Artikelen van Govert den Hartogh
Tijdschrift
NJB 29 (2020)
Civielrechtelijke sancties op de schending van informatieplichten
Marco Loos en Charlotte Pavillon
De rechter is gelet op artikel 24 Richtlijn consumentenrechten gehouden in individuele gevallen ambtshalve te toetsen of aan de informatieverplichtingen uit afdeling 6.5.2b BW is voldaan, ook wanneer de richtlijn geen expliciete sanctie aanreikt. Ten aanzien van de meeste informatieverplichtingen is dan ook onduidelijk wat de gevolgen zijn als geconstateerd wordt dat de handelaar deze niet correct is nagekomen. De sanctie op de schending van informatieplichten uit de Richtlijn consumentenrechten dient ‘doeltreffend, evenredig en afschrikkend’ te zijn en de civiele rechter kan kiezen tussen een scala aan procesrechtelijke en materieelrechtelijke sancties. Deze worden in dit artikel in kaart gebracht en de meest voor de hand liggende optie(s) worden besproken. Voorkomen moet worden dat de bescherming van de ene partij (de consument) ontaardt in een onevenredige last voor de andere partij (de handelaar).
[verder lezen in NAVIGATOR]
Toegang tot dodelijke middelen
Govert den Hartogh
In dit artikel wordt nagegaan welke argumenten er voor pleiten om tegemoet te komen aan de roep om toegang tot dodelijke middelen, ook als niet voldaan is aan zorgvuldigheidseisen die de euthanasiewet stelt. Een recht op toegang tot dodelijke middelen kan worden afgeleid uit het recht op een privé- en gezinsleven. Maar het is niet eenvoudig om een effectief reguleringssysteem te bedenken dat in voldoende mate waarborgt dat die toegang alleen wordt verleend aan mensen die daar uit vrije wil, weloverwogen en duurzaam om vragen. Het doel van dit artikel is vooral om deze problematiek in kaart te brengen. Daarbij wordt ook een mogelijke wettelijke regeling geschetst, met name echter om nog scherper te krijgen waar de echte problemen liggen. Ook wordt nagegaan of er alternatieve mogelijkheden te vinden zijn om de bestaande dilemma’s op te lossen.
[verder lezen in NAVIGATOR]
Woningverhuur aan toeristen
Paul Goes
Het huidige en toekomstige Amsterdamse vergunningenstelsel voor vakantieverhuur voldoen niet aan de voorwaarden die de Huisvestingswet en het Europese recht stellen. Daarnaast mist het 3-Wijken-verhuurverbod een juridische grondslag, is het onbevoegd genomen, op onrechtmatige wijze tot stand gekomen en onvoldoende onderbouwd. Het is onjuist en onwenselijk dat toeristische verhuur in Amsterdam vanaf 1 januari 2021 door niet-bewoners nagenoeg ongemoeid wordt gelaten. De toekomstige Wet toeristische verhuur creëert de mogelijkheid voor gemeenten om voor toeristische verhuur in de huisvestingsverordening een registratieplicht, een quotum (eventueel met meldplicht) en een vergunningplicht op te nemen. Om vakantieverhuur in een gemeente te reguleren volstaat een quotumstelsel, eventueel met meldplicht. Het verdient aanbeveling om in de wet op te nemen dat de inzet van een instrument beperkt is tot situaties van ernstige overlast en van kortstondige verhuur.
[verder lezen in NAVIGATOR]
2 september 2020
Tijdschrift
NJB 11 (2020)
De Automated and Electric Vehicles Act
Roeland de Bruin
In 2018 is in Groot-Brittannië de
Automated and Electric Vehicles Act (AEVA) aangenomen. De AEVA bepaalt onder meer dat zelfrijdende voertuigen een speciale verzekering dienen te hebben en creëert een risicoaansprakelijkheid voor de verzekeraar of de voertuigeigenaar. Ook in Nederland spelen vragen naar aansprakelijkheid bij autonoom rijdende voertuigen. In dit artikel wordt bezien in hoeverre het regime dat door de AEVA wordt geïntroduceerd, ook buiten Groot-Brittannië mogelijke problemen rond aansprakelijkheid bij schade veroorzaakt door zelfrijdende voertuigen kan helpen oplossen. Om die vraag te beantwoorden worden eerst enkele algemene punten uiteengezet met betrekking tot aansprakelijkheid voor zelfrijdende auto’s die schade veroorzaken. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van een casus met betrekking tot productaansprakelijkheid voor een defect zelfrijdend voertuig die zich zou kunnen voordoen in de nabije toekomst. Daarna wordt de AEVA in nader detail belicht, om tot slot te beschouwen of het regime van de AEVA ook bruikbaar kan zijn buiten Groot-Brittannië.
