Artikelen van Joost Sneller
Tijdschrift
NJB 35 (2024)
Zorgt de wet Holocaustontkenning voor onwenselijke discussies in de rechtszaal?
Uitingen waarmee internationale misdrijven worden vergoelijkt, ontkend of verregaand gebagatelliseerd, kunnen kwalificeren als vormen van racisme en vreemdelingenhaat. Het is daarom belangrijk dat het Nederlandse juridisch kader over de strafbaarheid van deze uitingen onlangs werd verduidelijkt. Mede vanwege de summiere parlementaire geschiedenis, zorgt het nieuwe artikel 137c lid 2 Sr behalve voor verduidelijking echter ook voor veel nieuwe vragen. Bij uitingen die bepaalde historische of recentere geopolitieke gebeurtenissen vergoelijken of die dergelijke gebeurtenissen ontkennen of verregaand bagatelliseren, kunnen discussies in de rechtszaal ontstaan die eigenlijk niet thuishoren in strafprocedures over uitingsdelicten.
Zelfredzaamheid als juridische fictie?
Gedupeerde ouders in de kinderopvangtoeslagaffaire kregen moeilijk toegang tot gesubsidieerde rechtsbijstand. Aanvragen voor rechtsbijstand in de bezwaarfase in kinderopvangtoeslagzaken werden afgewezen omdat burgers hierbij geacht worden zelfredzaam te zijn. Zelfredzaamheid functioneert in deze situatie als juridische fictie; een juridische realiteit die niet noodzakelijkerwijs is gestoeld op een empirische basis. Dit artikel laat zien dat deze juridische fictie van zelfredzaamheid de mogelijkheden van zowel sociaal advocaten als eerstelijns rechtshulpverleners om gedupeerden daadwerkelijk terzijde te staan sterk beperkt. Een kritische blik op de normatieve keuzes die schuilgaan achter concepten als zelfredzaamheid en de vertaling hiervan naar instructies voor de uitvoeringspraktijk is dus noodzakelijk om kwetsbare burgers de nodige rechtsbescherming te bieden.
De rol van de Ombudsman in tijden van ontstatelijking
Steeds vaker gaan overheden een publiek-private samenwerking aan of richten zij privaatrechtelijke rechtspersonen op om publiek geld te alloceren. Wanneer een publieke taak niet door de overheid zelf, maar door een private partij wordt uitgevoerd kan een discrepantie in rechtsbescherming ontstaan. De inzet van private partijen bij de uitvoering van publieke taken is dus niet zonder gevolgen en het is de burger die hiervan de consequenties ondervindt nu de rechtsbescherming van die burger er op achteruit gaat wanneer een private partij, die niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan, een publieke taak uitvoert. Als in ieder geval de ombudsman wettelijk bevoegd zou zijn om te oordelen over private partijen die als doorgeefluik van de overheid publieke gelden verstrekken zou dat al enig soelaas bieden.
Samenwerking en rechtseenheid tussen de hoogste bestuursrechters in Nederland
Voor rechtseenheid is het van belang dat de hoogste rechters de regels die zij moeten toepassen zoveel mogelijk op dezelfde manier uitleggen. Dat vergt samenwerking in enige vorm. Hoe gaat dat in Nederland in zijn werk?
Wet Voltooid Leven
In dit blad is in het artikel ‘Wet voltooid leven bedreigt bestaande euthanasiepraktijk’ (NJB 2024/1127, afl. 18) door prof. Aart Hendriks kritiek geuit op het initiatiefwetsvoorstel Voltooid Leven. D66 beoogt met dat voorstel een waardige manier van regie over het eigen leven vorm te geven. In het stuk van Hendriks staan meerdere punten die niet een volledige weergave van de feiten geven, mede omdat er verwezen wordt naar de – juridisch zwak onderbouwde – reactie van de KNMG. Hendriks trekt de conclusie dat het voorstel– mede gelet op juridische tekortkomingen – niet anders kan worden aangeduid dan als ‘broddelwerk’. Niet terecht, zo wordt hier betoogd.
Tijdschrift
NJB 7 (2021)
COVID-19 en Draaiboek Triage
Het Draaiboek Triage op basis van niet-medische overwegingen voor IC-opname ten tijde van fase 3 in de COVID-19 pandemie beschrijft op basis van welke niet-medische overwegingen keuzes tussen patiënten moeten worden gemaakt in de fase waarin er een tekort is aan bedden op de intensive care. Een van die criteria is een leeftijdscriterium. Dit artikel richt zich op de medisch-juridische aspecten van het leeftijdscriterium. De aandacht gaat vooral uit naar de opneming van dit criterium in het Draaiboek Triage. Is dit, gezien de niet-medische aard van het criterium en de ingrijpende gevolgen bij toepassing daarvan, wel de meest aangewezen plaats? Of verdient het niet (mede) een wettelijk fundament?
Maar mag het nu wel?
Op grond van recente arresten van het Hof van Justitie van de EU ziet de Nederlandse overheid ruimte om opnieuw een inburgeringsplicht op te leggen aan Turkse staatsburgers. Het is echter onduidelijk of deze plicht te verenigen valt met bepalingen uit het EU-Turkse associatierecht en EU-richtlijnen. Dit artikel gaat in op de vraag in hoeverre de voorgestelde inburgeringsmaatregelen daadwerkelijk verenigbaar zijn met het associatierecht, en op welke manier de inhoud van de maatregelen eventueel zou moeten worden aangepast om de rechten van Turkse staatsburgers niet te schenden.
Hoe moet het verder met het Verdrag van Singapore?
De EU was nauw betrokken bij de totstandkoming van het Verdrag van Singapore dat voorziet in een mechanisme voor de eenvoudige tenuitvoerlegging van in internationale zakelijke mediations bereikte vaststellingsovereenkomsten, maar heeft het verdrag uiteindelijk niet ondertekend. Nederland lijkt toetreding niet serieus te overwegen. De internationale zakelijke gemeenschap zou echter vaker kiezen voor mediation als een in mediation bereikte vaststellingsovereenkomst net zo gemakkelijk als een arbitraal vonnis zou kunnen worden geëxecuteerd. De mogelijkheid van toetreding verdient daarom serieuze aandacht en overweging.
Lessen uit de kinderopvangtoeslagaffaire
Hoe is het mogelijk geweest dat het kinderopvangtoeslagdrama zich vrijwel geheel buiten het zicht van de wetenschap heeft kunnen ontrollen? Inkomensafhankelijke toeslagen moeten onmiddellijk in de bestudering en het onderricht van het socialezekerheidsrecht en het belastingrecht worden geïncorporeerd, dat moge duidelijk zijn. En wat voor lessen zijn er nog meer te trekken, voor bestuursrechtspraak, bureaucratie en politiek?
De Tweede Kamer en wetenschappelijk onderzoek
In reactie op het artikel Laat wetgever empirische kennis beter benutten dat eind vorig jaar in het NJB is gepubliceerd, betogen enkele Tweede Kamerleden dat veel van wat in dat artikel werd voorgesteld al staande praktijk is. Zij schetsen op welke wijze wetenschappelijke kennis wordt gebruikt in het parlementaire proces.