Artikelen van Geert Corstens
Tijdschrift
NJB 24 (2022)
Paralegals in de sociale advocatuur
Het is al langere tijd crisis in de sociale advocatuur. Bezuinigingen op de vergoedingen voor rechtsbijstand hebben de sociale advocatuur hard geraakt. Er is een uittocht gaande van advocaten die hun kantoor verruilen voor een functie elders. De oorzaak daarvan is vooral de financieel slechte situatie van veel kantoren. Verbetering van de financiering van de sociale advocatuur is hard nodig. Daarvoor heeft het coalitieakkoord van november 2021 de grondslag gelegd. De vraag is of een gewijzigde inrichting van de bedrijfsvoering daarnaast mogelijkheden biedt. In dit artikel richten we ons op de inzet van paralegals (oftewel: juristen met minimaal een hbo-opleidingsniveau) in de sociale procespraktijk en gaan we na of en op welke wijze die kan leiden tot versterking van de sociale advocatuur.
Een VI-regeling voor levenslanggestraften: een paradox?
De Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft geadviseerd een regeling voor voorwaardelijke invrijheidsstelling van levenslang gestraften in te voeren. De Minister voor Rechtsbescherming heeft inmiddels aangegeven daar gehoor aan te willen geven. Nu moet het parlement nog worden overtuigd. In dit artikel worden alle argumenten voor een dergelijke regeling nog eens helder naast elkaar gezet.
Naar een constitutioneel hof?
Constitutionele toetsing staat weer volop in de belangstelling. Het is zaak om daar niet gehaast over te beslissen. Ten eerste dient de vraag te worden beantwoord of we wel constitutionele toetsing willen. Zou het parlement wel bereid zijn zijn macht wat in te laten krimpen ten gunste van rechters en wordt de rol van de rechter dan ook daadwerkelijk groter? Ook is het de vraag of de invoering politiek haalbaar is. En wie gaat er dan toetsen? Met andere woorden: wordt het een verspreide of geconcentreerde constitutionele toetsing? In dit artikel wordt betoogd dat die laatste echt is af te raden. En tot slot is er nog de kwestie van de samenstelling van een c onstitutioneel hof; die is in veel landen waar men al een dergelijk hof heeft nogal ‘gepolitiseerd’. Dat zal in Nederland vele wenkbrauwen doen fronsen.
Constitutionele toetsing?
Bij brief van 22 april 2022 gaf de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aan de Minister voor Rechtsbescherming een zienswijze over de invoering van constitutionele toetsing. Ruim een maand later op 27 mei verscheen de zienswijze van de Raad voor de rechtspraak over hetzelfde onderwerp. Beide zienswijzen vragen een nader onderzoek naar de mogelijkheid van constitutionele toetsing aan de sociale grondrechten. Al is de onderlinge toonzetting niet hetzelfde, toch ontstaat nu uitzicht op een wezenlijke opwaardering van de rol die de sociale grondrechten in ons constitutionele bestel kunnen gaan spelen. Daarvoor bestaan naar onze mening ook sterke argumenten.
Geen homo-discriminatie door dominee; wel afwijzing en tolerantie
Op 30 maart 2022 oordeelde het Gerechtshof Den Haag dat dominee Kort van de Oud Gereformeerde Mieraskerk in Krimpen aan den IJssel niet strafrechtelijk vervolgd hoefde te worden wegens groepsbelediging en het aanzetten tot haat en discriminatie ex artikel 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht. Dat is maar goed ook, wordt in deze Opinie betoogd. Strafbaarheid zou de spankracht van het strafrecht te boven gaan en te weinig recht doen aan de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en die van meningsuiting. Tolerantie is nodig waar het schuurt.
Blog
Uitreiking Geuzenpenningen 2020 en 2021
Malgorzata Gersdorf stond pal voor de onafhankelijke rechter. En Lawyers for lawyers zet zich voortdurend schrap voor bijstand door advocaten aan burgers die dat wensen en dat nodig hebben.