Lees het hele artikel in Navigator.
Verkapte uitlevering in de zaken Poch en Ridouan T?
Göran Sluiter
Door de zaken
Julio Poch en
Ridouan T staat de wijze van verkrijging van rechtsmacht over verdachten in het buitenland volop in de belangstelling. Er is kritiek te vernemen op wat er in deze zaken is voorgevallen. Maar tussen ontvoering en een reguliere uitlevering zitten diverse tinten grijs, die echt niet allemaal tot de conclusie van onrechtmatigheid leiden bij verkrijging van rechtsmacht over een verdachte.
Lees het hele artikel in Navigator.
Naar een uniforme uitleg van artikel 2 lid 2 WTL
Govert den Hartogh
Op 17 december heeft de procureur-generaal twee vorderingen tot cassatie ingesteld die de Hoge Raad in de gelegenheid stellen de nodige duidelijkheid te scheppen over de juiste uitleg van artikel 2 lid 2 Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding; het artikel dat euthanasie op grond van een schriftelijke wilsverklaring mogelijk maakt. In het
NJB van 7 februari 2020 hebben drie auteurs al aandacht aan de vorderingen besteed. In dit artikel wordt dieper ingegaan op het betoog van de P-G en een viertal punten aan de orde gesteld waarop de redenering van de P-G niet of niet geheel bevredigend wordt geacht.
Lees het hele artikel in Navigator.
Globalisering en vrije nationaliteitskeuze
Twan Tak
Met zijn bijdrage in dit blad van 21 februari opent mijn oud-collega Jessurun d’Oliveira een prikkelend debat over de komende kabinetsplannen tot modernisering van de bestaande juridische regelgeving van dubbele nationaliteiten. Hij ziet daarbij echter één belangrijke en primaire optie over het hoofd, en wel die van volledige afschaffing van iedere dubbele nationaliteit; en daarmee van het hele probleem. Wie terugkeert naar de wortels van een probleem zal zich immers eerst moeten afvragen of men dit niet beter radicaal kan uitroeien.
Lees het hele artikel in Navigator.
Naschrift
Ulli d’Oliveira
Twan Tak doet me de eer aan met me in discussie te gaan. Hij wil meervoudige nationaliteit met tak en wortel uitroeien door iedereen het recht te geven vrij een nationaliteit te kiezen, maar dan ook maar één: "ware democratie vereist dat ieder individu in volle vrijheid zelf zijn eigen nationaliteit mag en moet kiezen".
Zijn voorstel is niet radicaal genoeg als hij de afschaffing van iedere dubbele nationaliteit bepleit. Hij heeft het oog alleen op de situatie waarin iemand vrijwillig een andere nationaliteit krijgt, door optie of naturalisatie. De meeste bipatriden krijgen intussen meer dan een nationaliteit door geboorte, en hebben daarbij geen enkele keus.
Lees het hele artikel in Navigator.
Bekijk dit nummer in Navigator.
18 maart 2020
Tijdschrift
NJB 11 (2019)
Stichtse Vecht en de vervolgbaarheid van overheden voor dodelijke ongelukken
Mark Hornman, Yvanka Piekhaar en Klaas Rozemond
Het arrest van de Hoge Raad in de zaak van de gemeente Stichtse Vecht lijkt te leiden tot een willekeurig onderscheid in vervolgbaarheid van openbare lichamen in de zin van artikel 7 Grondwet en feitelijk leidinggevers voor dodelijke ongelukken. De Hoge Raad vat die vervolgbaarheid ruim op in de zin dat een gemeente kan worden vervolgd voor een nalatigheid om een besluit te nemen wanneer derden dat besluit kunnen uitvoeren. Dat het nemen van het besluit onder een exclusieve bestuurstaak valt, is daarbij niet bepalend. De zaak van de gemeente Stichtse Vecht laat zien dat de verschillende nalatigheden moeilijk van elkaar te scheiden zijn en dat het daarom wenselijk is dat de overheid kan worden vervolgd voor de combinatie van nalatigheden die tot een dodelijk ongeval hebben geleid. De beperking van de mogelijkheid om een gemeente voor alle relevante nalatigheden te kunnen vervolgen, staat bovendien op gespannen voet met artikel 2 EVRM.
Lees het hele artikel in Navigator.
