Artikelen van Ivo Giesen

Tijdschrift NJB 3 (2020)
De kwaliteit van (juridische) oordelen
Thomas Schillemans en Ivo Giesen
Er is al veel bekend over toezicht, verantwoording en beoordeling in de publieke sector enerzijds en over menselijk oordeelsvermogen, biases en beoordelingsfouten anderzijds. Maar die kennis is nog maar in zeer beperkte mate onderling verbonden. In dit artikel wordt verslag gedaan van drie verkennende experimenten naar de kwaliteit van beoordelingen door professionele beoordelaars in de publieke sector. De inzet daarvan is om te leren van de gedragswetenschappen in onderzoek naar kwaliteit en effectiviteit van professioneel oordelen. In het onderzoek is een klassiek sociaalpsychologisch experiment over verantwoording, biases en oordeelsvermogen (Tetlock, 1983) vertaald naar de publieke sector en uitgevoerd met achtereenvolgens toezichthouders, studenten en rechters en gerechtssecretarissen.


Lees het hele artikel in Navigator.

Hadrianus’ dood
Marc de Werd
Rechterlijke uitspraken kunnen aan overtuiging winnen als zij identificatie van burgers met het recht makkelijker maken. Naarmate in een globaliserende samenleving het recht verder af komt te staan van de belevingswereld van burgers, zal de noodzaak dat zij zich kunnen herkennen in de rechtspraak groter worden. Vervreemding van het recht ligt anders op de loer. Constitutionele verbeelding van het recht kan de wereld weer iets kleiner maken en een vertrouwde context reconstrueren die leidt tot herkenbaarheid en acceptatie van rechterlijke beslissingen. Beslissingen die op het eerste gezicht misschien niet voor zich spreken, maar wel recht doen - ook in de ogen van burgers.


Lees het hele artikel in Navigator.

Maatschappelijk effectiever rechtspreken
Ron Jue
Pleidooi voor een meer empathische benadering van de al dan niet verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding: kan de te late indiening de indiener redelijkerwijze worden aangerekend? Door aldus op een flexibele wijze tegen een termijnoverschrijding aan te kijken, kan beter maatwerk worden geleverd. Het leveren van maatwerk, het oog hebben voor de bijzonderheden van het geval, is rechterswerk bij uitstek en is altijd maatschappelijk effectiever dan het bij wijze van een algoritme toepassen van regels.


Lees het hele artikel in Navigator.

Leesbare civiele vonnissen
Kees Lewin
In een van de liften van de rechtbank waar ik werk, hangt alweer een hele tijd een poster van Loesje met de tekst: ‘Begrijpelijke rechtspraak? Geef me leesbare vonnissen!’ Ik erger me aan die poster, en dat is niet omdat hij niet zo geestig of treffend is als je van zo’n poster verwacht.


Lees het hele artikel in Navigator.

Bekijk dit nummer in Navigator.

22 januari 2020
Tijdschrift NJB 31 (2018)
Het privaatrecht als instrument in het publieke domein
Ivo Giesen
Urgenda is het begin van een nieuw tijdperk. Een tijdperk waarin beleid ook buiten Den Haag gemaakt kan worden, zelfs buiten de politiek; in de rechtszaal. Dat geldt eens te meer als we, zoals het er nu naar uit ziet, zelfs van private actoren publiek beleid en de naleving daarvan gaan vergen. Ook de zaak van Tristan van der Vlis is het begin van een nieuw tijdperk, een tijdperk waarin een gebrek aan aan te spreken daders meer en meer ondervangen wordt door de kring van mogelijke daders breder te trekken dan voorheen mogelijk was of überhaupt bedacht kon worden. Beide constateringen getuigen van de neiging van het aansprakelijkheidsrecht om constant uit te breiden, of positiever geformuleerd, van de enorme mate van creativiteit binnen en de enorme spankracht van dat aansprakelijkheidsrecht.


Lees het hele artikel in Navigator.

