Artikelen van Hendrik Kaptein
Tijdschrift
NJB 23 (2020)
25 kapiteins, 1 vloot
Na de uitbraak van het coronavirus moest er overal ter wereld razendsnel gehandeld worden. In Nederland gebeurde dat via de veiligheidsregio, die opeens voor een enorme opgave kwam te staan. De veiligheidsregio moest enerzijds het landelijke beleid simpelweg ‘uitvoeren’, maar moest anderzijds ook allerlei vragen zelf beantwoorden. Daarbij moesten de veiligheidsregio’s roeien met de riemen die ze hadden. Dat leidde op een aantal punten tot grote differentiatie tussen verschillende veiligheidsregio’s. Die verschillen werden op sterk uiteenlopende gronden gemotiveerd, waarbij zowel de effectieve aanpak van het virus als een bredere afweging van de volksgezondheid tegen andere belangen een rol speelden. De motiveringen legden daarmee bloot dat het optreden van de veiligheidsregio bestond uit een combinatie van verlengd lokaal bestuur en een gedeconcentreerde bevelsstructuur.
Functionele immuniteit van vreemde gezagsdragers in de context van internationale misdrijven
De staatspraktijk inzake de niet-toepasselijkheid van functionele immuniteit in de context van internationale misdrijven is relatief beperkt. Dit heeft de Rechtbank Den Haag ertoe doen besluiten dat er geen gewoonterechtelijke regel inzake niet-toepasselijkheid bestaat. Toch valt er veel te zeggen voor een dergelijke regel, met name in het licht van de ambitie van de internationale gemeenschap om straffeloosheid voor de meest ernstige misdrijven een halt toe te roepen. Daarom zijn zowel de VN-Commissie voor Internationaal Recht als de Nederlandse regering wel voorstander van deze regel.
Dangerous minds
Wat als een afgestrafte terrorist nog steeds gevaarlijk blijkt te zijn? Moeten we denken in de richting van een speciale tbs voor terroristen? Dat lijkt geen oplossing voor het onderliggende probleem. Beschreven wordt hoe de strafdoelen speciale preventie en resocialisatie riskeren onderbelicht te blijven op het moment dat zulk veiligheidsdenken de overhand neemt, met als risico dat na bestraffing het probleem blijft bestaan. Er moet veel meer ingezet worden op de tijd dat een gedetineerde binnen zit, want daar valt de winst te halen.
Ingezetenen eerst!
Onlangs is een wetsvoorstel ingediend dat beoogt in het buitenland wonende Nederlanders middels stemrecht invloed te geven op de samenstelling van de Eerste Kamer. De regering acht de huidige situatie ‘onevenwichtig’, nu niet-ingezetenen wel kunnen stemmen voor de Tweede Kamer en het Europees Parlement maar niet voor de Eerste Kamer. In dit artikel wordt betoogd dat het afnemen van het kiesrecht voor de Tweede Kamer van niet-ingezeten Nederlanders, het meeste in overeenstemming is met de grondslagen van het kiesrecht. Daarbij kan een overgangstermijn van vier jaar worden gehanteerd, waarbinnen geëmigreerde Nederlanders hun stemrecht niet verliezen.
Reacties en naschrift aangaande 'De (on)ethische advocaat'
Reacties op ‘De (on)ethische advocaat – over de balans tussen cliënt en maatschappij’ van Bas van Zelst (NJB 2020/964, afl. 16, p. 1145-1150) en een naschrift van de auteur.
Tijdschrift
NJB 28 (2016)
Privaatrechtelijke rechtsvorming, regulering en wetenschap 0.13
Er is waarschijnlijk geen zichzelf respecterend departement privaatrecht in Europa te vinden dat zich niet bezighoudt met de toenemende vaak subtiele meergelaagdheid van het privaatrecht en de problemen die dat met zich brengt. Waar veel minder aandacht voor bestaat is wat deze veranderingen precies betekenen voor de methode waarmee zowel rechters, wetgevers en andere regelgevers, alsook rechtswetenschappers hun bijdrage leveren aan de beantwoording van rechtsvragen in een moderne meerlagige rechtsorde. Juist hierop wil het nieuwe Tilburg Institute for Private Law (TIP) zich de komende jaren gaan richten. Met dit artikel wil men aantonen hoe belangrijk en uitdagend dit kan zijn. De bijdrage eindigt met een onderzoeksagenda en een oproep aan collega-privatisten elders om mee te denken.
Lees het hele artikel in Navigator.