Nieuwe regels rond onteigening
Jacques Sluysmans
In het wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet wordt een wijziging van het onteigeningsrecht voorgesteld. De grootste verandering die het wetsvoorstel bevat, is gelegen in de procedure die leidt tot de eigendomsontneming. Die wordt geheel binnen het bestuursrecht getrokken. De bestaande beproefde procedure past niet in het systeem van de Awb en daarom wordt een nieuwe ontworpen die om naar behoren te kunnen functioneren noopt tot een procesvariant die een vreemde eend is in de bijt van het bestuursrecht. Verbetering, verheldering en versnelling van de procedure is gewenst, maar dit voorstel levert enkel verschraling, vertroebeling en vertraging op.
Lees het hele artikel in Navigator.
Klachtbehandeling in de WIV 2017
Alexandra toe Laer
Het is niemand ontgaan: per 1 mei 2018 is de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV 2017) in werking getreden. De wet heeft veel maatschappelijk debat teweeg gebracht. Dit debat concentreerde zich rond de nieuwe bevoegdheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de impact die de inzet van deze bevoegdheden heeft op het privéleven van burgers. Tegenover deze nieuwe bevoegdheden staat een stelsel van waarborgen. Het gaat daarbij ten eerste om interne waarborgen, dat wil zeggen waarborgen die de diensten zelf in hun interne organisatie en processen moeten verwerken. Voorbeelden daarvan zijn de zorgplicht voor rechtmatige gegevensverwerking en een nieuw wettelijk stelsel voor datareductie. Over de implementatie van deze interne waarborgen door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is in de media veel te doen geweest. De WIV 2017 voorziet daarnaast in externe waarborgen, bestaande uit, onder meer, toetsing vooraf door de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en toezicht achteraf door de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). Onderdeel van het stelsel van waarborgen is voorts de behandeling van klachten over het optreden door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het is een waarborg die in de discussie rond de WIV 2017 relatief weinig aandacht heeft gekregen, terwijl deze in zijn uitwerking zeer effectief kan zijn.
Lees het hele artikel in Navigator.
De rol van de zorgvuldigheidseisen betreffende het lijden in de toetsing van euthanasie
Govert den Hartogh
In het toetsingsproces van euthanasie en hulp bij zelfdoding blijken de zorgvuldigheidseisen betreffende het lijden in de grote meerderheid van de gevallen nauwelijks een rol te spelen. In de oordelen niet, en voor zover dat kan worden opgemaakt uit evaluatieonderzoeken, ook in de discussie binnen en tussen de toetsingscommissies niet. Hoe valt dat te verklaren? Er zijn allerlei factoren aan te wijzen die het voor een commissie moeilijk maken om uitspraken van artsen en consulenten over de ernst van het lijden zelfs maar marginaal te toetsen. Bovendien zou het een onmogelijke opgave zijn om bij deze toetsing ook maar een minimum aan consistentie te bewaren. Of de eisen in gewone euthanasiegevallen nog een rol zullen blijven spelen, zal daarom vrijwel alleen van artsen en consulenten afhangen, nauwelijks van de toetsingscommissies.
Lees het hele artikel in Navigator.
De Hoge Raad redt
Willem van Tongeren
Het is dapper (en ook juist) van de Hoge Raad dat hij zwaarder laat wegen wat feitelijk is gebeurd, namelijk dat het vaststaande feit van een onterecht ontslag op staande voet van een 57-jarige werknemer, na een dienstverband van 30 jaar, zwaarder weegt dan (een strikte toepassing van) het
Baijings-arrest, omdat hij anders de werknemer met lege handen zou hebben laten staan. Het is redelijker dat een werkgever de risico’s van een door hem gegeven ontslag op staande voet blijft dragen en dat hij er niet mee wegkomt door zich te (kunnen) beroepen op een beschikking waarvan vaststaat dat die fout is, ook al was die beschikking (ogenschijnlijk) ‘onherroepelijk’.
Lees het hele artikel in Navigator.
20 maart 2019
Tijdschrift
NJB 30 (2018)
Milieudefensie versus Shell; een verkenning
Floor Fleurke en Lodewijk Smeehuijzen
Met de aansprakelijkstelling door Milieudefensie van Shell, is in Nederland het denken over juridische verantwoordelijkheden van oliegiganten ten aanzien van klimaatschade niet langer een theoretische exercitie. In deze bijdrage worden drie onderwerpen besproken die, als het tot een inhoudelijke behandeling van de zaak zou komen, een centrale rol zullen spelen. Ten eerste is relevant of er nationaal of Europees overheidshandelen valt aan te wijzen dat voor Shell een soort ‘vrijwarende functie’ heeft. Ten tweede is er de vraag of de civiele rechter over kwesties als deze kan en moet oordelen. Het derde onderwerp is de inhoudelijke, aansprakelijkheidsrechtelijke kant van de zaak: welke punten zal de rechter in overweging nemen bij beantwoording van de vraag of Shell al dan niet handelt in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid van art. 6:162 lid 2 BW?
