Artikelen van Klaas Rozemond

Tijdschrift NJB 10 (2022)
Processuele beslissingen van de bestuursrechter: biased ten gunste van de overheid?
Bert Marseille en Marc Wever
De bestuursrechter kan bij het behandelen van een beroepszaak procedurele beslissingen nemen die ten gunste van de burger of juist ten gunste van het bestuursorgaan kunnen uitpakken. Er is reden om te veronderstellen dat hij vaker beslissingen neemt ten gunste van het bestuursorgaan dan van de burger. Maar klopt die veronderstelling? En mocht die veronderstelling kloppen: is er dan sprake van een bias ten opzichte van het bestuursorgaan, inhoudende dat de rechter ongerechtvaardigd het bestuursorgaan meer processuele mogelijkheden biedt dan de burger?

[verder lezen in NAVIGATOR]

Herindelen en vertrouwen – een casus
Jan R. Lunsing
Een nauwkeurige reconstructie van de herindeling van de gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer tot de nieuwe gemeente Groningen toont een inkijk in de Nederlandse politieke cultuur die complotdenken in de hand werkt. Dat is niet de opzet van de bestuurders. Zij doen hun werk naar eer en geweten, maar zetten daarbij middelen in die niet stroken met wat veel Nederlanders een rechtvaardige procedure vinden. De oorzaak is terug te voeren naar door burgers ervaren gebrekkige rechtszekerheid. Aan de hand van deze casus wordt onderzocht of dit terecht is.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Van verplichte geestelijke gezondheidszorg naar verplichte anticonceptie?
Cathrijn van der Vleuten en Hannah van Kolfschooten
Met de inwerkingtreding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) is de jarenlange ethisch-juridische discussie omtrent preventie van onverantwoord ouderschap nieuw leven ingeblazen. Inmiddels is er een heel aantal uiteenlopende rechterlijke uitspraken gewezen over de (on)mogelijkheid om verplichte anticonceptie op te leggen op grond van de Wvggz. Deze bijdrage bespreekt de betekenis van die rechterlijke uitspraken. Op basis van deze jurisprudentieanalyse wordt de wenselijkheid van verplichte anticonceptie binnen de verplichte geestelijke gezondheidszorg beoordeeld.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Waarom werd Wilders veroordeeld?
Klaas Rozemond
De Rechtbank Den Haag en het Hof Den Haag veroordeelden Geert Wilders voor zijn ‘minder, minder, minder…’ toespraak op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van Wilders met zijn standaardoverweging dat een politicus in het publieke debat de verantwoordelijkheid draagt om te voorkomen dat hij uitlatingen verspreidt die strijdig zijn met de wet en de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Daarbij gaat het volgens de Hoge Raad niet uitsluitend om uitlatingen die aanzetten tot haat, geweld of discriminatie, maar ook om uitlatingen die ‘direct of indirect aanzetten tot onverdraagzaamheid’. Die laatste toevoeging is problematisch, omdat aanzetten tot onverdraagzaamheid niet strafbaar is op grond van het Nederlandse strafrecht. Bovendien sprak het Hof Den Haag Wilders vrij van het aanzetten tot haat en discriminatie vanwege het ontbreken van het vereiste opzet bij Wilders. Dat roept de vraag op of zijn veroordeling wel terecht was.

[verder lezen in NAVIGATOR]