Tijdschrift
NJB 38 (2021)
Een regeling voor ‘verantwoord draagmoederschap’?
Momenteel wordt draagmoederschap in Nederland ontmoedigd door de combinatie van een aantal strafbepalingen en de afwezigheid van een familierechtelijke regeling voor draagmoederschap. Dit ontmoedigingsbeleid heeft tot doel om misstanden rondom draagmoederschap en de opkomst van een voortplantingsmarkt tegen te gaan. Volgens de Staatscommissie Herijking Ouderschap schiet het bestaande ontmoedigingsbeleid echter zijn doel voorbij en zij beveelt aan om over te gaan op een meer pragmatisch draagmoederschapsbeleid. Het kabinet-Rutte III heeft deze aanbeveling overgenomen hetgeen resulteerde in de publicatie van het conceptwetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming. Ook de auteurs van dit artikel onderschrijven, net als het rapport van de Staatscommissie en het conceptwetsvoorstel, het ideaal van ‘verantwoord draagmoederschap’ op volledig vrijwillige en altruïstische basis, maar zij zetten een aantal grote vraagtekens bij hoe ‘verantwoord’ het draagmoederschap zal zijn dat wordt gefaciliteerd via de voorgestelde regeling.
Wet regulering sekswerk
Met het wetsvoorstel Wet regulering sekswerk beoogt de regering de kwetsbare positie van sekswerkers te versterken, sekswerk te destigmatiseren en misstanden te bestrijden. Een van de middelen die daartoe wordt voorgesteld is de invoering van een vergunningplicht voor sekswerk. Om een vergunning te bemachtigen dient de potentiële sekswerker voldoende ‘zelfredzaam’ te zijn, althans in de ogen van de ambtenaren die de ‘zelfredzaamheidstoets’ uitvoeren. Deze bijdrage analyseert in hoeverre de zelfredzaamheidstoets geschikt is om de in het wetsvoorstel geformuleerde doelen te bereiken. De kwetsbaarheidstheorie van Martha Fineman vormt hierbij het normatief kader. Deze theorie leent zich hier bij uitstek voor want zij bespreekt de rol van recht en politiek in het verminderen of vergroten van de kwetsbaarheid van burgers, zij biedt een instrument om stigmatisering van kwetsbare personen tegen te gaan en de theorie richt zich tot de wetgevende macht. De analyse leidt tot kritische opmerkingen over de meetbaarheid van zelfredzaamheid, de geschiktheid van de zelfredzaamheidstoets in het licht van de beoogde doelen van het wetsvoorstel en het totstandkomingsproces van het wetsvoorstel.
Aansprakelijkheid van de moeder bij onrechtmatige daden van de dochter
Geleid door de standaardarresten van de Hoge Raad, is in het denken over aansprakelijkheid van de moeder voor door de dochter onbetaald gebleven schulden, impliciet de veronderstelling geweest dat het gaat om aansprakelijkheid jegens contractscrediteuren. De aansprakelijkheid van de dochter uit onrechtmatige daad is een wezenlijk ander gevalstype. Contractscrediteuren hebben met de beperkte aansprakelijkheid van de dochter ingestemd. Dat geldt niet voor onrechtmatige daadscrediteuren; zij zijn crediteur tegen hun wil. De regel voor contractscrediteuren kan hierdoor niet gedachteloos worden toegepast op onrechtmatige daadscrediteuren.
In memoriam mr. W.E. Haak
Afgelopen september overleed mr. Pim Haak, oud-president van de Hoge Raad. Oud-president Geert Corstens memoreert hem.
Een wettelijke vaccinatieplicht?
In zijn artikel Vaccineren: keuzevrijheid of plicht volgens het EHRM? roept Aart Hendriks de overheid op om, als onvoldoende mensen zich laten vaccineren tegen COVID-19, andere maatregelen te treffen: ‘Van indringende vaccinatiecampagnes tot een vaccinatieplicht’. Dit artikel vraagt om reactie.
