Artikelen van Joost Brouwer
Blog
Het ambtsbericht Rwanda: waarom weer zo'n onjuiste voorstelling van zaken?
Het ambtsbericht Rwanda 2016 is onjuist en onbetrouwbaar en gebaseerd op selectieve bewijsvoering. Het voldoet niet aan de eisen waaraan een deskundigenadvies moet voldoen.
Tijdschrift
NJB 14 (2021)
Ongezien onrecht in het vreemdelingenrecht
Het vreemdelingenrecht is een deelgebied van het bestuursrecht waarbij een groot ambtelijk apparaat, de IND, belast is met de uitvoering, zoals de Belastingdienst bij de toeslagen. Net als in de toeslagenaffaire hebben de belanghebbenden vaak een beperkt inkomen, zelden de Nederlandse nationaliteit en moeilijk toegang tot het recht. Bovendien gaat het om veel zaken: vreemdelingenzaken vormen 65% van alle afgedane ABRvS-zaken. En ook in vreemdelingenzaken is sprake van ongekend onrecht waarvoor politiek en samenleving ook nog eens liever de ogen sluiten. Dat onrecht komt voort uit vergelijkbare factoren als die speelden in de toeslagenaffaire zoals rigide wetgeving zonder hardheidsclausules, geïnstitutionaliseerd wantrouwen ten aanzien van een kwetsbare groep, een bestuur dat te weinig oog heeft voor de menselijke maat en constant de politieke boodschap hoort dat het beleid restrictief moet zijn en tot slot een rechterlijke macht die het bestuur de hand boven het hoofd houdt.
Inburgering
De Wet Inburgering 2022 is een voortzetting van, in plaats van een breuk met, het gevoerde inburgeringsbeleid van de afgelopen 25 jaar. Vreemdelingrechtelijke doelen zijn hierbij steeds centraler komen te staan, ten koste van het doel om de gelijkwaardige deelname van inburgeraars aan de maatschappij te faciliteren. Om deze doelen te ontkoppelen (en in lijn te brengen met EU-recht) is een fundamentele herziening van het hele stelsel nodig, waarbij taalverwerving en participatie naar vermogen en eigen inzicht – en het tegengaan van verscheidende uitsluitingsmechanismen – centraal zouden moeten staan.
Over de rechtsstaat en het ‘aso-azc’
Sinds 2017 worden asielzoekers die overlast veroorzaken in reguliere opvangcentra niet langer meer op straat gezet, maar overgeplaatst naar speciale toezichtlocaties waar hun vrijheid in verregaande mate wordt beperkt. In deze bijdrage wordt deze overplaatsing van asielzoekers onderzocht vanuit het perspectief van de rechtsstaat. De rechtsstaat is een veelgebruikt toetsingskader voor overheidshandelen. De vraag waarom de rechtsstaat van zo fundamenteel belang is, wordt echter vaak niet expliciet beantwoord. Deze bijdrage neemt als uitgangspunt dat de rechtsstaat noodzakelijk is voor het waarborgen van een fundamentele vorm van vrijheid: vrijheid als non-dominantie. Om deze vorm van vrijheid te kunnen waarborgen is het van belang dat de machtsuitoefening door de staat voldoende wordt gecontroleerd door het recht, waarvoor legaliteit, een verantwoordingsplicht en het respecteren van de dualiteit in het recht noodzakelijke elementen zijn. Bij de aanpak van overlastgevende asielzoekers wordt hier niet altijd aan voldaan. Deze conclusie is niet alleen relevant voor de verdere ontwikkeling van regelgeving en rechtspraak over overlastgevende asielzoekers, maar laat ook het belang zien van het hier ontwikkelde toetsingskader voor de evaluatie van regelgeving en rechtspraak op andere terreinen van machtsuitoefening door de overheid.
Geen dwangsommen bij de Vreemdelingenwet?
Ondanks uitsluitend negatieve adviezen van talrijke organisaties en instituties heeft de Staatssecretaris voor Justitie en Veiligheid toch het voorstel ingediend om het innen van dwangsommen in asielzaken definitief onmogelijk te maken. Sterker nog, zij wil de hele Vreemdelingenwet immuniseren tegen dwangsommen bij overschrijding van de toch al opgerekte beslistermijnen. In deze bijdrage is nog weer een aantal redenen opgesomd waarom dit een verwerpelijk plan is dat hopelijk het demissionaire kabinet niet zal overleven.
Het ambtsbericht Rwanda
In het thematisch ambtsbericht over mensenrechten en justitie in Rwanda van 18 augustus 2016 wordt de situatie in Rwanda op die terreinen wel erg rooskleurig voorgesteld. Terwijl eerdere ambtsberichten hierover een meer accuraat beeld schetsten. Niet duidelijk is waarom dat eerdere beeld is bijgesteld. Als de bronnen die BuZa zelf voor dit ambtsbericht gebruikte, er op worden nageslagen ontstaat toch een heel wat verontrustender beeld dan uit het ambtsbericht 2016 oprijst. Dat verontrustende beeld wordt bevestigd door talloze andere betrouwbare openbare bronnen. Dat een dergelijk algemeen ambtsbericht grote en verschrikkelijke gevolgen kan hebben voor individuele mensen illustreert de zaak van de in 2016, drie maanden na verschijning van het ambtsbericht, door Nederland aan Rwanda uitgeleverde Jean-Baptiste Mugimba. Op het proces dat tegen hem gevoerd wordt, en dat nog steeds niet in een veroordeling is uitgemond, is vanuit rechtsstatelijk oogpunt, heel wat aan te merken, evenals op de door de minister aan de Kamer toegezegde monitoring van dat proces.