16 maart 2022
Tijdschrift NJB 17 (2021)
De kracht (en het gevaar) van cognitive illusions in het civielrechtelijk debat
Bas van Zelst
De kern van het probleem dat in deze bijdrage centraal staat, is dat mensen irrationele beslissingen nemen. Die beslissingen zijn vaak voorspelbaar en daarmee beïnvloedbaar. Dat geldt ook voor beslissingen van rechters. Dit kan worden verklaard door de werking van heuristics en biases. Het is niet moeilijk te bedenken hoe dit soort cognitieve illusies door advocaten kunnen worden gebruikt. Het gunstig presenteren van een zaak aan een geschiloplosser is een kernelement in het werk van de advocaat. Maar de fundamentele beginselen van civiel procesrecht zijn geen tandeloze tijger. Zij bieden een essentiële tegenkracht aan de gestelde neiging van advocaten voor niets anders oog te hebben dan het belang van de cliënt en leggen de advocaat een verplichting op actief bij te dragen aan een behoorlijke procedure en, daarmee, aan het voorkomen van negatieve gevolgen van cognitieve illusies op de kwaliteit van rechterlijk oordelen. Toegegeven: het systeem is mogelijk niet waterdicht.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Tussen recht en praktijk
Marc Bakkum en Annemarie Drahmann
Het onrechtmatig verwijderen van overheidsinformatie wordt op dit moment niet of nauwelijks gesanctioneerd. Hierdoor is er geen juridische ‘stok achter de deur’ om bestuursorganen te bewegen om hun informatiehuishouding op orde te krijgen. In dit artikel wordt ervoor gepleit om het toezicht op en handhaving van de informatiehuishouding te versterken. De Wet open overheid geeft namelijk ook nog te weinig hoop dat in de toekomst overheidsinformatie niet ten onrechte zal worden verwijderd.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Financiële geschillen en procedurele rechtvaardigheid
Marc Hertogh, Bert Marseille en Marc Wever
Kifid heeft in 2016 een ‘nieuwe visie op klachtbehandeling’ ingevoerd. Centraal in deze nieuwe visie staat de notie van ‘procedurele rechtvaardigheid’. Op het eerste gezicht lijkt uit evaluatieonderzoek te volgen dat deze nieuwe visie zijn vruchten afwerpt. Positieve oordelen over Kifid ‘in het algemeen’ verhullen echter grote verschillen in de waardering van verschillende Kifid-procedures. Het onderzoek dat in dit artikel wordt beschreven laat zien dat dit verschil in waardering sterk samenhangt met de ervaren procedurele rechtvaardigheid in beide procedures. Het effect van de nieuwe visie lijkt zich te beperken tot de voorfase van de procedure waarin een substantieel aantal zaken met succes wordt bemiddeld, maar zij heeft in de ogen van consumenten nog niet geleid tot een verbetering van de ‘oude’ Kifid-procedure die uitmondt in een uitspraak. Welke lessen kunnen hieruit worden getrokken?

[verder lezen in NAVIGATOR]

Het betwistbare rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch
Harmen van der Wilt en Klaas Rozemond
In het NJB van 17 maart 2021 reageert Ward Ferdinandusse op onze opvattingen over het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch. Ferdinandusse was de zaaksofficier in het Nederlandse onderzoek naar Poch. Ook de leden van de commissie, Ad Machielse en Egbert Myjer, hebben op onze opvattingen gereageerd. De piloot Julio Poch werd ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de doodsvluchten tijdens de militaire dictatuur in Argentinië in de periode van 1976 tot 1983. Poch werd op 22 september 2009 in Spanje aangehouden en via Spanje uitgeleverd aan Argentinië, dankzij de gegevens van zijn laatste vlucht als piloot van Transavia die door Nederland waren verstrekt. Wij willen in deze repliek enkele juridische knelpunten in deze zaak onder de aandacht brengen die tot nu toe niet of onvoldoende aan de orde zijn gekomen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Naschriften
Ward Ferdinandusse, Ad Machielse en Egbert Myjer
Van der Wilt & Rozemond stellen dat het nog steeds niet duidelijk is waarom Poch in 2009 niet werd aangehouden ter uitlevering en vragen zich af of dat wellicht te maken had met zijn Nederlandse nationaliteit. Dat verbaast mij. Dat Poch inderdaad niet uitgeleverd werd vanwege zijn Nederlandse nationaliteit valt niet alleen te lezen in het rapport van de Commissie Poch, maar is door de overheid al toegelicht in een kort geding in 20092 en nog verschillende malen sindsdien.

[verder lezen in NAVIGATOR]

In een hiervoor opgenomen bijdrage stellen Van der Wilt en Rozemond juridische vragen die in de zaak Poch niet of onvoldoende aan de orde zouden zijn gekomen. Het rapport en onze bijdrage in NJB 13 bevatten al veel antwoorden. Uit de in het rapport opgenomen onderzoeksopdracht kan bijvoorbeeld blijken waarom Poch en zijn raadsman niet zijn gehoord. Het stond hun overigens vrij zelf de commissie met relevante informatie te benaderen. Dat hebben zij niet gedaan.

