Artikelen van Kim van der Kraats
Tijdschrift
NJB 26 (2021)
Nevenfuncties: o tempora, o mores
De combinatie van magistratuur en nevenfuncties is in de afgelopen twee eeuwen met wisselende ogen bekeken. Was het rechterschap aanvankelijk zelf een bijbaan, later werd het een hoofdbetrekking. Nevenfuncties werden op een gegeven moment weer noodzakelijk geacht voor de voeling van de rechter met wat er leeft in de maatschappij. Hoewel nevenfuncties nog steeds waardevol worden geacht, is de regelgeving de laatste decennia aangescherpt. Nevenfuncties moesten worden gemeld en openbaar gemaakt. Dit om publieke controle mogelijk te maken en het maatschappelijk vertrouwen in de rechterlijke macht te borgen en te bevorderen. Het debat over de risico’s van nevenfuncties is ondertussen niet verstomd. Wat is de verwachting voor de toekomst?
De professionele vrijwilliger in het Huis van Thorbecke
Taakdifferentiatie bij de brandweer lijkt een specialistisch en technisch probleem. Maar de achtergrond en dynamiek ervan zijn fundamenteel en principieel. Het is een voorbeeld van een onnodig uitdijende Europeesrechtelijke logica tot op een niveau waarop praktisch iedereen er ongelukkig van wordt. Wie alleen naar het EU-arbeidsrecht kijkt en wil uitsluiten dat Nederland onder die regels in de problemen komt, moet inderdaad ofwel de brandweervrijwilligers in dienst nemen of hen beter onderscheiden van de beroepskrachten. Wordt echter met bredere Europeesrechtelijke expertise naar deze kwestie gekeken, dan ontstaat een ander beeld en komen serieuze argumenten in beeld om, waar nodig voor het HvJ EU, te betogen dat het EU-recht niet eist dat alle brandweervrijwilligers in dienst komen of gelijke arbeidsvoorwaarden krijgen.
Juridische grondslagen van Europese democratie
Van mei 2021 tot mei 2022 wordt de Conferentie over de Toekomst van Europa gehouden. In de Gezamenlijke Verklaring van 10 maart 2021, waarin de voorzitters van de verantwoordelijke instituties de werkwijze en het mandaat van deze Conferentie hebben vastgesteld, wordt de vraag naar de democratische legitimiteit van de huidige EU, zoals die op basis van het Verdrag van Lissabon is ingericht, expliciet bij de beraadslagingen betrokken. De Verklaring spreekt zowel over de ‘democratische fundamenten van de EU’ als over de noodzaak ‘de democratische legitimiteit van de Unie te onderbouwen’. Dit essay beoogt de handschoen op te nemen en een juridische grondslag aan het functioneren van de Unie als Europese democratie te geven.
Een hiaat in de (fiscale) rechtsbescherming
Door het huidige toetsingsverbod in artikel 120 Grondwet heeft de wetgever een bijna onbegrensde macht. Een beteugeling van de ongebreidelde macht van de wetgever zal ertoe leiden dat regering en parlement bij het opstellen van fiscale wetgeving zich meer gelegen laten liggen aan heffingsbeginselen, consistentie, evenwichtigheid en proportionaliteit. Een gezaghebbend Constitutioneel Gerechtshof met een op beginselen gebaseerde, zich ontwikkelende rechtspraak, kan een dempend effect hebben op een al te losgeslagen wetgever, die onvoldoende oog heeft voor de belangen van belastingplichtigen en toeslaggerechtigden.
Tijdschrift
NJB 6 (2016)
Vrijstelling van school en de rechten van het kind
Kinderen hebben recht op onderwijs en in Nederland geldt een leerplicht. Op grond van artikel 5 sub b van de Leerplichtwet kunnen ouders echter een vrijstelling krijgen van hun plicht om ervoor te zorgen dat hun leerplichtige kind wordt ingeschreven bij een school. In dit artikel worden de gronden voor, de procedure tot en de gevolgen van een beroep op deze vrijstelling bezien vanuit een kinderrechtenperspectief, waarbij het recht van het kind op onderwijs een centrale positie inneemt.
