Artikelen van Henk Griffioen
Tijdschrift
NJB 11 (2013)
Van bestuurders, onrecht en verwijtbaarheid
De persoonlijke onrechtmatigedaadsaansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen geeft al decennialang aanleiding tot een schier onuitputtelijke en nogal ondoorgrondelijke rechtspraak. Duidelijk is wel dat de Hoge Raad, zoals dat tegenwoordig heet, ‘aan de knoppen aan het draaien is’. Met name het vereiste van het (persoonlijk) verwijt wordt gehanteerd om de aansprakelijkheidsrisico’s van bestuurders te temperen. Een recent arrest (HR 23 november 2012, Van de Riet/Hoffman), dat een nieuw licht op deze materie werpt, is aanleiding om de vraag te stellen waar nu de grenzen liggen en of de verwijtbaarheid wel het meest geschikte aanknopingspunt is om de rechtsontwikkeling te sturen.
Kenmerken Nederlanders die de rechtspraak wantrouwen zich door institutioneel wantrouwen in het algemeen?
Aan de hand van een recent (in 2012) uitgevoerde enquête onder een representatieve uitsnede van de bevolking, onderzoeken de auteurs of wantrouwen ten aanzien van de rechtspraak deel uitmaakt van een meer algemeen institutioneel onbehagen. Ze vinden dat wantrouwen tegenover de rechtspraak samenvalt met andere vormen van institutioneel wantrouwen bijvoorbeeld wantrouwen in de media, de wetenschap en de politiek. Ook vinden ze dat wantrouwen ten aanzien van de rechtspraak voorkomt onder exact dezelfde groepen die ook uitblinken in wantrouwen ten aanzien van andere instituties: mannen, lager opgeleiden, ouderen en achterbannen van niet-gevestigde politieke partijen. Zij sluiten af met een bespreking van de beleidsmatige relevantie van de centrale conclusie dat wantrouwen ten aanzien van de rechtspraak deel uitmaakt van een bredere cultuur van institutioneel onbehagen.
Ben ik wel transparant genoeg?
De meeste burgers kan de transparantie van de rechtspraak gestolen worden, tenzij er een spannende affaire in de publiciteit rondwaart.
Naschrift bij Ben ik wel transparant genoeg?
Reactie op NBW: Vanaf het begin verouderd?
Tijdschrift
NJB 4 (2013)
Rechtspraak en bekritiseerbaarheid
Op zoek naar een hedendaagse interactie tussen rechtspraak en samenleving.
Een recente studie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over rechtspraak en transparantie, concludeert dat de rechtspraak zich zal dienen aan te passen aan het feit dat zij dichter op de huid wordt gezeten dan voorheen en intensiever door de samenleving wordt bevraagd. 2 Dit artikel schetst kort de in deel I van de WRR-studie3 gepresenteerde denkrichtingen voor een meer hedendaagse interactie tussen rechters en de verschillende ‘buitenwerelden’ waar zij mee te maken hebben. Het leidende thema daarbij is de roep om transparantie, en meer specifiek de vraag in welke mate de rechtspraak zich moet openstellen voor debat en kritiek.
Een recente studie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over rechtspraak en transparantie, concludeert dat de rechtspraak zich zal dienen aan te passen aan het feit dat zij dichter op de huid wordt gezeten dan voorheen en intensiever door de samenleving wordt bevraagd. 2 Dit artikel schetst kort de in deel I van de WRR-studie3 gepresenteerde denkrichtingen voor een meer hedendaagse interactie tussen rechters en de verschillende ‘buitenwerelden’ waar zij mee te maken hebben. Het leidende thema daarbij is de roep om transparantie, en meer specifiek de vraag in welke mate de rechtspraak zich moet openstellen voor debat en kritiek.
Egbert Myjer: rechter, diplomaat en lobbyist tussen Straatsburg en Den Haag
Dit ambt was het mooiste dat mij beroepshalve kon overkomen
Egbert Myjer (1947) was tot november acht jaar lang de hoogste Nederlandse rechter in het Europese Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg. Myjer werd er benoemd in 2004 na een loopbaan als wetenschappelijk medewerker strafrecht in Leiden, rechter in Zutphen, advocaat-generaal in Den Haag, plaatsvervangend procureur-generaal (hoofdadvocaat-generaal) en hoogleraar in Amsterdam. Als student in Utrecht was hij betrokken bij de eerste wetswinkels. Als medewerker in Leiden was hij redacteur vanaf het eerste Bulletin van het Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten in 1976 tot zijn vertrek in 2004 naar Straatsburg.
Egbert Myjer (1947) was tot november acht jaar lang de hoogste Nederlandse rechter in het Europese Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg. Myjer werd er benoemd in 2004 na een loopbaan als wetenschappelijk medewerker strafrecht in Leiden, rechter in Zutphen, advocaat-generaal in Den Haag, plaatsvervangend procureur-generaal (hoofdadvocaat-generaal) en hoogleraar in Amsterdam. Als student in Utrecht was hij betrokken bij de eerste wetswinkels. Als medewerker in Leiden was hij redacteur vanaf het eerste Bulletin van het Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten in 1976 tot zijn vertrek in 2004 naar Straatsburg.
De ruimte van de rechter in de relatie rechtermedia onder het EVRM
Er is een belangrijk maatschappelijk debat gaande over de rechtspraak. Dit debat is niet alleen van groot belang voor het publiek, maar ook voor de rechtspraak zelf. Het is lastig vast te stellen in welke mate de rechter actief aan het debat en de verslaggeving over justitiële kwesties zou moeten meedoen zonder zicht te hebben op de ruimte die de rechter heeft om zich in de media uit te laten. Het EVRM biedt een essentieel toetsingskader om deze ruimte vast te stellen. In dit artikel wordt aan de hand van haar jurisprudentie de visie van het EHRM op de relatie tussen rechter en media in beeld gebracht.
Strijd tegen de klok
De zitting bij de Nederlandse, Franse en Duitse kinderrechter
Eind vorig jaar kwam naar buiten dat onder de rechters grote onvrede bestaat over de werkdruk. De laatste jaren komen in ons land maar ook elders in Europa bij tijd en wijle rechters in het geweer tegen de werkdruk en tegen de politieke en bestuurlijke druk die op hen wordt uitgeoefend. Internationale vergelijking is lastig, maar mits zorgvuldig en met oog voor de betekenis van verschillen uitgevoerd, kan het soms een verhelderend licht werpen op een discussie in eigen land. In dit artikel wordt ingegaan op een relatief klein, maar wellicht typerend aspect van de werkdruk voor een specifiek onderdeel van de rechtbank: de jeugdstrafzittingen bij de kinderrechter. De zitting bij de Nederlandse kinderrechter wordt vergeleken met die bij zijn Franse en Duitse collega’s.
Eind vorig jaar kwam naar buiten dat onder de rechters grote onvrede bestaat over de werkdruk. De laatste jaren komen in ons land maar ook elders in Europa bij tijd en wijle rechters in het geweer tegen de werkdruk en tegen de politieke en bestuurlijke druk die op hen wordt uitgeoefend. Internationale vergelijking is lastig, maar mits zorgvuldig en met oog voor de betekenis van verschillen uitgevoerd, kan het soms een verhelderend licht werpen op een discussie in eigen land. In dit artikel wordt ingegaan op een relatief klein, maar wellicht typerend aspect van de werkdruk voor een specifiek onderdeel van de rechtbank: de jeugdstrafzittingen bij de kinderrechter. De zitting bij de Nederlandse kinderrechter wordt vergeleken met die bij zijn Franse en Duitse collega’s.
Zittingsduur: strijd tegen de klok