[verder lezen in NAVIGATOR]

30 april 2021
Tijdschrift NJB 5 (2020)
Het wetsvoorstel uitbreiding taakstrafverbod
Rolf Hoving
De Ministers van Justitie en Veiligheid stellen voor om het taakstrafverbod van artikel 22b S verder uit te breiden. Het valt te betwijfelen of de ministers voldoende hebben nagedacht over de mogelijke gevolgen van de voorgestelde uitbreiding van het taakstrafverbod en over de wenselijkheid van deze gevolgen. Dit artikel gaat over de uitbreiding van het taakstrafverbod en over hoe deze uitbreiding zich verhoudt tot de huidige uitgangspunten voor gepaste straffen na geweld tegen personen met een publieke taak. De gevolgen van het huidige taakstrafverbod worden geschetst als indicatie van de mogelijke gevolgen van de voorgestelde uitbreiding van het taakstrafverbod. Te verwachten valt dat de nieuwe bepaling de officier van justitie en de rechter in serieuze problemen gaat brengen bij het vorderen en opleggen van een straf die past bij de ernst van het gepleegde strafbare feit en de persoonlijke omstandigheden van het geval.


Lees het hele artikel in Navigator.

Een schriftelijke wilsverklaring is nog geen euthanasieverzoek
Berna van Baarsen
De unieke kenmerken van een casus over euthanasie bij gevorderde dementie impliceert dat bij elke patiënt steeds opnieuw dient te worden vastgesteld welke objectiveerbare concrete feiten het veronderstelde lijden zoals beschreven in de schriftelijke doodswens op overtuigende wijze kunnen onderbouwen. Een schriftelijke wilsverklaring biedt onvoldoende houvast om er vanuit te kunnen gaan dat deze niet in strijd komt met de beschermwaardigheid van het leven. Om tot euthanasie over te kunnen gaan dient sprake te zijn van een verklaring inhoudende een concreet verzoek tot levensbeëindiging die binnen een naar redelijkheid afgesproken korte termijn uitgevoerd wordt. Aanwijzingen die ook maar enigszins twijfels oproepen over het vrijwillig en weloverwogen karakter van een ‘verzoek’ dan wel over actueel ondraaglijk en uitzichtloos lijden, en als zodanig een zuiver oordeel over de actualiteit van een doodswens in de betekenis van een uitdrukkelijk en ernstig verlangen in de weg staan, dienen als contra-indicatie te gelden.


Lees het hele artikel in Navigator.

Cassatie in het belang der wet in euthanasiezaak
Theo Matthijssen
Welke betekenis moet in het kader van de euthanasieverlening worden toegekend aan uitingen en gedragingen van een ten aanzien van zijn, eerder, opgestelde schriftelijke euthanasieverzoek inmiddels wilsonbekwame patiënt? Daarbij zijn twee subvragen relevant die tot dusverre onvoldoende uit de verf zijn gekomen. Kunnen bepaalde uitingen en gedragingen van een ten aanzien van zijn, eerder, opgestelde schriftelijke euthanasieverzoek inmiddels wilsonbekwame patiënt tot gevolg hebben dat het schriftelijke euthanasieverzoek als herroepen moet wordt beschouwd? Zo neen, in welke gevallen staan zodanige uitingen en gedragingen aan een zorgvuldige euthanasieverlening in de weg?


Lees het hele artikel in Navigator.

Mensen met dementie hebben het recht om euthanasie te weigeren
Klaas Rozemond
Demente patiënten hebben het recht om alsnog euthanasie te weigeren, ook al is hun schriftelijke wilsverklaring duidelijk. De juridische grondslag daarvan is het beslissingsrecht van de patiënt dat wordt beschermd door artikel 2 en 8 EVRM: het recht op leven en het recht op respect voor het privéleven. Daarom heeft de Rechtbank Den Haag ten onrechte beslist dat een patiënte met dementie haar schriftelijke wilsverklaring niet meer kon herroepen en dat voor de arts geen juridische plicht bestond om te verifiëren of zij nog wel een doodswens had. De Hoge Raad is nu de laatste rechterlijke instantie die aan de positieve verplichtingen van het EVRM kan voldoen.


