Artikelen van Ilou Felix

Tijdschrift NJB 20 (2021)
‘Beste rechter, mag ik mijn auto terug?’
Ilou Felix, Alexander Schild, Geert Schnitzler en Esther Vliegenberg
Het toetsingskader voor de beoordeling van een klaagschrift tegen een strafvorderlijk beslag is bepaald niet eenvoudig te hanteren. De uitdaging voor de beklagrechter is de toepasselijke maatstaven steeds nauwgezet te vinden en te volgen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van alle voetangels en klemmen die de beklagrechter daarbij op zijn pad kan vinden.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Rechtsbescherming bij conservatoir beslag en de moderniseringsvoorstellen
Dirk Dammers
In de huidige strafrechtpraktijk kan conservatoir beslag eenvoudig worden gelegd en blijven voortduren. Een eenmaal gelegd beslag zal niet snel worden opgeheven. Daarbij geldt bovendien dat dit beslag veelal ongericht wordt gelegd en dat in veel gevallen kritische kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij de proportionaliteit en subsidiariteit ervan. Bij zowel het leggen van het beslag als het voortduren ervan schort het voor belanghebbenden aan effectieve rechtsbescherming. Kort gezegd wordt dit veroorzaakt doordat in de praktijk (te) soepel wordt omgegaan met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Een veelgehoord geluid uit de strafrechtpraktijk is dan ook dat de instrumentaliteit prevaleert. Het moderniseringsproject van het Wetboek van Strafvordering biedt een uitgelezen kans een betere balans tussen deze instrumentaliteit en rechtsbescherming te bereiken. Het is echter maar zeer de vraag of de gedane voorstellen hieraan daadwerkelijk zullen bijdragen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

De Arnhemse villamoord
Tineke Cleiren
De Adviescommissie Afgesloten Strafzaken (ACAS) adviseert de Hoge Raad, op verzoek van de procureurgeneraal, over de wenselijkheid van nader onderzoek ten behoeve van een door de gewezen verdachte beoogd herzieningsverzoek. In 2018 oordeelde de ACAS dat in de zaak van de Arnhemse villamoord de (acht) veroordelingen voor betrokkenheid bij een roofoverval met dodelijke afloop als potentieel onveilig moet worden gekwalificeerd. Op 20 april 2021 wees de Hoge Raad de herzieningsverzoeken af die door verscheidene van de veroordeelden waren ingediend. Een verschil in opvatting tussen de ACAS en de Hoge Raad is niet per se opzienbarend. In deze bijdrage wil de ACAS echter uitspreken dat zij de uitkomst zorgelijk vindt.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Gaten in de openbaarheid
Leonie van Lent en Marijke Malsch
In het strafrecht is de fysieke zitting terug van weggeweest, en daarmee is ook ruimte voor de aloude openbaarheid ontstaan. In de praktijk worden rechtbankverslaggevers echter geconfronteerd met aanzienlijke beperkingen. Dat is vreemd omdat juist toegang voor de pers als ondergrens van openbaarheid wordt beschouwd, en de toegang van het publiek daaraan ten achter wordt gesteld. Vaker dan verwacht is er niet voldoende ruimte voor alle deelnemers en andere belangstellenden en gerechten hanteren verschillende praktijken wat betreft aanmelding, maximumaantal journalisten en het verlenen van (voorrang bij) toegang tot de zittingszaal.

[verder lezen in NAVIGATOR]

19 mei 2021
Tijdschrift NJB 12 (2020)
De vergoeding van immateriële schade in het strafproces
Ilou Felix en Alexander Schild
Strafrechters voelen de maatschappelijke druk om slachtoffers van strafbare feiten enigszins te compenseren voor geleden immateriële schade. De wettelijke mogelijkheden daartoe zijn evenwel nog niet altijd even helder. In dit artikel wordt stilgestaan bij de knelpunten en nagedacht over mogelijke oplossingen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