Lees het hele artikel in Navigator.
De Gezondheidsraad over het vaststellen van de dood
Govert den Hartogh
De Wet op de Orgaandonatie eist dat de dood moet worden vastgesteld in overeenstemming met de stand van de wetenschap voordat organen mogen worden uitgenomen. Maar is het dan echt de dood die wetenschappelijk wordt vastgesteld? Of is ‘de dood’ hier alleen maar een juridische fictie voor het moment waarop de organen mogen worden uitgenomen? Het is onwenselijk voor een wet die zo’n sterk appel doet op de burger om een verantwoorde keuze over orgaandonatie te maken, om afhankelijk te zijn van een zo slecht begrepen en zozeer betwiste doodsopvatting. Het zou eerlijker en wellicht effectiever zijn om te erkennen dat er discussie mogelijk is over het wezen van de dood, en vervolgens als wetgever op transparante gronden in die discussie een verdedigbare positie in te nemen die ook recht doet aan de zorgen die er in feite bestaan.
Lees het hele artikel in Navigator.
Open accessregeling artikel 25fa Aw
Wirt Soetenhorst
In dit artikel wordt een korte schets en een beschrijving gegeven van de ontwikkelingen rond open access in de Nederlandse juridische uitgeefmarkt. Met specifiek aandacht voor de wettelijke regeling van open access in de Nederlandse Auteurswet en de VSNU-Wolters Kluwer Nederland-deal.
Lees het hele artikel in Navigator.
Een commentaar op ‘Naar een gevangenisstraf met behandeling’
Jochem Jansen
Het breder inzetten van behandelingen bij gedetineerden zou bevorderlijk zijn voor zowel de gedetineerde, het gevangenispersoneel als de samenleving in zijn algemeenheid. Daartoe is in de eerste plaats noodzakelijk dat de behandelopties voor gedetineerden worden uitgebreid. Op dit moment sluiten de mogelijkheden slecht aan op de doelgroep.
Lees het hele artikel in Navigator.
11 september 2018
Tijdschrift
NJB 7 (2018)
De AVG en de UAVG
Hielke Hijmans
De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) impliceert een overdracht van bevoegdheden naar de Europese Unie op een terrein dat tot de kern van de rechtsstaat behoort, de bescherming van grondrechten van burgers. De Raad van State spreekt in dit verband van een constitutioneel relevante verschuiving. Anderzijds heeft de AVG richtlijnachtige kenmerken die juist veel ruimte laten voor precisering door de lidstaten. De werking van de AVG en de Uitvoeringswet Algemene Verordening (UAVG) in de Nederlandse rechtssfeer roept enkele fundamentele juridische vragen op. Dit artikel bespreekt een aantal daarvan, vooral aan de hand van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over de UAVG. (Bekijk NJB Vlog hiernaast!)
Lees het hele artikel hier en in Navigator.
De bewerkersovereenkomst onder de AVG
Tineke van de Bunt en Anke Strijbos
Dit artikel neemt de bewerkersovereenkomst onder de loep, de overeenkomst tussen de bewerker en de verantwoordelijke met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door de bewerker. Doel is om te beoordelen of er aanleiding bestaat om de standaarden die nu vaak gebruikt worden te herzien in verband met de inwerkingtreding van de AVG. In kaart wordt gebracht welke verplichtingen er gaan gelden voor de bewerker en welke aansprakelijkheidsrisico’s er zijn voor de bewerker enerzijds en de verantwoordelijke anderzijds. Aan de hand daarvan worden enkele manieren besproken waarop de aansprakelijkheid tussen bewerker en verantwoordelijke contractueel geregeld kan worden, met name door vrijwaringen en aansprakelijkheidsbeperkingen. Ook worden enkele suggesties gedaan om tot een uitgebalanceerde afspraak te komen tussen bewerker en verantwoordelijke. (Bekijk NJB Vlog hiernaast!)
Lees het hele artikel hier en in Navigator.