Tijdschrift
NJB 37 (2020)
Gebrekkige coronavaccins
In rap tempo wordt wereldwijd gezocht naar een goed werkend coronavaccin. Vanuit de industrie komen signalen dat de mogelijkheid bestaat dat men niet alle bijwerkingen van een vaccin (nu al) kan voorzien. Dat roept de vraag op of hun immuniteit dient toe te komen voor eventuele productaansprakelijkheid. Deze bijdrage beoogt een aanzet te geven tot gedachtevorming over dit thema. Besproken wordt dat terughoudendheid moet worden betracht bij het accepteren van immuniteit voor productaansprakelijkheid voor een gebrekkig coronavaccin. Zo bestaan er, in ieder geval naar Nederlands recht, voldoende mogelijkheden om vaccinaansprakelijkheid beheersbaar te houden. Bovendien is de vraag welke effecten het verlenen van immuniteit heeft op de (toch al relatief lage) vaccinatiebereidheid. Dit alles betekent evenwel niet dat het wenselijk is om slachtoffers het pad van de productaansprakelijkheid te laten bewandelen. Dat pad is voor hen immers bezaaid met de nodige hindernissen. Een schadefonds voor slachtoffers van de bijwerkingen van een coronavaccin is het overwegen waard. De rechtvaardiging voor zo’n schadefonds is gelegen in de maatschappelijke solidariteit en het publieke belang van de volksgezondheid.
Gegevensbescherming, schadevergoeding en de bestuursrechter
De Awb beperkt de schadevergoedingsbevoegdheid van de bestuursrechter tot appellabele onrechtmatige besluiten, waardoor feitelijke bestuurshandelingen doorgaans buiten zijn rechtsmacht vallen. Gegevensbeschermingsrechtelijk wordt schade die er voor de burger toe doet doorgaans echter niet veroorzaakt door een appellabel besluit, zoals een gegevensbeschermingsrechtelijk inzagebesluit, maar door een feitelijke gegevensverwerking die daaraan voorafgaat. Daardoor kon de bestuursrechter zelden als schadevergoedingsrechter optreden in gegevensbeschermingsrechtelijke zaken. Recentelijk heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een belangrijke stap gezet om deze incompatibiliteit te verhelpen. In de 1-april-uitspraken, in het bijzonder die over het Pieter Baan Centrum, leidt zij uit de Uitvoeringswet AVG af dat de bestuursrechter wél bevoegd is te oordelen over gegevensbeschermingsrechtelijke schadeclaims. Maar de wetsgeschiedenis waar de Afdeling zich op beroept kan hiervoor strikt genomen geen rechtsbasis bieden. Het lijkt erop dat de Afdeling daarom een beroep deed op het politieke gezag van de Minister voor Rechtsbescherming, de verwerende partij in de Pieter Baan Centrum-zaak, om deze bevoegdheidsuitbreiding te realiseren. Zo creëerde zij, in samenspel met de minister, nieuw recht.
Ongewenste tweede nationaliteit
De initiatiefnota van Kamerlid Jan Paternotte over de ongewenste tweede nationaliteit roept meer vragen op dan dat ze oplossingen biedt. Het kernpunt: het bestaan van nationaliteiten waarvan men geen afstand kan doen blijft bestaan, met alle internationaalrechtelijke gevolgen van dien.
Reacties op de opinie van prof. Schalken
Het lijkt er op dat prof. Schalken in zijn Opinie in het NJB d.d. 25 september 2020 de vraag ‘Moet minister Grapperhaus van Justitie opstappen?’ afdoet met het argument dat dat niet hoeft, omdat, zo begrijp ik hem, de minister (slechts) zoiets belachelijks als de nauwelijks te handhaven afstandsregel van 1,5 meter heeft overtreden.