EBI-arrest: een nieuwe koers
Albert Verheij
Het EBI-arrest is belangrijk omdat de Hoge Raad daarin tot een synthese komt van al zijn tot dusverre gewezen arresten waarin hij smartengeld toekende los van fysiek of geestelijk letsel. Dat er wat betreft vergoeding van immateriële schade ergens een drempel wordt gelegd is begrijpelijk en noodzakelijk. Deze uitspraak van de Hoge Raad is echter onwenselijk. De daaruit volgende EBI-formule is niet zozeer qua inhoud problematisch, maar vooral vanwege het exclusieve karakter daarvan. Zij zou prima functioneren als ventiel, dus naast lichamelijk of geestelijk letsel en de schending van een (geschreven of ongeschreven) fundamenteel recht. Doordat de EBI-formule echter een veel bredere strekking heeft, namelijk geldt voor alle gevallen los van lichamelijk of geestelijk letsel, ontstaat onduidelijkheid en wordt te veel ruim baan gegeven aan menselijke (en dus ook rechterlijke) onderbuikgevoelens, hetgeen onwenselijke gevolgen heeft voor de voorspelbaarheid en rechtsgelijkheid. Bovendien lijkt de EBI-formule een hogere drempel voor vergoeding van immateriële schade op te werpen dan tot nu toe uit de rechtspraak leek te volgen en dan in het bestuursrecht de norm is.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Gebruik van etniciteit in risicoprofielen Marechaussee is discriminatie
Ashley Terlouw
Bij mobiele controles die de KMar uitvoert bij de grens met België en Duitsland worden personen staande gehouden ter vaststelling van hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Twee staande gehouden mannen hebben nu een zaak aangespannen tegen de staat en de Ministeries van Defensie en Justitie & Veiligheid. Zij stellen dat de KMar discrimineert door etniciteit mee te nemen in de risicoprofielen op basis waarvan zij mensen staande houden. De KMar en bewindspersonen erkennen dit. De juridische kernvraag is dan ook niet of de KMar bij uitvoering van het MTV mede op etniciteit selecteert, maar of etniciteit samen met andere criteria een rol mag spelen bij de selectie voor controles door de KMar.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Rechterlijk activisme
Wessel Wijtvliet
In een recent artikel nuanceert Ybo Buruma het gepolitiseerde debat over de al dan niet activistische plaats van de rechter in de Nederlandse rechtsorde. In aanvulling op die bijdrage poogt dit stuk een aantal empirische aspecten van dat debat te verhelderen om duidelijk te maken dat de term activisme beter in zijn geheel kan worden geschuwd.

[verder lezen in NAVIGATOR]

25 maart 2020
Tijdschrift NJB 23 (2019)
Rechtstreekse schade en causaal verband bij de vordering van de benadeelde partij in het strafproces
Ilou Felix en Alexander Schild
In de strafrechtelijke praktijk worstelt men dagelijks met de vraag welke schade nog als ‘rechtstreeks’ geleden door het bewezenverklaarde handelen van verdachte kan worden aangemerkt. De term ‘rechtstreeks’ lijkt een nauwe relatie te vereisen tussen de schade en hetgeen bewezen is verklaard. Het begrip rechtstreekse schade dient evenwel niet op die wijze te worden verstaan, zo bevestigt een overzichtsarrest van de Hoge Raad over deze materie.


Lees het hele artikel in Navigator.

De Engelse disclosure order
Alan Sheeley en Frank Erkens
De Engelse disclosure order zou in Nederland een welkom ondersteunend instrument zijn om effectief en efficiënt relevante gegevens bij derden in het kader van onderzoeken naar financiële criminaliteit te verzamelen. De Engelse rechtspraktijk laat zien dat de toewijzing van disclosure orders door rechters kritisch en zorgvuldig plaatsvindt en dat de angst voor fishing expeditions ongegrond is. In dit artikel worden de achtergrond en toepasbaarheid van de Engelse disclosure order toegelicht en geplaatst in het kader van de aanpak van financiële criminaliteit. De inzet van een disclosure order in het Nederlandse civiele recht zou voor benadeelde partijen een belangrijke stap voorwaarts zijn in het kunnen verzamelen van relevante gegevens en het kunnen ageren tegen financiële criminaliteit.


Lees het hele artikel in Navigator.

Op zoek naar genoegdoening
Ludo Goossens, Siewert Lindenbergh, Carol van Nijnatten en Miranda Olff
In een poging om slachtoffers van seksueel misbruik in de jeugdzorg erkenning en genoegdoening te bieden is voorzien in twee verschillende regelingen voor financiële tegemoetkomingen. De uitvoering daarvan was belegd bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven en is afgerond op 1 januari 2019. In dit artikel wordt teruggeblikt op de wijze van uitvoering, de wijze waarop de regelingen zijn ervaren en wat daarvan valt te leren.


Lees het hele artikel in Navigator.

Over een dead parrot en een valbijl
Henk-Martijn Breunese
De bijdrage van mr. drs. T.E.J.H. van Gennip doet onvoldoende recht aan de inhoud van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de grondwetsherzieningsprocedure. De Kamer bespreekt de brief binnenkort in een algemeen overleg. Het is belangrijk dat de Kamer daarbij beschikt over de juiste feiten. Daarom is een reactie op zijn plaats.