Reactie op ‘Het ADR-systeem voor orgaanverwerving en de onaantastbaarheid van het lichaam’ (1)
Arie Bos
In aflevering 43 van het Nederlands Juristenblad (NJB 2017/2277) schrijft Govert den Hartogh dat het Actieve Donorregistratiesysteem (ADR) geen grotere aantasting van het recht op lichamelijke integriteit betekent dan het huidige systeem. Dat in tegenstelling tot wat de Afdeling advisering van de Raad van State heeft gesteld. Zijn argumentatie op dit punt vind ik - geen jurist, maar arts - overtuigend. Over zijn conclusie verschil ik echter van mening: voor hem betekent het dat de Afdeling advisering dus niet moet zeuren. Voor mij betekent het dat deze Afdeling de vorige keer kennelijk heeft zitten slapen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Reactie op ‘Het ADR-systeem voor orgaanverwerving en de onaantastbaarheid van het lichaam’ (2)
Alexander de Savornin Lohman
In het scherpzinnige en wel-overdachte artikel Het ADRsysteem voor orgaanverwerving en de onaantastbaarheid van het lichaam (NJB 2017/2277) wijst Govert den Hartogh de Afdeling advisering van de Raad van State terecht. Het bezwaar van de Raad dat orgaandonatie het grondrecht op de onaantastbaarheid van het lichaam aantast, is op zich terecht, maar het belang van dit bezwaar zou in de nu geldende Wet op de Orgaandonatie (WOD) al lichter gewogen zijn dan het legitieme doel van vergroting van het aanbod aan donororganen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Repliek
Govert den Hartogh
Beide respondenten zeggen eerlijk dat ze mijn artikel over het ADR-systeem voor orgaanverwerving aangrijpen om een heel andere kwestie aan de orde te stellen: de definitie van de dood in de Wet op de Orgaandonatie. Alleen Bos maakt een interessante opmerking over mijn artikel. Laat het waar zijn, zegt hij, dat het ADR-systeem niet of nauwelijks tot grotere inbreuken op het recht op lichamelijke integriteit leidt dan het nu geldende systeem. Waarom is dat een argument voor het ADR-systeem en niet tegen het nu geldende?
Lees het hele artikel in Navigator.
14 februari 2018
Tijdschrift
NJB 43 (2017)
Het ADR-systeem voor orgaanverwerving en de onaantastbaarheid van het lichaam
Govert den Hartogh
Volgens de Afdeling advisering van de Raad van State leidt het Actieve Donorregistratiesysteem (ADR), zoals dat door Pia Dijkstra in een initiatiefwetsvoorstel is uitgewerkt, tot aantastingen van het recht op lichamelijke integriteit. De Raad vooronderstelt echter ten onrechte dat het bezwaar dat tegen het ADR-systeem wordt ingebracht voor het nu vigerende systeem niet geldt. Daarnaast geeft de Raad een onjuiste analyse van de aard van het probleem en maakt dientengevolge ook een onjuiste inschatting van de omvang ervan. Als we goed kijken blijkt de omvang van het probleem in het ADR-systeem in het slechtste geval (in de kern is dat bij een vergelijkbaar aantal familieweigeringen) niet groter te zijn dan in het huidige. Bij een afnemend aantal familieweigeringen neemt de kans op het aantal aantastingen van de lichamelijke integriteit wel toe, maar dat effect wordt meer dan gecompenseerd door het stijgend aantal beschikbaar komende organen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Is het totaal meer dan de som der delen?
Marijke Malsch
In verband met de plannen voor een nieuw Wetboek van Strafvordering is onderzoek verricht naar het geheel van toezichtsmogelijkheden op strafvorderlijk overheidsoptreden, waarbij ook een vergelijking is gemaakt met de situatie in België. In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek, waarbij de nadruk ligt op de resultaten die betrekking hebben op Nederland.
Lees het hele artikel in Navigator.
Wat doen we met het raadgevend referendum?
Reiner de Winter
‘Leer eerst met referendumwet omgaan, voordat je ’m afschaft’, aldus Wim Voermans. Hij reageert daarmee op het voornemen van het nieuwe kabinet om van het raadgevend referendum af te komen. Die reactie klinkt heel redelijk en bedachtzaam. Maar voor een staatsrechtbeoefenaar (en dat is Voermans) toch een beetje te makkelijk, lijkt me.
Lees het hele artikel in Navigator.
Reactie
Mies Westerveld
In zijn essay over de (meer)waarde van juristen stelt Bekkers de vraag of juristen - ‘in het bijzonder advocaten’ - profijtelijk zijn voor de samenleving en voor de burger. Alvorens tot een beantwoording te komen geeft hij een historische schets van de wijze waarop de advocatuur zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. Dit deel zou wat mij betreft voor elke advocaat of degene die overweegt dit te worden verplichte lesstof moeten zijn: helder, beknopt, informatief.
Lees het hele artikel in Navigator.
Naschrift
Willem Bekkers
Mies Westerveld dank ik voor haar reactie. Dat het probleem dat onderzoeksinstituut HiiL signaleert ook de overheid aangaat, als bron van toename van juridische conflicten (zie sub 5 in mijn bijdrage), lijkt mij bij het zoeken naar een oplossing wél relevant.
