Artikelen van Jolande uit Beijerse

Tijdschrift NJB 40 (2024)
De WAMCA: inperking van de toegang tot de civiele rechter voor belangenorganisaties in ideële acties?
Philippine Veerman, Merel Hendrickx en Linde Bryk
Met de invoering van de Wet Afwikkeling Massaschade in Collectieve Actie (WAMCA) in 2020 werd het instellen van een collectieve schadevergoedingsactie mogelijk. Tegelijkertijd bracht de WAMCA grote veranderingen in de ontvankelijkheidseisen voor de ‘klassieke’ artikel 3:305a-acties: ideële acties waarin geen schadevergoeding wordt gevorderd. In deze bijdrage wordt het rechtsstatelijk belang van ideële acties benadrukt en wordt in het licht van de aankomende wetsevaluatie en de politieke druk waaronder ideële acties momenteel staan, onderzocht of, en zo ja, welke obstakels de WAMCA heeft gecreëerd in de ontvankelijkheidsfase van deze acties.

[verder lezen in InView]

De mediationclausule: balanceren tussen vrijwilligheid en pacta sunt servanda
Nelleke van Thiel-Wortmann en Peter Ingelse
Kan een door partijen in een overeenkomst opgenomen mediationclausule diezelfde partijen verplichten hun conflict aan mediation te onderwerpen? Dat was lang een open vraag. In juli van dit jaar hakte de Hoge Raad, voorafgegaan door een uitgebreide conclusie van A-G De Bock, de knoop door. Ja, het is volgens de Hoge Raad ‘mogelijk dat een mediationclausule partijen verplicht mediation te beproeven voordat zij in rechte (of in arbitrage) een procedure aanhangig maken.’ Of de clausule in het concrete geval die verplichting inderdaad meebrengt en zo ja, wat de reikwijdte is van die verplichting, is dan weer een kwestie van uitleg. In dit artikel worden de conclusie van De Bock en het arrest van de Hoge Raad en de betekenis hiervan voor de praktijk besproken en geven auteurs hun visie op deze kwestie.

[verder lezen in InView]

‘Vast, tenzij’-praktijk dwingt tot aanpassing van de wettelijke gronden voor voorlopige hechtenis in het nieuwe wetboek
Jolande uit Beijerse en Oscar Maan
Recent werden in dit tijdschrift (NJB 2024/2011, afl. 31) voorstellen gedaan om de in de praktijk gegroeide grondhouding van ‘vast, tenzij’ bij de toepassing van de voorlopige hechtenis om te buigen. In deze bijdrage wordt onderzocht welke rol de wetgever daarin kan en moet spelen, met het oog op de in het nieuwe wetboek gecodificeerde onschuldpresumptie.

[verder lezen in InView]

18 december 2024
Tijdschrift NJB 12 (2022)
Parlementair taalgebruik en het Reglement van Orde van de Tweede Kamer
Maurice Adams en Eva van Vugt
Het debat dat op dit moment gevoerd wordt over parlementair gedrag en omgangsvormen in de Tweede Kamer, zou niet alleen gestuurd moeten worden door de idee dat het Reglement van Orde vooral toeziet op de waardigheid van het parlement en ordehandhaving, nu ophitsende of antirechtsstatelijke taal gebezigd binnen het parlement meer dan ooit externe werking kan hebben. Moet het niet mogelijk zijn om steviger maatregelen te treffen, indien Kamerleden zouden oproepen om ‘diegenen aan te spreken’ die hebben meegewerkt aan ‘de verkiezingsfraude’, of wanneer zij bewust en herhaaldelijk de (waarden van de) democratische rechtsstaat op ondermijnende wijze ter discussie stellen? Moeten we wachten tot incidenten structureel blijken te zijn of daadwerkelijk leiden tot ondermijning van de democratische rechtsstaat of zelfs tot geweld? Met het aanvaarden van meer handvatten om reglementair op te treden tegen dit soort uitingen in het parlement, zou een parlementaire analogie kunnen ontstaan van de strafrechtelijke gevaarzettingsdoctrine. Want waarom zouden taaluitingen, die in het strafrecht potentieel zo ernstig worden bevonden dat ze een abstracte delictsomschrijving legitimeren, aan aparte reglementering door de Tweede Kamer moeten ontsnappen?

[verder lezen in NAVIGATOR]

De verplichting tot het bieden van mededingingsruimte bij privaatrechtelijk overheidshandelen
Chris Jansen, Frank van Ommeren en Willem van Boom
Een overheidslichaam dat een onroerende zaak wil verkopen, moet ruimte bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop daarvan. Dat heeft de Hoge Raad in het recente Didam-arrest geoordeeld, zich daarbij baserend op de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de rechtsgrondslag voor de verdeling van schaarse vergunningen. De Hoge Raad onderzoekt die rechtsgrondslag zelf niet. In dit artikel worden de grondslag en de ratio van de verplichting tot het bieden van mededingingsruimte onder de loep genomen. Het Didam-arrest roept ook een aantal belangrijke vragen op die verband houden met de reikwijdte en operationalisering van de verplichting tot het bieden van mededingingsruimte. Ten slotte is er de vraag of en in hoeverre het Didam-arrest consequenties zou moeten hebben voor de (door)ontwikkeling van het domein van de overheidsinkoop.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Een eeuw jeugdstrafrechter
Ido Weijers en Jolande uit Beijerse
Begin vorige eeuw werd een apart jeugdstrafrecht in ons land geïntroduceerd, precies honderd jaar geleden gevolgd door de introductie van de kinderrechter. In dit artikel wordt teruggeblikt op de creatie van de jeugdstrafrechter en op de ingrijpende veranderingen die zijn rol eind vorige eeuw onderging. Deze terugblik sluit af met een aantal aanbevelingen: herstel van de band tussen jeugdstrafrecht en jeugdbescherming, erkenning van het specialisme van de jeugdstrafrechter en herstel van de regierol van de jeugdstrafrechter in de executiefase.

[verder lezen in NAVIGATOR]

De Volt-affaire nader bezien
Rob van der Hulle
De Amsterdamse voorzieningenrechter wees onlangs vrijwel alle vorderingen van Tweede Kamerlid Nilüfer Gündoğan toe in het kort geding dat zij tegen de partijleiding van Volt had aangespannen. Onder journalisten en politicologen, maar ook onder staatsrechtgeleerden heeft dit oordeel tot grote verontwaardiging geleid. Volgens sommigen gaat het in dit verband om political questions en had de Amsterdamse voorzieningenrechter zich daarom van een inhoudelijk oordeel moeten onthouden. Maar is dat wel zo?

[verder lezen in NAVIGATOR]

De Autoriteit Persoonsgegevens als algoritme-waakhond; Toezichtreflex of…
Aleid Wolfsen
De Autoriteit Persoonsgegevens is in inmiddels twee Vooraf'en in één adem genoemd met gebrekkige democratische legitimatie en onrechtmatig handelen. Dat zijn krasse standpunten. Alle reden dan ook om het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens en de positie, taken en verantwoordelijkheden van de AP nog eens in een breder perspectief voor het voetlicht te brengen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

30 maart 2022