Tout va très bien, madame la marquise. Dat is de titel van het lied van Ray Ventura. De markiezin telefoneert met haar bedienden die in haar kasteel zijn achtergebleven. Zij vertellen haar dat haar merrie dood is, maar ondanks dat: tout va très bien, madame la marquise, dat de schuur is afgebrand, maar ondanks dat: tout va très bien.
Naschrift van prof. Schalken
Allemaal tot uw dienst; ik ken alle bezwaren.
Tijdschrift
NJB 38 (2014)
De letselschadevordering in het strafproces
De letselschadevordering in het strafproces is voor de benadeelde cruciaal, voor de verdachte problematisch en voor de rechter vaak te complex. In de praktijk staan in een dergelijke procedure verschillende belangen op gespannen voet met elkaar: het belang van de benadeelde bij een solvabele wederpartij en bij behoorlijke bejegening en afwikkeling, het belang van de aangesprokene bij een met waarborgen omklede procedure en het belang ‘van het strafproces’ bij een vlotte en ordentelijke afdoening. Belangen die niet eenvoudig met elkaar zijn te verenigen. Normering van zowel vermogensschadeposten als vergoedingen van ander nadeel (smartengeld), wellicht zelfs in de vorm van ‘all in-bedragen’ voor beide schadesoorten, zou aan de verschillende belangen in belangrijke mate tegemoet komen.
Kader voor de crisis
Nu de hervormingsagenda van het kabinet, mede afgedwongen door de economische crisis, in volle gang is, rijst de vraag wat de concrete impact van alle nieuwe maatregelen zal zijn. Hervormingen in de zorg, maatschappelijke ondersteuning en onderwijs raken ook aan sociaal-economische mensenrechten. In deze bijdrage onderzoeken we hoe dergelijke maatregelen zullen worden beoordeeld onder het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR). Deze discussie is des te actueler nu Nederland overweegt partij te worden bij het Facultatief Protocol bij dit Verdrag, dat voorziet in een individueel klachtrecht op internationaal niveau.
De legale vreemdeling zonder documenten
Naast de wenselijkheid van een vaststellingsprocedure voor staatloosheid geldt voor de huidige groep ongedocumenteerde vreemdelingen, die rechtmatig in Nederland verblijven, dat zij op een aantal terreinen niet volledig gebruik kunnen maken van elementaire sociale rechten en behoeften. Zij ondervinden ongemakken in hun contacten met private instellingen en bedrijven, die andere vreemdelingen niet kennen. Dat maakt hun bestaan in Nederland in bepaalde opzichten onnodig lastig. Er is voorts geen perspectief op een volwaardig bestaan nu formele obstakels onneembaar blijken bij een verzoek om naturalisatie en een beroep op bewijsnood een lege huls is.
Bescheidenheid en moed
Tijdens de buitengewone zitting van de Hoge Raad op 30 oktober 2014 ter gelegenheid van het afscheid van de president, onze oud-redacteur mr. Geert Corstens, sprak deze de navolgende rede uit.
Tijdschrift
NJB 36 (2013)
De Hoge Raad en het parket
175 jaar bijdragen aan de samenleving
Deze maand, oktober 2013, wordt gevierd dat de Hoge Raad en het parket 175 jaar bestaan. De President van de Hoge Raad en de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad blikken terug en vooruit.
Deze maand, oktober 2013, wordt gevierd dat de Hoge Raad en het parket 175 jaar bestaan. De President van de Hoge Raad en de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad blikken terug en vooruit.
Transparantie 2.0
De Hoge Raad na 175 jaar een openbaar discussieforum?
In antwoord op de roep om ‘meer transparantie’ in de rechtspraak in het algemeen en die van de Hoge Raad in het bijzonder wordt van diverse kanten het publiceren van minderheidsopvattingen gepropageerd. Maar er is aanleiding om niet voetstoots aan te nemen dat transparantie steeds of vooral een heilzame werking heeft, en dreigt bij de mogelijkheid van het publiceren van minderheidsopvattingen niet eerder verhullende neutralisering van de argumentatie die naar buiten wordt gebracht? Het idee vergt nadere doordenking alvorens de jubilerende Hoge Raad een rechtssociologisch experiment cadeau te doen.