Tijdschrift
NJB 17 (2020)
Inkomensafhankelijke toeslagen in zwaar weer
Deze bijdrage gaat in de op vraag welke lessen kunnen worden getrokken uit de ontsporing van het stelsel van inkomensafhankelijke toeslagen. Betoogd wordt dat de sociaal-fiscale benadering van de sociale zekerheid in de vorm van het toeslagenstelsel het waard is om in te blijven investeren. Die investering moet zich allereerst richten op de verbetering van de uitvoering en de rechtsbescherming. De werkwijze van de Belastingdienst/Toeslagen moet worden gericht op het voorkomen van hoge terugvorderingen, het bieden van maatwerk bij de vaststelling van het terugvorderingsbedrag en het tonen van coulance in het invorderingsproces. Daarbij moet de burger zoveel mogelijk worden ontzorgd in plaats van geheel verantwoordelijk gemaakt voor het doorgeven van informatie. Alleen op deze wijze kan het fiscale lichaam van het toeslagenstelsel een sociaal gezicht krijgen.
Vergaderen in het parlement tijdens de coronacrisis
De kwestie van het vergaderquorum van het parlement in tijden van de coronacrisis heeft een interessant advies van de Afdeling advisering van de Raad van State opgeleverd. De adviesaanvraag van de Eerste Kamer, die de aanleiding was voor dit advies, roept echter de nodige vragen op over de kennis en kunde van deze Kamer van heroverweging op het punt van grondwettelijke en staatsrechtelijke vraagstukken.
Het KhAD-WAD ambtsbericht - deel 2
In een eerder artikel in NJB werd betoogd dat het KhAD-WAD-ambtsbericht van 29 februari 2000 onjuist en onbetrouwbaar is. De in dat artikel aangedragen en uitgebreid van bronvermeldingen voorziene feiten zijn vervolgens wel besproken maar niet weerlegd. Toch is het ambtsbericht tot op heden niet ingetrokken. De auteur vraagt zich af hoe dat kan en hoopt dat wat er nu op tafel ligt, genoeg is om de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te laten ingrijpen en te laten verklaren dat het KhAD-WAD-ambtsbericht van 29 februari 2000 niet langer als een deskundigenrapport gezien kan worden.
Valt exclusieve of selectieve distributie ook onder de (aankomende) franchisewet?
BOVAG gaat uit van een zeer ruime interpretatie van het begrip ‘franchise’ zoals vastgelegd in het thans aan de Tweede Kamer voorgelegde wetsvoorstel inzake franchise. Kort door de bocht stelt de BOVAG dat een dealerovereenkomst een franchiseovereenkomst is. Op het eerste gezicht lijkt deze interpretatie te zijn ingegeven door de wens alle, althans een groot deel van de, bij haar aangesloten leden van de bescherming te laten genieten waarin het wetsvoorstel voorziet. Deze door BOVAG voorgestane interpretatie behoeft echter enige nuancering.
Tijdschrift
NJB 16 (2018)
Samenloop tussen strafrecht en punitief bestuursrecht
Waar de nadruk een tijd lang met name heeft gelegen op de vraag hoe te voorkomen dat procedures en sancties ten onrechte met elkaar cumuleren, verschuift deze nadruk in toenemende mate richting de vraag hoe in geval van samenloop van procedures evenredige bestraffing kan worden gerealiseerd. De strafrechter en de bestuursrechter lijken op zichzelf voldoende gereedschap in handen te hebben als het gaat om het verdisconteren van ‘elkaars’ sancties bij de uiteindelijke strafoplegging. Wel geldt dat in beide kolommen vervolgens ook voldoende bereidheid dient te bestaan voor dit verdisconteren, welke bereidheid vanzelfsprekend kennis van hetgeen zich binnen de andere kolom afspeelt, veronderstelt. De tijd is echt voorbij dat de rechter zich kan permitteren zijn beslissing enkel te nemen op basis van hetgeen binnen zijn eigen procedure ‘aan de orde is’.
Lees het hele artikel in Navigator.
Waarom het KhAD-WAD-ambtsbericht van 29 februari 2000 onjuist en onbetrouwbaar is
In dit artikel wordt ingegaan op de vraag waar het verhaal vandaan komt dat ‘alle KhAD- en WAD-(onder)officieren’ zich aan marteling schuldig maakten. Dat is een belangrijke vraag, want vanwege deze conclusie wordt door de Unit 1F van de IND aan al die ex-(onder)officieren in Nederland artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag tegengeworpen en kunnen zij als vermeende oorlogsmisdadigers geen verblijfsvergunning krijgen. Een uitgebreidere versie van dit artikel, met veel meer details en onderbouwing, is te vinden op de website van het NJB. Deze uitgebreidere versie wordt verder aangeduid als ‘het webartikel’.
Lees het hele artikel in Navigator.
Blog
Het KhAD-WAD ambtsbericht - deel 2
De politiek gaat door met de rechtsstaat geweld aan te doen waar het dit ambtsbericht betreft.
Blog
Waarom het KhAD/WAD-ambtsbericht van 29 februari 2000 onjuist en onbetrouwbaar is (uitgebreide versie)
De redenering dat alle KhAD- en WAD-(onder) officieren zich aan marteling schuldig maakten (reden waarom zij niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning) kan geen stand houden.