Artikelen van Lars Frenken
Tijdschrift
NJB 4 (2025)
Uitsluiten of resocialiseren?
De intrekking van het Nederlanderschap van bipatride Nederlanders vanwege terrorisme leidt op meerdere fronten tot frictie tussen het bestuursrecht en het strafrecht. In theorie wordt de maatregel als bestuursrechtelijk gezien en niet als punitief maar in de praktijk wordt de maatregel door betrokkenen als een strafmaatregel ervaren, en bovendien als discriminerend. Een monopatride Nederlander wordt met een gevangenisstraf gestraft en kan daarna zijn leven weer opbouwen, een bipatride Nederlander wordt voor hetzelfde feit na het uitzitten van zijn straf een ongedocumenteerde vreemdeling die in de meeste gevallen Nederland niet kan worden uitgezet. De strafrechtspraktijk en instanties die zich met reclassering en deradicalisering bezighouden worstelen daarom ook met de maatregel.
Het intrekken van het Nederlanderschap van burgers met meerdere nationaliteiten bij ernstige misdrijven
Het regeerakkoord spreekt het voornemen uit de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken van Nederlanderschap bij ernstige misdrijven te gaan onderzoeken. De Minister van Justitie voegde daar onlangs ernstige misdrijven met een antisemitisch aspect aan toe. Het is maar zeer de vraag of deze uitbreidingen juridisch en rechtsstatelijk haalbaar zijn, gezien het vigerende recht, de verhouding tot internationaal recht en de waarde van gelijkwaardig burgerschap.
Blinde vlekken in de kabinetsreactie op een nationaliteitsrechtelijk onderzoeksrapport
Het door de overheid bestelde onderzoek naar juridische dilemma’s rondom meervoudige nationaliteiten wijst erop dat Nederland zich in een achterhoede van landen bevindt die nog steeds meervoudige nationaliteit bestrijden, en het roept de vraag op of het geen tijd wordt die positie te herzien. In de kabinetsreactie laat het kabinet dit belangrijke thema liggen. De dubbele moraal viert hoogtij, meervoudige nationaliteit dient te worden bestreden maar als het gaat om terrorisme- en antisemitismebestrijding wordt dankbaar gebruik gemaakt van het bestaan van dubbele nationaliteit om mensen uit ons staatsverband te stoten.
Het arrest Künsberg Sarre en koloniaal oud zeer
Van adeldom is alleen nog het privilege overgebleven om door de overheid te worden aangeschreven met een erfelijk distinctief gekoppeld aan de geslachtsnaam. In Nederland is dat meestal jonkheer c.q. jonkvrouw, in Duitsland het sekseneutrale predicaat ‘von’. Hoewel dat in Oostenrijk is verboden, was daar jarenlang geaccepteerd dat mevrouw Künsberg Sarre op haar identiteitsbewijs werd vermeld met haar distinctief. Het onverwachts schrappen hiervan was volgens het EHRM in strijd met het recht op zelfidentificatie en zelfontplooiing, twee kernelementen van het gezins- en familieleven. Dat arrest kan ook in Nederland het een en ander te weeg brengen.