Lees het hele artikel in Navigator.

5 februari 2020
Tijdschrift NJB 26 (2019)
De strafprocesrechtelijke grondslagleer
Dirk Herman de Jong
Onze grondslagleer brengt mee dat de Nederlandse strafrechter anders dan zijn buitenlandse collega’s gebonden is aan de delictskeuze van het OM. Daarbij kunnen meningsverschillen tussen OM en rechter over de kwalificatie tot soms onoverkomelijke formalistische problemen leiden. Dit laatste is, met name bij zwaardere misdrijven, niet of nauwelijks te verdedigen. Hierin ligt een serieus argument om, met de herziening van het Wetboek van Strafvordering, te bekijken of wij in de richting van een buitenlands stelsel zouden kunnen bewegen. Dan zouden we de harde kern van de grondslagleer moeten loslaten. Om financiële, en daarmee politieke, redenen zal dat wel niet gebeuren. Want in een tijd waarin snelheid en efficiëntie hoog in het vaandel staan en bezuinigingen vaak aan de orde zijn, lijkt de mogelijkheid van zo’n beweging naar een duidelijk minder efficiënt en duurder systeem niet aan de orde.


Lees het hele artikel in Navigator.

Wil of verklaring
Klaas Rozemond
Artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding is gebaseerd op de gedachte dat de arts de zorgplicht heeft om te onderzoeken of aan een verzoek tot levensbeëindiging een wil ten grondslag ligt met een bepaalde kwaliteit (vrijwillig, weloverwogen, duurzaam). Deze zorgplicht is gebaseerd op een wilstheorie: niet de verklaring, maar de wil van de patiënt is de grondslag van de euthanasie. De kamerstukken zijn minder eenduidig over de vraag welke wil de grondslag van de euthanasie is: de wil ten tijde van het opstellen van de schriftelijke verklaring of de wil ten tijde van de levensbeëindiging? Ook de codes en de oordelen van de toetsingscommissies en de uitspraken van de tuchtcolleges geven geen eenduidig antwoord op die vraag. Gelet op het recht op leven van de patiënt is duidelijkheid hierover wel vereist.


Lees het hele artikel in Navigator.

De gevolgen van een weeffout in de ‘euthanasiewet’
Ton Vink
De Staatscommissie Euthanasie heeft met de opvatting die aan haar definitie van ‘euthanasie’ ten grondslag lag een vergissing gemaakt, met de nodige gevolgen. Dat het ‘naar het oordeel van de Staatscommissie geen verschil [maakt] of de geneeskundige zelf de levensbeëindiging verricht dan wel de patiënt’ heeft met zich meegebracht dat er een praktijk is ontstaan van vrijwel uitsluitend ‘euthanasie’ en vrijwel géén hulp bij zelfdoding. Dit terwijl de verschillen tussen die beide vanuit meerdere opzichten buitengewoon belangrijk zijn.


Lees het hele artikel in Navigator.

Gemeenschap en daarvan uitgesloten erfenissen en schenkingen
Willem van Tongeren
Met veel belangstelling keek ik uit naar hoe de Hoge Raad zou oordelen over een bepaalde kwestie in echtscheidingen.


Lees het hele artikel in Navigator.

3 juli 2019
Tijdschrift NJB 11 (2019)
Stichtse Vecht en de vervolgbaarheid van overheden voor dodelijke ongelukken
Mark Hornman, Yvanka Piekhaar en Klaas Rozemond
Het arrest van de Hoge Raad in de zaak van de gemeente Stichtse Vecht lijkt te leiden tot een willekeurig onderscheid in vervolgbaarheid van openbare lichamen in de zin van artikel 7 Grondwet en feitelijk leidinggevers voor dodelijke ongelukken. De Hoge Raad vat die vervolgbaarheid ruim op in de zin dat een gemeente kan worden vervolgd voor een nalatigheid om een besluit te nemen wanneer derden dat besluit kunnen uitvoeren. Dat het nemen van het besluit onder een exclusieve bestuurstaak valt, is daarbij niet bepalend. De zaak van de gemeente Stichtse Vecht laat zien dat de verschillende nalatigheden moeilijk van elkaar te scheiden zijn en dat het daarom wenselijk is dat de overheid kan worden vervolgd voor de combinatie van nalatigheden die tot een dodelijk ongeval hebben geleid. De beperking van de mogelijkheid om een gemeente voor alle relevante nalatigheden te kunnen vervolgen, staat bovendien op gespannen voet met artikel 2 EVRM.


