inmenging op dat beschermde recht om samen op te groeien. Rechters zouden hiervoor een uniform toetsingskader moeten ontwikkelen.
In memoriam Tahir Elçi
In december 1993 was ik in gezelschap van een aantal advocaten uit verschillende Europese landen in Diyarbakir, de belangrijkste Koerdische stad in Oost-Turkije. Doel van de reis was trachten door onze aanwezigheid enige invloed uit te oefenen op de manier waarop de Turkse staat zou omspringen met zestien advocaten die daar waren opgepakt en vervolgd zouden worden voor schimmige delicten en fictieve feiten, in feite neerkomend op steun aan de PKK.
Tijdschrift
NJB 40 (2014)
Bewijs waarderen
Over de wijze waarop strafrechters in de dagelijkse praktijk bewijs waarderen, en daarbij gebruik maken van bewijstheoretische inzichten, is nog veel onduidelijk. Deze bijdrage geeft op basis van rechtspraakonderzoek een beeld hoe rechters oordelen over de betrouwbaarheid en bewijswaarde van bewijsmiddelen, en hoe zij de kwaliteit van de bewijsconstructie waarderen met behulp van het denken in alternatieve scenario’s. Het onderzoek geeft geen aanleiding te denken dat er grote fouten worden gemaakt of verkeerde beslissingen worden genomen. Wel blijkt dat rechters niet altijd even goed gebruik weten te maken van bepaalde relevante bewijsrechtelijke toetsstenen. Teneinde bewijstheorie hanteerbaar te maken voor de praktijk is voorts een belangrijke vraag in welke gevallen de rechter nu zou moeten denken in scenario’s.
Blinde vlekken in de herziening van het Wetboek van Strafvordering
Het Wetboek van Strafvordering wordt herzien. Niet uit principiële, rechtsstatelijke, mensenrechtelijke of ideologische motieven, maar als ‘voorwaardenscheppende maatregel’ ter verbetering van de ‘prestaties van de strafrechtsketen’. Het gaat daarbij niet om de kwalitatieve, maar uitsluitend om de kwantitatieve prestaties van de keten. Logistiek, doorloopsnelheid, hoeveelheid onderhanden werk, zittings- en productiecapaciteit, output de taal is die van een productiemanager van een draadnagelfabriek. Het moge duidelijk zijn dat van een wetgevingsherziening die onder dit gesternte tot stand komt slechts een verdere reductie van de ruimte voor de verdediging kan worden verwacht met alle mogelijke gevolgen voor de inhoudelijke kwaliteit van de prestaties van de keten van dien. Het zou té ambitieus zijn om alle opmerkelijke blinde vlekken in de voorstellen te bespreken of aan te stippen. Volstaan wordt met één uitgewerkt voorbeeld. Dat voorbeeld betreft de normering of beter: het gebrek daaraan van het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris.
De rechter en de mediator
Geen toegang tot de rechter zonder voorafgaande mediation. Een poging tot mediation wordt verplicht. Ondertussen ligt de procedure stil. Dát is een van de nieuwigheden die het initiatiefwetsvoorstel Wet bevordering van mediation in het burgerlijk recht van het VVD-kamerlid Van der Steur ons brengt. Daarin veranderen de naar aanleiding van het vernietigende advies van de Raad van State in het voorstel aangebrachte wijzigingen niets. Het verplichtende karakter doet zonder goede grond afbreuk aan de autonomie van partijen en getuigt van gebrek aan vertrouwen in de rechter. Het verzwakt de aantrekkingskracht van mediation. Zij verdient beter.
Van systemen naar mensen?
Kern van de boodschap die vanuit het Ministerie van VWS begin 2013 verspreid werd middels de beleidsagenda ‘Van systemen naar mensen’ was dat er een omslag plaats moest vinden van ‘het denken in systemen naar het denken in mensen’. Deze omslag zou draaien om ‘de vrijheid die mensen hebben om hun leven in te richten’. De vraag is hoe het met deze beoogde omslag staat. Weerspiegelt ‘het denken in mensen’ én in hun vrijheden zich in de wetgeving die het departement ontwikkeld heeft en die het zoveel en zo snel mogelijk ingevoerd wenst te zien?
Tijdschrift
NJB 6 (2014)
Onzekerheid troef?
In een tijd waarin wetenschappelijke onzekerheid over risico’s niet weg te denken is, zal het recht zekerheid moeten verschaffen over de vereiste omgang met wetenschappelijke onzekerheid. In essentie komt het daarbij aan op de vraag hoe en bij welke (on)zekerheid een risico rechtens verwaarloosbaar is. Antwoorden op deze vraag kunnen worden gevonden in het voorzorgsbeginsel, alsmede in een onderscheid naar typen en oorzaken van wetenschappelijke onzekerheid. In deze bijdrage wordt onderzocht hoe bij het formuleren van zorgplichten, wetenschappelijke onzekerheid over het bestaan van risico’s kan worden verdisconteerd. De nadruk ligt op zorgplichten van werkgevers, maar de bespreking is ook relevant voor andere (private) actoren.
Adviesrecht voor slachtoffers?
In oktober 2013 maakte Staatssecretaris Teeven het voornemen kenbaar het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, uit te breiden met een adviesrecht aan de rechter. Het oogt sympathiek om slachtoffers meer rechten te geven. Maar is dit adviesrecht wel een verstandig plan? Een adviesrecht voor slachtoffers doet afbreuk aan de kwaliteit van de strafrechtspraak en is schadelijk voor het proces van traumaverwerking van het slachtoffer.
De macht van de verbeelding
In deze exercitie wordt de relatie tussen verbeelding en werkelijkheid in het (Nederlandse) institutionele staatsrecht verkend. Verbeelde politieke figuren uit bekende (inter)nationale politieke televisiedrama’s blijken inspirerend voor ‘real-life’ politici. Het concrete bewijs is beperkt, maar de politieke fictie van het televisiescherm kan een rol spelen in het mede duiden en voorspellen van de staatkundige werkelijkheid. De intrigerende vraag daarbij is: gaat het richting meerderheidsdemocratie zoals Angelsaksische series als Yes Minister en West Wing propageren of wint de consensusdemocratie zoals verbeeld in de Deense serie Borgen?
Eerste Kamer ‘revisited’
De net-niet Nacht van Duivesteijn illustreert de noodzaak nader onderzoek te doen naar het functioneren van tweekamerstelsels in Europa om de rol van onze Eerste Kamer te spiegelen aan die van andere senaten. De boel de boel laten is vragen om bedrijfsongelukken.
Europa: bedreiging of kans?