In antwoord op de roep om ‘meer transparantie’ in de rechtspraak in het algemeen en die van de Hoge Raad in het bijzonder wordt van diverse kanten het publiceren van minderheidsopvattingen gepropageerd. Maar er is aanleiding om niet voetstoots aan te nemen dat transparantie steeds of vooral een heilzame werking heeft, en dreigt bij de mogelijkheid van het publiceren van minderheidsopvattingen niet eerder verhullende neutralisering van de argumentatie die naar buiten wordt gebracht? Het idee vergt nadere doordenking alvorens de jubilerende Hoge Raad een rechtssociologisch experiment cadeau te doen.
Doorpakken in cassatie
Over artikel 80a RO, artikel 81 RO en ambtshalve cassatie in strafzaken
Op grond van artikel 80a RO kan het cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens kortweg klaarblijkelijk onvoldoende belang bij dat cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Deze ‘selectie aan de poort’ staat niet op zichzelf, maar moet worden geplaatst naast de mogelijkheid om een middel te verwerpen met de (verkorte) motivering van artikel 81 RO en de momenteel zeer terughoudende toepassing van ambtshalve cassatie. Het is juist deze combinatie die aanleiding geeft tot zorgen, met name waar het gaat om het niveau van rechtsbescherming. Zijn die zorgen gerechtvaardigd?
Op grond van artikel 80a RO kan het cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens kortweg klaarblijkelijk onvoldoende belang bij dat cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Deze ‘selectie aan de poort’ staat niet op zichzelf, maar moet worden geplaatst naast de mogelijkheid om een middel te verwerpen met de (verkorte) motivering van artikel 81 RO en de momenteel zeer terughoudende toepassing van ambtshalve cassatie. Het is juist deze combinatie die aanleiding geeft tot zorgen, met name waar het gaat om het niveau van rechtsbescherming. Zijn die zorgen gerechtvaardigd?
Evenwicht is een dynamische toestand!
Over schuivende machten en de rechtsvormende rol van de Hoge Raad
Ook in het belastingrecht komen sommige zeer relevante rechtsvragen niet bij de rechterlijke macht in het algemeen, noch bij de Hoge Raad in het bijzonder, terecht. De stelling van de auteur is dat, los van de aversie van de gemiddelde belastingplichtige tegen procederen, dit wordt veroorzaakt doordat de fiscale uitvoerende macht steeds meer initiatief naar zich toe heeft getrokken ten koste van de rechtsprekende macht. Hoe zou de rechtsvormende taak van de Hoge Raad weer beter uit de verf kunnen komen?
Ook in het belastingrecht komen sommige zeer relevante rechtsvragen niet bij de rechterlijke macht in het algemeen, noch bij de Hoge Raad in het bijzonder, terecht. De stelling van de auteur is dat, los van de aversie van de gemiddelde belastingplichtige tegen procederen, dit wordt veroorzaakt doordat de fiscale uitvoerende macht steeds meer initiatief naar zich toe heeft getrokken ten koste van de rechtsprekende macht. Hoe zou de rechtsvormende taak van de Hoge Raad weer beter uit de verf kunnen komen?
De leer van de redelijke uitkomst
Regels zijn niet van steen. In het overgrote deel van de zaken zullen de toepasselijke regels tot een bevredigende uitkomst leiden. In een zeer klein deel van de zaken zal de Hoge Raad de regel soms iets moeten buigen. De leer van de redelijke uitkomst vormt daarbij het vuur dat het ijzer verhit, waarna de Hoge Raad de hamer op het aambeeld van het recht zodanig tracht te hanteren, dat de regel daarna de schoen net weer iets beter past.