Lees het hele artikel in Navigator.

Nasscrift
Toni van Gennip
In dit naschrift reageer ik kort op enkele van mr. H.M.B. Breuneses punten, in de hoop dat deze reactie bijdraagt aan het debat over de grondwetsherzieningsprocedure.


Lees het hele artikel in Navigator.

13 juni 2019
Tijdschrift NJB 13 (2019)
Stelplicht, bewijslastverdeling en de civiele vordering van de benadeelde partij in het strafproces
Ilou Felix en Alexander Schild
Om de vraag te beoordelen of een verdachte schadeplichtig is naar burgerlijk recht, moet de strafrechter in het strafproces zijn ‘civiele bril’ opzetten. De Hoge Raad heeft overwogen dat in de voegingsprocedure de regels van stelplicht en bewijslastverdeling in civiele zaken gelden, en niet de bewijs(minimum)regels van het Wetboek van Strafvordering. De voegingsprocedure functioneert echter in hoge mate als een schadebegrotingsprocedure. Het past bij de aard van deze procedure te aanvaarden dat de benadeelde partij een onderbouwingsplicht heeft. Het vasthouden aan de civiele regels voor stelplicht en bewijslastverdeling lijkt daarnaast niet zinvol.


Lees het hele artikel in Navigator.

De civiele rechter in Nederland op de schopstoel
Jan Vranken en Marnix Snel
De inktzwarte kritiek in het HiiL-rapport Menselijk en rechtvaardig. Is de rechtspraak er voor de burger? op de civiele rechtspraak in Nederland is tendentieus, eenzijdig en gemakzuchtig. De oplossing, een civiele rechter als problem solver, klinkt woest-aantrekkelijk, maar getuigt bij nadere analyse van wensdromen of, erger, van gevaarlijke arrogantie waar Jan Leijten 50 jaar geleden al voor waarschuwde. De Raad voor de rechtspraak en Minister Dekker spiegelen, net als HiiL, ‘de burger’ verwachtingen over een probleemoplossende rechter voor waarvan op voorhand vast staat dat die niet waargemaakt kunnen worden. Het zou ook in de professionele standaarden tot uitdrukking moeten komen. Iedere suggestie, laat staan eis, dat een civiele overheidsrechter het onderliggende probleem oplost, is verkeerd.


Lees het hele artikel in Navigator.

De opgedrongen bestuursrechter
Manon Hermans
Er komt een Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat door middel van het nemen van besluiten in de zin van de Awb aardbevingsclaims zal afhandelen. Daartegen bestaat weerstand en wantrouwen. Dit wantrouwen en het feit dat Groningers de NAM niet meer kunnen aanspreken, moeten bij het behandelen van het wetsvoorstel serieus genomen worden. De wetgever, en uiteindelijk de praktijk, zullen de gedupeerde Groningers moeten overtuigen dat de bestuursrechtelijke rechtsgang daadwerkelijk de beste oplossing is.


Lees het hele artikel in Navigator.

Geef de bestuursrechter het voordeel van de twijfel
Janet van de Bunt
Een wetsvoorstel is in voorbereiding om de aardbevingsschade van inwoners van Groningen voortaan exclusief te laten afhandelen via de publieke weg door het Instituut Mijnbouwschade, een nog op te richten zelfstandig bestuursorgaan. De civiele weg zal voor het verhaal van die schade geheel worden afgesloten. Tegen de besluiten van het instituut kunnen gedupeerden de in het bestuursrecht gebruikelijke rechtsgang volgen: zij kunnen in bezwaar gaan bij het bestuursorgaan en (hoger) beroep aantekenen bij de bestuursrechter.


Lees het hele artikel in Navigator.

Mijnbouwschadegeschillen
Bert Marseille, Herman Bröring en Kars de Graaf
In haar bijdrage Mijnbouwschade in Groningen. Waar is de civiele rechter? stelt Ruth de Bock dat mijnbouwschadegeschillen onder het concept-wetsvoorstel Wet Instituut Mijnbouwschade Groningen bij de bestuursrechter niet de behandeling zullen krijgen die ze verdienen. Die stelling berust op een onjuist beeld van de bestuursrechtelijke besluitvormings- en geschilbeslechtingsprocedure. We geven kort de argumenten van De Bock weer, om die vervolgens te weerleggen.


Lees het hele artikel in Navigator.

3 april 2019