De menselijke factor bij de rechtsontwikkeling door rechters
De rode draad door dit verhaal is dat bij de rol die rechters spelen in de rechtsontwikkeling als dragers van het recht, het uitmaakt wie zij zijn. Tegelijkertijd laat dit verhaal ook het betrekkelijke daarvan zien: het samenspel van zetels die met de beslechting van geschillen zijn belast en de afstemmingsoverleggen waarin rechtsvragen, zowel binnen een hoogste rechtscollege als ook met andere hoogste rechtscolleges, breder worden besproken draagt er sterk aan bij dat tot een zoveel mogelijk geobjectiveerde rechtsontwikkeling kan worden gekomen en dat de lijnen van de rechtspraak niet afhankelijk zijn van de oordelen van slechts een beperkt aantal personen.
Kortsluiting in de Rechtspraak?
Na het manifest van Leeuwardense raadsheren in 2012 is in reactie op het Meerjarenplan (MJP) van de Raad voor de rechtspraak en de presidenten van de gerechten opnieuw een schisma binnen de Rechtspraak blootgelegd, het schisma tussen bestuurders en rechters. Zo kwamen in reactie op het MJP protestmanifestaties, interviews en ingezonden reacties van rechters in landelijke dagbladen en is er (wederom) een notitie van een aantal rechters (genaamd Tegenlicht) gepubliceerd waarin zij hun onvrede en ongenoegen over de Raad voor de rechtspraak en hun gerechtsbestuur hebben neergelegd. Hoe nu verder?
Tijdschrift
NJB 17 (2013)
Constitutionele geletterdheid voor de democratische rechtsstaat
Onze constitutionele cultuur kan als wat relativistisch, pragmatisch of zelfs badinerend worden bestempeld. Maar iedere democratie rust op de pijlers van legitimiteit en slagkracht. Ter wille van de democratische rechtsstaat zou dat ook moeten worden bewerkstelligd en bevorderd vanuit constitutioneel perspectief. Zonder de conditio sine qua non van de geest van vrijheid, pluralisme en solidariteit gaat dat niet. Is die afwezig, dan is een revitalisering van het constitutionele domein een zinloze exercitie. Blijkt er echter ook maar iets van die geest aanwezig dan heeft het wel degelijk zin om ook vanuit een constitutioneel perspectief de democratische rechtsstaat te bevorderen. Want ‘when the spirit of liberty still lives in the hearts of men and women then law, courts, and constitutions are the indispensable oxygen, indispensable to keep that flame of liberty still alive.’ In deze op 24 april j.l. uitgesproken rede roept de auteur op te komen tot de ontwikkeling van wat hij ‘constitutionele geletterdheid’ noemt.
Hoe gewelddadig is brandstichting?
Juridische versus gedragskundige gevaarskwalificatie
In deze bijdrage staat de vraag centraal in hoeverre brandstichting beschouwd kan worden als een geweldsdelict dat gevaar oplevert voor de samenleving. Bij de beantwoording van deze vraag wordt zowel vanuit juridisch als gedragskundig perspectief ingegaan op de (mate van) gewelddadigheid en gevaarlijkheid van het delict brandstichting. Daarnaast wordt kort ingegaan op de prevalentie, het belang van het gedragskundig perspectief en de relevantie van tbs voor dit delict.
In deze bijdrage staat de vraag centraal in hoeverre brandstichting beschouwd kan worden als een geweldsdelict dat gevaar oplevert voor de samenleving. Bij de beantwoording van deze vraag wordt zowel vanuit juridisch als gedragskundig perspectief ingegaan op de (mate van) gewelddadigheid en gevaarlijkheid van het delict brandstichting. Daarnaast wordt kort ingegaan op de prevalentie, het belang van het gedragskundig perspectief en de relevantie van tbs voor dit delict.
Het nieuwe opleidingshuis kent vele kamers
In haar artikel ‘Kwaliteit en diversiteit van de rechterlijke macht in de krimp’ in NJB 2011, afl. 8 concludeerde de auteur dat met een bezuiniging op de raio-opleiding die feitelijk de afschaffing van die opleiding betekende de kwaliteit en diversiteit van de rechterlijke macht in het geding komt. Inmiddels is een geheel nieuw ‘opleidingshuis’ door SSR ontworpen. Tijd om de consequenties daarvan aan een nadere beschouwing te onderwerpen.
Aanwijzing 174!