Lees het hele artikel in Navigator.

Nieuwe regels rond onteigening
Jacques Sluysmans
In het wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet wordt een wijziging van het onteigeningsrecht voorgesteld. De grootste verandering die het wetsvoorstel bevat, is gelegen in de procedure die leidt tot de eigendomsontneming. Die wordt geheel binnen het bestuursrecht getrokken. De bestaande beproefde procedure past niet in het systeem van de Awb en daarom wordt een nieuwe ontworpen die om naar behoren te kunnen functioneren noopt tot een procesvariant die een vreemde eend is in de bijt van het bestuursrecht. Verbetering, verheldering en versnelling van de procedure is gewenst, maar dit voorstel levert enkel verschraling, vertroebeling en vertraging op.


Lees het hele artikel in Navigator.

Klachtbehandeling in de WIV 2017
Alexandra toe Laer
Het is niemand ontgaan: per 1 mei 2018 is de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV 2017) in werking getreden. De wet heeft veel maatschappelijk debat teweeg gebracht. Dit debat concentreerde zich rond de nieuwe bevoegdheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de impact die de inzet van deze bevoegdheden heeft op het privéleven van burgers. Tegenover deze nieuwe bevoegdheden staat een stelsel van waarborgen. Het gaat daarbij ten eerste om interne waarborgen, dat wil zeggen waarborgen die de diensten zelf in hun interne organisatie en processen moeten verwerken. Voorbeelden daarvan zijn de zorgplicht voor rechtmatige gegevensverwerking en een nieuw wettelijk stelsel voor datareductie. Over de implementatie van deze interne waarborgen door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is in de media veel te doen geweest. De WIV 2017 voorziet daarnaast in externe waarborgen, bestaande uit, onder meer, toetsing vooraf door de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en toezicht achteraf door de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). Onderdeel van het stelsel van waarborgen is voorts de behandeling van klachten over het optreden door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het is een waarborg die in de discussie rond de WIV 2017 relatief weinig aandacht heeft gekregen, terwijl deze in zijn uitwerking zeer effectief kan zijn.


Lees het hele artikel in Navigator.

De rol van de zorgvuldigheidseisen betreffende het lijden in de toetsing van euthanasie
Govert den Hartogh
In het toetsingsproces van euthanasie en hulp bij zelfdoding blijken de zorgvuldigheidseisen betreffende het lijden in de grote meerderheid van de gevallen nauwelijks een rol te spelen. In de oordelen niet, en voor zover dat kan worden opgemaakt uit evaluatieonderzoeken, ook in de discussie binnen en tussen de toetsingscommissies niet. Hoe valt dat te verklaren? Er zijn allerlei factoren aan te wijzen die het voor een commissie moeilijk maken om uitspraken van artsen en consulenten over de ernst van het lijden zelfs maar marginaal te toetsen. Bovendien zou het een onmogelijke opgave zijn om bij deze toetsing ook maar een minimum aan consistentie te bewaren. Of de eisen in gewone euthanasiegevallen nog een rol zullen blijven spelen, zal daarom vrijwel alleen van artsen en consulenten afhangen, nauwelijks van de toetsingscommissies.


Lees het hele artikel in Navigator.