Onteigening in de Aanvullingswet grondeigendom
Het op 1 juli jl. in consultatie gegane wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet maakt een einde aan de noodzaak van rechterlijke betrokkenheid bij een onteigening door de bevoegdheid om over onteigening te besluiten neer te leggen bij het bestuursorgaan dat de onteigening beoogt. Alleen als een belanghebbende tijdig in beroep komt van een dergelijk besluit, zal een rechter zich over de kwestie buigen: niet de burgerlijke rechter, maar de bestuursrechter. Als verandering in wetgeving dient om een probleem op te lossen, dan zou een zo radicale stelselwijziging de respons moeten zijn op een zeer prangend probleem. Niets is echter minder waar. De enige reden is de wens van de regering om het onteigenings(proces)recht te dwingen in het stramien van het bestuurs(proces)recht. Het nu voorgestane systeem offert de rechtsbescherming voor de burger op het altaar van het uniformiteitsstreven.
Lees het hele artikel in Navigator.
Onrechtmatig Wmo-beleid
In het licht van de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep waarin werd vastgesteld dat huishoudelijke hulp een voorziening is die onder de reikwijdte van de Wmo valt, wordt op grote schaal het Wmo-beleid herijkt terwijl tegelijkertijd massaal nieuwe aanvragen en herzieningsverzoeken worden ingediend. De vraag dringt zich daarbij op wat nu de rechtspositie is van Wmo-gerechtigden die eerder niet in bezwaar en beroep zijn gegaan. Loopt deze grote groep Wmo-gerechtigden nu tegen het leerstuk van de ‘formele rechtskracht’ aan of zijn er juridische mogelijkheden om de onherroepelijke beschikkingen alsnog open te breken?
Lees het hele artikel in Navigator.
Euthanasie I
Volgens Anne de Hingh van de VU wordt de Nederlandse samenleving ‘bij voortduring bestookt met campagnes en initiatieven op het gebied van euthanasie’, met name voor ‘zogenaamde vergeten groepen’. Zij moet daar weinig van hebben en dat wekt gezien de bewoordingen waarin zij zich uitdrukt geen verbazing.
Lees het hele artikel in Navigator.
Euthanasie II
De Hingh suggereert dat de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde en haar geestverwanten het menselijk leven reduceren tot koopwaar en de intimiteit van de dood instrumentaliseren: ‘De Levenseindekliniek heeft één duidelijke core business, te weten: het sterven.’ In plaats daarvan bepleit zij dat de mens het lijden en de dood weer op zich neemt en het sterven beschouwt als integraal onderdeel van zijn leven.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 12 (2015)
Dataretentie
Op 11 maart 2015 stelde de kortgedingrechter in Den Haag de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens buiten werking. Aanleiding hiervoor was de uitspraak van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken Digital Rights Ireland en Seitlinger, waarin de Dataretentierichtlijn de richtlijn waarvan de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens de implementatie vormde wegens strijd met artikel 7 en 8 van het Grondrechtenhandvest van de EU ongeldig werd verklaard. Eind 2014 is reeds een conceptwetsvoorstel opgesteld dat strekt tot partiële wijziging van de toepasselijke wettelijke bepalingen in de Telecommunicatiewet en het Wetboek van Strafvordering. In de tussentijd gold tot nu de oude wetgeving. In deze bijdrage wordt ingegaan op de vraag in hoeverre het conceptwetsvoorstel tegemoetkomt aan de kritiek die het Hof van Justitie op de richtlijn uitte. Daarnaast is er aandacht voor de vraag wat de vernietiging van de richtlijn betekent voor de strafrechtspraktijk, zolang er nog geen nieuwe wetgeving met betrekking tot het bewaren van verkeersgegevens is.
Het schooladvies
Is het schooladvies van de basisschool voor zowel leerling als middelbare school inderdaad zo bindend als de staatssecretaris en de Onderwijsinspectie verkondigen? In de wet staat slechts dat de toelating van een leerling tot het voortgezet onderwijs wordt ‘gebaseerd’ op het schooladvies van de basisschool. Afgaande op de letterlijke wettekst en daarnaast de systematiek van de wet en de parlementaire geschiedenis, kunnen er op z’n minst serieuze vraagtekens bij worden geplaatst.
Toezicht op vrijheidsbeneming in Nederland
Het door het Optioneel Protocol bij het VN Anti-folterverdrag vereiste Nationaal Preventief Mechanisme (NPM) komt in Nederland niet goed van de grond. Dit komt onder andere door de meervoudige structuur waarvoor is gekozen en de relatie van de als NPM aangewezen instanties met het Ministerie van VenJ. Deze instanties en de toehoorders bij het NPM-overleg verschillen bovendien fundamenteel van mening over hoe het Protocol moet worden uitgelegd. Het algehele disfunctioneren van het Nederlandse NPM was voor de Nationale ombudsman al reden om zich uit het overleg terug te trekken. Om de huidige impasse te doorbreken zijn ingrijpende veranderingen in de Nederlandse NPM-structuur noodzakelijk.