Lees het hele artikel in Navigator.
7 december 2017
Tijdschrift
NJB 31 (2017)
Euthanasie op grond van een schriftelijke wilsverklaring
Govert den Hartogh
Mag je iemand die zich in een gevorderd stadium van dementie bevindt doodmaken omdat hij daar ooit in een schriftelijke wilsverklaring om gevraagd heeft? Ook als hij die verklaring inmiddels vergeten is en misschien niet eens meer begrijpt wat ‘dood zijn’ betekent? Artsen die aan de schriftelijke wilsverklaring geen waarde hechten, vinden dat ze met die vroegere persoon niets te maken hebben en willen alleen maar de patiënt zien zoals die zich nu presenteert. Hun eigenlijke motief is echter geen respect voor de wil of bekommernis om het belang van de ‘weerloze’ patiënt maar het niet willen of kunnen overschrijden van een ware morele grens. Artsen zouden dit morele dilemma moeten erkennen, en niet met rationalisaties moeten aankomen die kennelijk niet deugen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het bestuursrechtelijk bewijsvermoeden bij de toepassing van artikel 1F Vluchtelingenverdrag
Bas Wallage, Lucille van Wijbergen en Rudolf van Binsbergen
In dit artikel worden twee situaties beschreven waarin het bestuursrechtelijk bewijsvermoeden wordt toegepast. Het wordt in deze situaties gebruikt omdat het voor het bestuursorgaan niet goed mogelijk is om feiten en omstandigheden die in haar bewijsdomein liggen te bewijzen. Bij het verkeerd aanbieden van een huisvuilzak is dat nog voorstelbaar en zijn de gevolgen van het toepassen van het bewijsvermoeden uiteindelijk gering. Voor de Afghaanse 1F’er heeft de toepassing van het bestuursrechtelijk bewijsvermoeden veel grotere gevolgen en is het bovendien haast onmogelijk om het vermoeden te weerleggen. Bovendien is de Nederlandse toepassing van artikel 1F Vluchtelingenverdrag niet in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Lees het hele artikel in Navigator.
Juristen, in het bijzonder advocaten, profijtelijk voor de samenleving én de burger?
Willem Bekkers
Iedere jurist, in elk geval iedere advocaat, kent van oudsher het voor de hand liggende verwijt dat het recht en de rechtsstaat profijtelijker zijn voor de jurist dan voor de samenleving. Nieuw is dat deze geluiden nu ook meer vooraanstaande vertolkers hebben gevonden. Een terugblik op ontwikkelingen in de advocatuur in samenhang met maatschappelijke ontwikkelingen vanaf midden vorige eeuw tot heden werpt licht op de vraag hoe het zover heeft kunnen komen, maar ook op hoe het verder moet.
Lees het hele artikel in Navigator.
14 september 2017
Tijdschrift
NJB 13 (2016)
Snelheid, finaliteit en winstkans in het bestuursrechtelijke hoger beroep
Bert Marseille en Marc Wever
Hoe staat de bestuursrechtelijke appelprocedure er voor, op het punt van snelheid, finaliteit en winstkans voor bestuur en burger? Een recent door het WODC uitgebracht onderzoeksrapport biedt een prachtig uitgewerkt kader om dat te onderzoeken. Toepassing daarvan laat zien dat het bestuursrechtelijk hoger beroep goed scoort op het punt van finaliteit. Echter, voor wat betreft snelheid en winstkansen is de situatie minder rooskleurig.
Lees het hele artikel in Navigator.
Voltooid leven
Govert den Hartogh
Er zijn overtuigende argumenten om het met de commissie Schnabel eens te zijn dat we niet met de Euthanasiewet moeten gaan rommelen. Maar de analyse van de morele grondslagen van de bestaande regelgeving die de commissie biedt is niet toereikend. In 1881 kon de wetgever nog zonder nadere argumentatie de beschermwaardigheid van het leven als een beginsel van onze rechtsorde als vanzelfsprekend aannemen. Dat de commissie dit nu ook nog doet, verzwakt haar betoog op essentiële punten. Diezelfde morele uitgangspunten zouden ons er echter wel toe moeten bewegen meer ruimte te maken voor levensbeëindiging in eigen regie. De argumentatie waarom naasten nooit bij de uitvoering van een zelfdoding betrokken mogen zijn, ook niet als er geen redelijke twijfel kan rijzen over het vrijwillig en weloverwogen karakter van het besluit daartoe, overtuigt niet. Het is jammer dat een rapport van 231 pagina’s tekst uiteindelijk toch op zo’n globaal niveau van argumentatie is blijven steken.
