Artikelen van Jeroen ten Voorde
Tijdschrift
NJB 23 (2021)
Referendumbepaling in de Grondwet
Het initiatiefwetsvoorstel van Van Raak voor het opnemen van een grondwettelijke bepaling die het mogelijk maakt een correctief bindend referendum te organiseren, is in eerste lezing aanvaard. Thans ligt het in tweede lezing voor aan de Tweede Kamer. In eerste lezing is de uitkomstdrempel echter geamendeerd met als gevolg een bijzonder lage kans op een geldige referendumuitslag. De huidige balans tussen directe en indirecte democratie zal daarom met deze grondwetswijziging niet veranderen, laat staan dat de democratie erdoor zal worden versterkt. De referendumbepaling kan in deze vorm niet meer zijn dan een vergeefse poging extra legitimiteitsglans te geven aan onze stoffige Grondwet. Nu het doel van de bepaling niet verwezenlijkt lijkt te kunnen worden, rijst de vraag of het nog zinnig is om de referendumbepaling in de Grondwet op te nemen.
Het discriminatoir oogmerk als strafverhogende omstandigheid
Discriminatie verdient een voortvarende bestrijding. Het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van het discriminatoir oogmerk als strafverzwaringsgrond beoogt een bijdrage te leveren aan een stevigere aanpak van discriminatie. Het voorstel zal vermoedelijk zeker internationaal op instemming kunnen rekenen. Indien het tot wet wordt verheven, zal Nederland in vergelijking met de ons omringende landen niet meer uit de pas lopen. Een nieuwe wet betekent echter nog niet dat daarmee de aanpak van discriminatie ook daadwerkelijk zal zijn gediend.
Voorbij de verkiezingsprogramma’s
In een tijd waarin het gezag van en het vertrouwen in de rechtsstaat en in het bijzonder in de huidige politiek onder druk staan, is het van belang om de rechtsstaat en de mensenrechten te beschermen en verdere uitholling daarvan te voorkomen. Uit de verschillende verkiezingsprogramma’s blijkt dat nagenoeg alle partijen zich duidelijk uitspreken over de aanpak van radicalisering en terrorismebestrijding. Maar sommige van deze voorgestelde maatregelen zijn in strijd met verdragsrechtelijke afspraken die Nederland heeft gemaakt en creëren juist een voedingsbodem voor verdere polarisatie in de samenleving. Alleen als de aanpak van radicalisering en de bestrijding van terrorisme met eerbiediging van mensenrechten en rechtsstatelijke principes wordt aangepakt kan dit de effectiviteit van de maatregelen vergroten. Kortom, het is te hopen dat de politieke partijen die straks gaan formeren de voorgestelde plannen ten aanzien van radicalisering en terrorismebestrijding uit hun verkiezingsprogramma nog eens grondig tegen het licht houden.
Vaccineren: keuzevrijheid of plicht volgens het EHRM?
Het EHRM acht het vaccineren van de bevolking van groter belang dan de bezwaren van enkelen daartegen. Hoogste tijd dus voor de overheid om het vrijblijvende vaccinatiebeleid bij te stellen en om zo spoedig mogelijk mensen meer indringend te adviseren zich te laten vaccineren.
Tijdschrift
NJB 41 (2015)
Afscheid van de pro-formazitting in strafzaken?
De pro-formazitting is een bekend verschijnsel in het strafrechtelijk landschap. Het is een openbare terechtzitting die wordt gehouden omwille van de inachtneming van de termijnen van voorlopige hechtenis, maar waarbij de zaak nog niet inhoudelijk wordt behandeld. In het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering is men voornemens de wettelijke regeling zo in te richten dat pro-formazittingen in beginsel komen te vervallen. Aan de hand van de resultaten van empirisch onderzoek wordt inzichtelijk gemaakt wat in de praktijk de knelpunten zijn. Duidelijk zal worden dat er weliswaar aanleiding is om de wettelijke regeling aan te passen, maar dat bij de gekozen oplossing gelegen in verlenging van de termijnen van voorlopige hechtenis de nodige kanttekeningen moeten worden geplaatst tegen de achtergrond van de reeds royale toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland en het streven om de doorlooptijden in het strafproces te verkorten.
Contant betalen: recht of gunst?
‘Alleen pinnen. Contant geld wordt niet geaccepteerd’. Dergelijke mededelingen komt men steeds vaker tegen. Maar mag dat altijd? De auteur verkent de grenzen en wijst op de bevoegdheid van het Europese Hof van Justitie uitleg te geven aan het begrip ‘wettig betaalmiddel’.
Herstel het domein van de rechter in de rechtsstaat
In een ongevraagd advies heeft de Afdeling advisering van de Raad van State onlangs aandacht gevraagd voor de rechtsbescherming van burgers bij bestuurlijke boetes. De Afdeling acht daar een verzwaring van het rechtsbeschermingsniveau nodig. Het is echter de vraag of het advies van de Afdeling op het punt van de rechtsbescherming ver genoeg gaat. Het domein van de rechter zou hersteld moeten worden als het gaat om het opleggen van sancties.
Geen discriminatie als gelijke behandeling verboden is?
Het is soms niet makkelijk te onderscheiden tussen onderscheiden en discriminatie. Maar de ogen sluiten voor de discriminatoire kanten van de op stapel staande wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen van het Nederlanderschap bij terroristische misdrijven is gevaarlijke struisvogelproblematiek. Bovendien gebrekkig effectief en logisch niet houdbaar.