Het CBb en ‘Der digitale Taxi-Krieg’
UberPOP, de taxidienst die stelt zich te baseren op het moderne idee van een shared economy en een mobiliteitsoplossing te bieden met een positief effect op leefbaarheid, milieu en energieverbruik, confronteert ons in werkelijkheid met de vraag of we in staat zijn on demand-werkers te beschermen tegen basale sociale risico’s als uitbuiting en onzekere beloning. Het verwijt van kartelvorming is eerder van toepassing op megabedrijven als Google en Uber dan op zelfstandig werkende taxichauffeurs die de samenwerking zoeken om te voorkomen dat ze voor een hongerloon moeten werken.
Reacties op het essay van Paul Cliteur
Tijdschrift
NJB 26 (2013)
Slavernij en slavenhandel: afgeschaft, verboden, maar niet voorbij
Honderdvijftig jaar geleden werd de slavernij officieel afgeschaft in ons Koninkrijk. Maar de afschaffing van de slavenhandel en slavernij in de negentiende eeuw ten spijt duikt het fenomeen in vele landen, maar ook bij ons, nog steeds en in vele varianten de kop op. De Internationale Arbeidsorganisatie schat het aantal slachtoffers wereldwijd op zo’n 21 miljoen mensen. Dit artikel beoogt inzicht te geven in de uitdagingen waarvoor de overheid zich geplaatst ziet in de bestrijding van de mensenhandel als moderne vorm van slavernij. De internationale rechtsontwikkeling en de hardnekkigheid van het fenomeen worden bezien vanuit de historische achtergrond van de betrokkenheid van Nederland bij de voormalige slavenhandel, de aanloop naar de afschaffing van de slavernij en de nasleep daarvan.
Arbiters en aansprakelijkheid
Drie aandachtspunten bij herziening arbitragerecht
De wettelijke regeling van arbitrage kent geen bepalingen voor eventuele aansprakelijkheid bij tekortschieten van het arbitrale tribunaal. Kan de arbiter of het arbitrage-instituut aansprakelijk worden gehouden volgens ‘gewone’ maatstaven, of bestaat er in ons recht zoiets als arbitrale immuniteit of een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel? Over deze vragen is weinig bekend. Toch is het onderwerp juist nu actueel vanwege het aankomende wetsvoorstel tot herziening van het arbitragerecht. Dit artikel onderzoekt daarom in rechtsvergelijkend perspectief de reikwijdte van de aansprakelijkheid van arbiters en arbitrage-instituten. Besloten wordt met drie suggesties voor de wetgever.
De wettelijke regeling van arbitrage kent geen bepalingen voor eventuele aansprakelijkheid bij tekortschieten van het arbitrale tribunaal. Kan de arbiter of het arbitrage-instituut aansprakelijk worden gehouden volgens ‘gewone’ maatstaven, of bestaat er in ons recht zoiets als arbitrale immuniteit of een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel? Over deze vragen is weinig bekend. Toch is het onderwerp juist nu actueel vanwege het aankomende wetsvoorstel tot herziening van het arbitragerecht. Dit artikel onderzoekt daarom in rechtsvergelijkend perspectief de reikwijdte van de aansprakelijkheid van arbiters en arbitrage-instituten. Besloten wordt met drie suggesties voor de wetgever.
De Hoge Raad en minderheidsopvattingen (dissenting/concurring opinions)
In dit artikel wordt de Hoge Raad opgeroepen een commissie in te stellen die onderzoek verricht naar en advies uitbrengt over de invoering van een stelsel van minderheidsopvattingen bij de Hoge Raad. De meest overtuigende argumenten voor de invoering van een stelsel van minderheidsopvattingen bij de Hoge Raad komen voort uit de taak van de rechter en het belang van publieke verantwoording. Daarnaast zullen minderheidsopvattingen waarschijnlijk een aanscherpend effect hebben op de motivering van de uitspraken van de Hoge Raad. Van zwaarwegende nadelen is geen sprake. Wel zijn er nog verschillende vragen die moeten worden beantwoord. Gelet op het vernieuwingsproces dat de Hoge Raad doormaakt, is het juist nu tijd dat er ook op dit punt daadwerkelijk stappen worden gezet.
Is de tijd rijp voor terugkeer van de sanctie niet-ontvankelijkverklaring op overschrijding redelijke termijn?
Op 17 juni 2008 oordeelde de Hoge Raad dat overschrijding van de redelijke termijn in strafzaken niet langer niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie tot gevolg kan hebben, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Daarbij kende de Hoge Raad veel gewicht toe aan de bescherming die de verjaringsregels, die in 2006 ten voordele van de verdachte tot kortere termijnen leidden, de verdachte bieden. Op 1 april 2013 zijn de verjaringsregels echter aangescherpt en de vraag is dan ook of de waarde die de Hoge Raad in 2008 toekende aan het beschermingsniveau van deze verjaringsregels nog actueel is.