Herziening in strafzaken anno 2018
Geert-Jan Knoops
De doeltreffendheid in de praktijk van de Wet hervorming herziening ten voordele blijkt vooralsnog onvoldoende. De rechtspositie van de gewezen verdachte is, in tegenstelling tot de grondgedachte van de wetgever, namelijk niet wezenlijk versterkt door de wijze van uitvoering van de nieuwe wet. Nog dit jaar dient de wet te worden geëvalueerd. Geconcludeerd wordt dat aanpassingen noodzakelijk zullen zijn. Hiervoor worden in dit artikel diverse aanbevelingen gedaan. Deze zien met name op de toegang tot en uitvoering van het voorbereidend onderzoek. Daarnaast wordt voorgesteld om bij de evaluatie van de wet ook de doeltreffendheid en effecten voor de rechtspraktijk in het overzeese deel van het koninkrijk in ogenschouw te nemen. Zowel materieel als procedureel blijkt namelijk sprake van een ongelijke situatie vergeleken met de Nederlandse regeling en van een ongelijke rechtspositie van de gewezen verdachte.


Lees het hele artikel in Navigator.

Herman Schoordijk (1926-2018)
Jan Vranken
Met het overlijden van Herman Schoordijk op 5 juli 2018 verliest Nederland een van zijn spraakmakendste civilisten.


Lees het hele artikel in Navigator.

Reactie op artikel André den Exter
John Zeegers
In NJB-aflevering 22 gaat mr. dr. Den Exter in op het kerncriterium voor het bepalen van de omvang van het basispakket van de Zorgverzekeringswet: ‘de stand van de wetenschap en praktijk’. Omdat de Hoge Raad op 30 maart 2018 juist over dit criterium een arrest heeft gewezen was daar ook alle aanleiding toe. Merkwaardig genoeg noemt de auteur wel de zaak die bij de Hoge Raad speelde over de PTED-behandeling, maar betrekt hij in zijn analyse niet het arrest van 30 maart. Ik wil kort ingaan op een aantal van de (inmiddels) onjuiste overwegingen en conclusies van Den Exter.


Lees het hele artikel in Navigator.

Nawoord Zorgverzekeringswet: stand van de wetenschap en praktijk
André den Exter
Zeegers verwijt mij een onjuiste uitleg van het criterium ‘stand van de wetenschap en praktijk’ met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad 30 maart jl. Ten tijde van het insturen naar de redactie destijds, was de uitspraak nog niet beschikbaar en ontbreekt daarom in de beschouwing.


Lees het hele artikel in Navigator.