De Hoge Raad redt
Willem van Tongeren
Het is dapper (en ook juist) van de Hoge Raad dat hij zwaarder laat wegen wat feitelijk is gebeurd, namelijk dat het vaststaande feit van een onterecht ontslag op staande voet van een 57-jarige werknemer, na een dienstverband van 30 jaar, zwaarder weegt dan (een strikte toepassing van) het Baijings-arrest, omdat hij anders de werknemer met lege handen zou hebben laten staan. Het is redelijker dat een werkgever de risico’s van een door hem gegeven ontslag op staande voet blijft dragen en dat hij er niet mee wegkomt door zich te (kunnen) beroepen op een beschikking waarvan vaststaat dat die fout is, ook al was die beschikking (ogenschijnlijk) ‘onherroepelijk’.


Lees het hele artikel in Navigator.

20 maart 2019
Tijdschrift NJB 4 (2017)
Van stok achter de deur tot keurslijf?
Eddy Bauw en Stefaan Voet
Na jarenlange inleidende schermutselingen komt de invoering van een class action nu echt dichterbij. Het instrument is bedoeld als stok achter de deur om de collectieve afwikkeling van massaschade effectiever te maken. Het wetsvoorstel dat hiertoe strekt probeert tegelijkertijd de mogelijke negatieve effecten tegen te gaan door strikte voorwaarden aan het gebruik ervan te verbinden. In deze bijdrage wordt een eerste indruk van het wetsvoorstel gegeven. Daarbij staat de vraag voorop of die voorwaarden niet onnodig ten koste gaan van de effectiviteit van de civiele collectieve actie zoals die al jaren met veel succes in praktijk wordt gebracht. Verwordt de stok achter de deur zo niet tot een keurslijf dat juist aan het opkomen voor rechten en belangen in de weg zal staan?


Lees het hele artikel in Navigator.

Naar een CO2-arme energievoorziening
Erik Visser
De klimaatopgave vergt een transitie naar een CO2-arme energievoorziening in 2050. De Omgevingswet kan hierin een belangrijke rol vervullen en is daartoe zelfs meer geschikt dan het voorstel voor een klimaatwet dat hiervoor werd geschreven. In dit artikel wordt voorgesteld om de CO2-reductiedoelstellingen van het wetsvoorstel Klimaatwet uit te werken in de Omgevingswet. Complementair wordt een verplichting voorgesteld om bij de vaststelling van een omgevingsplan rekening te houden met het belang van een CO2-arme energievoorziening. Deze voorstellen maken het mogelijk om meer bottom-up tot maatschappelijk aanvaardbare oplossingen te komen en leggen de primaire verantwoordelijkheid op het niveau waar de afwegingen met gevolgen voor de fysieke leefomgeving met name zullen plaatsvinden, te weten bij de decentrale overheden.


Lees het hele artikel in Navigator.

Wet regulering prostitutie of Wet deregulering thuisprostitutie?
Che Post en Jan Brouwer
De kans dat met de invoering van de Wet regulering prostitutie misstanden in de seksbranche zich zullen verplaatsen naar de thuisprostitutie en zelfs zullen toenemen, is bepaald niet denkbeeldig. Door het ‘vrijgeven’ van het thuiswerk zal deze vorm van prostitutie zich onttrekken aan het zicht van toezichthouders en hulpverleners. Daarnaast worden gemeentebesturen die in de afgelopen tijd allerlei maatregelen troffen om misstanden te voorkomen en te bestrijden, teruggeworpen in de tijd. Dit gaat lijnrecht in tegen de voornaamste doelen van het wetsvoorstel: de bestrijding van uitbuiting, dwang en mensenhandel en de verbetering van de positie van de prostituee.


Lees het hele artikel in Navigator.

Noodweer tegen een onschuldige bijrijder
Klaas Rozemond
Een recente uitspraak van het Gerechtshof ’s Hertogenbosch lijkt te impliceren dat schieten op onschuldige personen door agenten gerechtvaardigd kan zijn ter bescherming van collega’s die aanzienlijk minder gevaar lopen dan de onschuldigen op wie wordt geschoten. Een verkeerd signaal.


Lees het hele artikel in Navigator.

24 januari 2017
Blog
Noodweer tegen een onschuldige bijrijder
Het Hof ’s Hertogenbosch geeft in de geruchtmakende zaak van de politieman die op een vluchtende bestuurder van een auto schoot en daarbij de bijrijder raakte het verkeerde signaal af.
24 januari 2017 Artikel Klaas Rozemond