Lees het hele artikel in Navigator.
Hoe hoort het bij een invorderingsbeschikking?
Saskia van Kaam
Dat de geadresseerde van een last onder dwangsom wordt gehoord voordat het bestuursorgaan het besluit oplegt, is gelet op artikel 4:8 Awb een juridisch vereiste. Daarentegen wordt als de last wordt overtreden de (ambtshalve) invorderingsbeschikking zonder enige vorm van horen genomen, onder verwijzing naar artikel 4:12 Awb. Is dit wel terecht of is er aanleiding om de geadresseerde toch te horen? Die is er inderdaad en de jurisprudentie waarin ervan wordt uitgegaan dat artikel 4:12 Awb van toepassing is op invorderingsbeschikkingen is toe aan herziening. Dat wordt in dit artikel betoogd.
Lees het hele artikel in Navigator.
Wat is er aan de hand met de rechtspraak?
Bert van Delden, Harry van den Haak, Fred Hammerstein, Johannes Mendlik en Meindert Wijnholt
We leven in een onrustige tijd. Op tal van terreinen is de gemiddelde burger bezorgd over zijn toekomst en dan hebben we het nog niets eens over de boze burger. Het vertrouwen in de overheid wordt er niet beter op als bij die overheid ook werkelijk het een en ander flink mis blijkt te zijn. En lange tijd moest drastisch worden bezuinigd waardoor vele burgers op tal van manieren rechtstreeks in hun bestaanszekerheid zijn geraakt. Geen wonder dat die burger het vaak niet meer kan begrijpen en zijn positie bedreigd ziet.
Lees het hele artikel in Navigator.
30 maart 2016
Tijdschrift
NJB 32 (2015)
De onstuitbare opmars van drones
Jan-Jaap Oerlemans en Bart Custers
Naast vele mogelijkheden brengt het gebruik van drones ook risico’s met zich mee, in het bijzonder op het terrein van (luchtvaart)veiligheid en privacy. Met het oog op die risico’s is het vliegen met drones onderhevig aan (strikte) regelgeving. Met name recreatieve gebruikers zullen niet altijd op de hoogte zijn van de regels noch zich daar altijd aan houden. Daarmee lijkt het huidige stelsel op handhavingsproblemen te stuiten. In deze bijdrage staat de vraag centraal of de wettelijke kaders in de luchtvaartwetgeving voor het gebruik van drones voldoende zijn toegerust op de technologische ontwikkelingen. Daarbij worden de mogelijkheden voor het gebruik van drones, de knelpunten van het huidig juridisch kader en een onlangs aangekondigd nieuw voorstel in ogenschouw genomen.
Hulp bij zelfdoding door intimi
Govert den Hartogh
De uitspraak van het Hof Arnhem in de zaak Heringa erkent Albert Heringa uiteindelijk toch niet als goede zoon, maar alleen als invallend onbezoldigd hulpverlener. Omdat het beroep op artikel 8 EVRM van belang is voor de juiste opvatting van het conflict van plichten waarin Albert Heringa een legitieme keuze heeft gemaakt, had het op de weg van het hof gelegen op dit beroep in te gaan. Gelukkig krijgt de Hoge Raad, naar het zich laat aanzien, in cassatie de gelegenheid om deze omissie te corrigeren. Er is nu sprake van een ongewenste mate van rechtsonzekerheid, die wel eens in strijd zou kunnen zijn met de eisen van artikel 8 lid 2 EVRM. Een rechterlijke uitspraak die de strafbaarheid van hulp zou beperken tot gevallen waarin niet vastgesteld kan worden dat de betrokkene zonder druk of manipulatie en in het volle bezit van zijn geestvermogens tot de beslissing is gekomen, zou daaraan een welkom einde maken, in overeenstemming met de erkende mensenrechten en het heersende rechtsgevoel.
De kracht van het verhoor en het belang van een goede verdediging
Dave van Toor
De korpschef is bang dat het verhoor als opsporingsmiddel zijn kracht verliest als advocaten worden toegelaten tot de verhoorkamer. Anderzijds wil hij een poule van topadvocaten samenstellen die agenten na een schietincident moeten bijstaan. Deze stellingen over de positie van de raadsman zijn op zijn minst verwonderlijk te noemen.
Grondwettelijke toetsing door de rechter
Nico Schrijver
In de prachtige kroniekenspecial De Staat van het Recht (NJB 2015/735, afl. 15, p. 993-1005) nagelt chroniqueur Ondernemingsrecht prof.mr. H.J. de Kluiver de Eerste Kamer der Staten-Generaal aan de schandpaal omdat de Eerste Kamer niet bereid zou zijn geweest een voorstel tot rechterlijke toetsing van de Grondwet te aanvaarden.