Reactie
Tijdschrift
NJB 14 (2013)
Het Gerecht van de Europese Unie
Een bestuursrechter onder druk
In 1988 besloot de Raad tot instelling van het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen. De Raad wilde hiermee het Hof de ruimte geven zich te concentreren op zijn wezenlijke taak, het verzekeren van eenheid in de uitlegging van het Gemeenschapsrecht. Voor zaken die een grondig onderzoek van complexe feiten vergen, werd de invoering van rechtspraak in twee instanties bovendien geacht de rechtsbescherming te verbeteren. De rechtspraak van het Gerecht betreft dan ook vooral intellectuele eigendom, mededinging en staatssteun. Het opereert in de schaduw van de belangstelling voor het Hof, reden om de blik eens op het reilen en zeilen van dit Gerecht, dat zich steeds meer als bestuursrechtelijke rechtsvormer ontpopt, te vestigen.
In 1988 besloot de Raad tot instelling van het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen. De Raad wilde hiermee het Hof de ruimte geven zich te concentreren op zijn wezenlijke taak, het verzekeren van eenheid in de uitlegging van het Gemeenschapsrecht. Voor zaken die een grondig onderzoek van complexe feiten vergen, werd de invoering van rechtspraak in twee instanties bovendien geacht de rechtsbescherming te verbeteren. De rechtspraak van het Gerecht betreft dan ook vooral intellectuele eigendom, mededinging en staatssteun. Het opereert in de schaduw van de belangstelling voor het Hof, reden om de blik eens op het reilen en zeilen van dit Gerecht, dat zich steeds meer als bestuursrechtelijke rechtsvormer ontpopt, te vestigen.
Verhaal voor slachtoffers van de Surinaamse decembermoorden
Na dertig jaar is het nog niet te laat voor statelijke aansprakelijkheid
Na meer dan dertig jaar zijn de decembermoorden nog steeds een open zenuw in de Surinaamse gemeenschap. Een strafrechtelijke afdoening leek af en toe dichtbij maar is op dit moment weer uiterst onzeker. Hoe meer tijd er verstrijkt hoe onwaarschijnlijker het wordt dat er bewijsrechtelijk nog een sluitende zaak gemaakt kan worden. Auteur stelt voor om genoegdoening voor de slachtoffers en duidelijkheid voor de samenleving als geheel in een heel andere hoek dan de strafrechtelijke te zoeken. Statelijke aansprakelijkheid biedt niet zozeer een compromis als wel een nieuwe benadering die bij kan dragen aan heling van de wond.
Na meer dan dertig jaar zijn de decembermoorden nog steeds een open zenuw in de Surinaamse gemeenschap. Een strafrechtelijke afdoening leek af en toe dichtbij maar is op dit moment weer uiterst onzeker. Hoe meer tijd er verstrijkt hoe onwaarschijnlijker het wordt dat er bewijsrechtelijk nog een sluitende zaak gemaakt kan worden. Auteur stelt voor om genoegdoening voor de slachtoffers en duidelijkheid voor de samenleving als geheel in een heel andere hoek dan de strafrechtelijke te zoeken. Statelijke aansprakelijkheid biedt niet zozeer een compromis als wel een nieuwe benadering die bij kan dragen aan heling van de wond.
De zegeningen van teugelloos topbankieren
Markten zonder marktmeester, teugelloze markten, ontsporen zo goed als zeker eens en dat geldt in het bijzonder voor markten waar vertrouwen een cruciale rol speelt. Geld is immaterieel ‘speelgoed’ en juist hier is het vertrouwen fundamenteel geschaad. Tot nu toe is het op de financiële markten structureel gezien business as usual en als het aan de belanghebbenden ligt, zal dat zo blijven. Met de moed der wanhoop doet de auteur hier toch een paar verbetervoorstellen. Banken en verzekeringsmaatschappijen moeten, evenals nuts- en zakenbanken, weer worden ontvlecht en getracht moet worden de financiële sector weer tot normale proporties terug te brengen.
Nieuw omgevingsrecht kan niet zonder Ecosystem services
Alle wetenschappelijke disciplines om ons heen gebruiken ze al. Van economie tot planologie en van bestuurskunde tot ecologie overal wordt het concept van ecosysteemdiensten (ecosystem services) dankbaar gebruikt. Behalve in het recht. Is dat erg? Ja, dat is erg. Waarom? Omdat je ze nodig hebt om te bepalen of er sprake is van duurzame gebiedsontwikkeling en dat zou toch de hoofddoelstelling van ons omgevingsrecht moeten zijn en dus ook van de nieuwe Omgevingswet waar thans ambtelijk aan gesleuteld wordt.