19 september 2018
Tijdschrift NJB 20 (2013)
Massale procedures in het bestuursrecht
Ymre Schuurmans
Er doen zich verschillende situaties voor waarin burgers en masse beslissen om tegen dezelfde instantie te procederen. Voor dat soort massale procedures is een enkele maal een regeling getroffen. Een meer algemene bestudering of regulering van het fenomeen van massale bestuursrechtelijke procedures ontbreekt. In dit artikel wordt een aanzet gegeven tot het duiden van massale bestuursrechtelijke geschillen. De bijdrage onderzoekt welke verschillende typen massale procedures zoal in het bestuursrecht voorkomen, wat bekend is over hun ontstaan en de wijze waarop zij (kunnen) worden opgelost. Geconcludeerd wordt dat het fenomeen van massaal bezwaar eigenlijk alleen kan worden voorkomen met inzicht in het ontstaan van massaal verzet tegen regelgeving, dan wel met behulp van een effectieve rechtsgang tegen algemeen verbindende voorschriften, nog voordat het bestuur de uitvoeringsbesluiten neemt.
Geen mazen in de alcoholfuik van het CBR?
Annemiek van Spanje en Elina Kurtovic
Met het oog op de verkeersveiligheid draagt het CBR psychiaters, die een alcoholkeuring uitvoeren in het kader van de beoordeling van iemands rijgeschiktheid, op extra streng te keuren. Daar is op zich niets mis mee maar psychiaters lijken (te) weinig tijd uit te trekken voor een onderzoek en niet door te vragen. De achtergrond van een bevestigend of ontkennend antwoord lijkt zoals gezegd zelden te worden onderzocht dan wel nauwkeurig in een rapportage te worden opgetekend. Daarnaast wordt niet meegedacht over mogelijke andere oorzaken dan overmatig alcoholgebruik bij afwijkende bloedwaarden. Ook wordt de keurling onvoldoende tijd gegund om via de huisarts zelf een mogelijk andere oorzaak aan te tonen. Dergelijk ‘lopende band’ werk kan de keurling onterecht een ongeldig rijbewijs en hoge kosten voor het voeren van een bezwaarprocedure opleveren.
Heeft de Hoge Raad emoties?
Reiner de Winter
Over bewijsuitsluiting en onrechtmatig verkregen bewijs
Een aantal recente arresten van de Hoge Raad lijken de opvatting uit te dragen dat onrechtmatig handelen van de politie op zich geen voldoende voorwaarde oplevert voor bewijsuitsluiting. De Hoge Raad geeft met deze arresten blijk van een gebrek aan theorie wat leidt tot een toetsing die rechtstreeks uit de losse pols lijkt te komen. Het is onbegrijpelijk dat de Hoge Raad volstrekt geen oog lijkt te hebben voor het bijzondere rechtskarakter van het publiekrecht, waarin de overheid anders dan in het privaatrecht in principe niets mag, tenzij het is toegestaan? Of is die blindheid in het licht van de emoties juist maar ál te begrijpelijk?
Een nieuwe wrakingsregeling
W.J. Slagter
Naschrift
Ivo Giesen, François Kristen, Liesbeth Enneking en Leonie van Lent
17 mei 2013
Tijdschrift NJB 8 (2013)
Op weg naar een nieuwe wrakingsprocedure
Ivo Giesen, François Kristen, Liesbeth Enneking en Leonie van Lent
Meer legitimiteit en minder oneigenlijk gebruik
Wrakingsverzoeken worden steeds vaker ingediend, maar níet vaker gehonoreerd. Dit suggereert dat het middel ‘oneigenlijk’ wordt ingezet. De effectiviteit van de regeling komt echter onder druk te staan als miskend wordt dat deze een correctiemechanisme is voor uitzonderlijke gevallen. Oneigenlijk gebruik knaagt derhalve aan de fundamenten van onze rechtspleging. Auteurs maken een rechtsvergelijkende analyse van de wrakingsprocedures in een tiental andere rechtsstelsels als inspiratie ter verbetering van het eigen recht. Uit deze analyse vloeien een aantal aanbevelingen voort met betrekking tot mogelijke contouren voor een aangepaste Nederlandse regeling. De contouren van deze nieuwe wrakingsregeling bevatten aan de ene kant prikkels om het oneigenlijk gebruik te temperen terwijl tegelijkertijd de legitimiteit van het instrument, en daarmee het maatschappelijk draagvlak, wordt vergroot.
Het decryptiebevel en het nemo-teneturbeginsel
Dave van Toor
Minister Opstelten wil een nieuwe strafbepaling om verdachten te verplichten versleutelde (kinderporno) bestanden te ontsleutelen. Het voorstel om bij het niet-meewerken aan dit zogenoemde decryptiebevel een gevangenisstraf van maximaal twee jaar op te kunnen leggen, lijkt gezien de mate van dwang onverenigbaar met art. 6 EVRM.
Alweer aanpassing ‘cookiewet’ voorgesteld: beter ten halve gekeerd
Godfried van Berkel
Sinds 1 januari wordt de internetter bij elke site die hij wil bezoeken geconfronteerd met de vraag of hij ‘cookies’ accepteert: de Cookiewet is in werking getreden. Deze toevoeging aan de Telecommunicatiewet gaat echter verder dan gevergd door de Richtlijn burgerrechten. Met een amendement heeft de Tweede Kamer een ‘kop’ op deze Europese regeling gezet om een koppeling met de Wet bescherming persoonsgegevens tot stand te brengen. De expliciete toestemming die daardoor verplicht is gesteld, maakt het onmogelijk voor de branche om tot een goed werkende standaard te komen voor een do not track-functie.
Goedwillende hackers, responsible disclosure en strafrecht
Mikhel Timmerman
Door het ontbreken van duidelijk beleid over het melden van kwetsbaarheden in informatiesystemen wisten goedwillende hackers tot nu toe vaak niet bij wie de kwetsbaarheden te melden en hoe met die melding zou worden omgegaan. Vanuit Justitie is daarom een Leidraad opgesteld die moet bijdragen aan een praktijk van responsible disclosure. In het licht van het stimuleren van de meldingsbereidheid van goedwillende hackers was het beter geweest de leidraad te doen vergezellen van een vervolgingsrichtlijn van het Openbaar Ministerie.
22 februari 2013