Naschrift
Harm-Jan de Kluiver
Graag zeg ik collega Schrijver dank voor zijn reactie op de zijdelingse verzuchting over de grondwettelijke toetsing in mijn kroniek over ontwikkelingen in het Ondernemingsrecht.
22 september 2015
Tijdschrift
NJB 21 (2015)
De beoordeling van euthanasie en hulp bij zelfdoding bij psychiatrische en demente patiënten
Govert den Hartogh
Minister Schippers wil dat een arts die overweegt om in te gaan op het verzoek om hulp bij zelfdoding van een psychiatrisch patiënt altijd een onafhankelijk psychiater moet consulteren. Op grond van het Chabotarrest en de daaraan in de Richtlijn van de NVvP gegeven onderbouwing behoort het tot de extra behoedzaamheid die de toetsingscommissies eisen, om bij psychiatrische patiënten in beginsel altijd een onafhankelijk psychiater te raadplegen. De redenen voor extra behoedzaamheid gelden grotendeels ook bij demente patiënten. Maar de toetsingscommissies laten een gebrek aan uniformiteit in de beoordeling zien. Sommigen laten niet alleen die uitdrukkelijke beoordeling achterwege, maar laten ook afwijkingen van de norm passeren zonder daar in het oordeel aandacht aan te besteden. Daarbij zijn verscheidene gevallen waarin de wilsbekwaamheid van de patiënt niet boven alle twijfel verheven is. De minister heeft dus gelijk: het is van groot belang dat de consultatie-eis niet alleen in de NVvP-richtlijn, maar ook in een Richtlijn voor specialisten ouderengeneeskunde wordt neergelegd, en door de toetsingscommissies wordt opgenomen in de ‘code of practice’ die onlangs is gepubliceerd en waarin slechts ten dele aan de wensen van de minister wordt voldaan.
Levensbeëindiging bij pasgeborenen
Jo Dorscheidt
Het KNMG-standpunt inzake medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen geeft zich te weinig rekenschap van relevante juridische aspecten. Daarnaast toont de evaluatie van de Regeling inzake de centrale deskundigencommissie aan dat er onvoldoende adequaat maatschappelijk toezicht op de huidige neonatale levensbeëindigingspraktijk bestaat. Om de impasse in de discussie over toelaatbaar levensbeëindigend handelen in de neonatologie en passend maatschappelijk toezicht daarop te doorbreken, willen de verantwoordelijke bewindslieden meer tegemoet komen aan de normeringswensen vanuit de medische beroepsgroep. Bij het inrichten van de nieuwe Regeling behoren echter ook relevante juridische overwegingen te worden betrokken. Dat dit artsen doorgaans afschrikt is jammer, maar die angst duidt vooral op een gebrek aan inzicht in het maatschappelijk belang dat met het toezicht gemoeid is.
‘Ne bis in idem’ nu ook een beginsel van ongeschreven recht
Carolien Noorduyn
De administratiefrechtelijke maatregel ‘deelname aan het alcoholslotprogramma’ (hierna: ASP) op te leggen door het CBR heeft inmiddels tot de nodige jurisprudentie geleid. Op 4 maart 2015 verklaarde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de regeling waarin het alcoholslotprogramma is opgenomen onverbindend. Een dag eerder oordeelde de strafkamer van de Hoge Raad dat het niet is toegestaan om iemand aan wie deelname aan het ASP is opgelegd ook strafrechtelijk te vervolgen. De motivering die de Hoge Raad aan dit oordeel ten grondslag legt, is een opmerkelijke die mogelijk verstrekkende gevolgen heeft voor de inbedding van het ‘ne bis in idem’- beginsel in ons rechtsbestel.
Een zieke vreemdeling moet in het land van herkomst feitelijke toegang tot medische zorg krijgen
Stans Goudsmit
Hoe bepaal je of een zieke vreemdeling terug kan naar zijn land van herkomst zonder dat hij daar het risico loopt op ernstige lichamelijke of psychische schade vanwege het ontbreken van de juiste medische zorg aldaar? In Nederland laat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zich over die vraag adviseren door het Bureau Medische Advisering (BMA). Het BMA wint via vertrouwensartsen ter plaatse informatie in over de aanwezigheid van noodzakelijke zorg in het land van herkomst. Op basis van het advies van het BMA besluit de IND vervolgens of de zieke vreemdeling terug kan of hier mag blijven.
26 mei 2015