Artikelen van Esther Janssen
Tijdschrift
NJB 7 (2016)
Strafbaarstelling van groepsbelediging en haatzaaien afschaffen?
Binnenkort debatteert de Tweede Kamer over het initiatiefwetsvoorstel-Van Klaveren ter verruiming van de vrijheid van meningsuiting. Dit artikel beoogt een aanzet te geven voor de discussie en neemt de motivering van het wetsvoorstel kritisch onder de loep. Conclusie is dat het schrappen van de groepsbelediging en het aanzetten tot haat en discriminatie uit het Wetboek van strafrecht in strijd is met internationaal en Europees recht. Maar de gedachte achter het wetsvoorstel om de grenzen van de uitingsvrijheid te verduidelijken is gerechtvaardigd, want de strafbaarstellingen van haatuitingen in de artikelen 137c-e Sr geven aanleiding tot significante interpretatieverschillen. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid is het daarom wenselijk dat de artikelen 137c-e Sr worden aangescherpt. Een mogelijkheid vormt een nadere precisering van artikel 137d.
Hoe grof kun je zijn?
Beledigende, bedreigende of zelfs haat zaaiende grofheden bereiken tegenwoordig snel een groot publiek nu deze via internet en sociale media wel heel gemakkelijk (anoniem) kunnen worden gespuid. Het lijdt geen twijfel dat in een democratische rechtsstaat een emotioneel geladen debat in alle vrijheid gevoerd moet kunnen worden. Aan de andere kant bedreigt het Wetboek van Strafrecht degene die zich beledigend, bedreigend of discriminerend uitlaat met straf. Hoe verhouden die twee uitgangspunten zich tot elkaar? De vraag of strafrechtelijk moet worden opgetreden is moeilijk en delicaat. Moeilijk omdat weliswaar door de bank genomen van strafbaarheid in een bepaalde context vrij snel sprake is, maar dat niet betekent dat elke onrustbarende uitspraak strafbaar is. Delicaat omdat vervolging van grove taal gekleurd wordt door de emotionele aanscherping van tegengestelde maatschappelijke opvattingen. In deze bijdrage gaat het niet om de strikt juridische vraag wanneer uitlatingen strafbaar zijn, maar om de maatschappelijke vraag hoe in geval van emotionele uitingen gedacht moet worden over de rol van het strafrecht. Dat is een vraagstuk dat niet eenvoudigweg door de wet wordt opgelost.
Discutabele noodmaatregelen bij een verhit debat
Anders dan de tekst van de artikelen 175 en 176 Gemeentewet doet vermoeden, kan de burgemeester soms grondrechten beperken wanneer hij zijn noodbevoegdheden aanwendt. Deze beperkingen zijn echter slechts mogelijk als aan strikte voorwaarden is voldaan. Met het journalisten bij noodbevel de mogelijkheid ontnemen hun werk te doen in de nabijheid van een informatieavond waar een vluchtelingendebat zal worden gehouden, hebben burgemeesters juridische grenzen overschreden. Dat geldt eveneens voor het preventieve fouilleren op basis van een noodverordening in een gemeente waar de vluchtelingenproblematiek op de agenda staat.
Tijdschrift
NJB 27 (2014
Wilders, waardigheid en de grenzen van het politiek debat
In dit artikel wordt betoogd dat Wilders vervolgd moet worden door het OM wegens aanzetten tot haat en discriminatie (137d Sr) in verband met zijn uitlatingen in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen over ‘minder Marokkanen’ en dat Wilders op die grond veroordeeld kan worden door de rechter. Vervolging van Wilders kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de markering van de wettelijke norm. Wil artikel 137d nog enige zeggingskracht hebben, dan dient het ingezet te worden in gevallen als het onderhavige.
Balanceren tussen markt en milieu
Het ziet er serieus naar uit dat de door sommigen gedroomde en voor anderen verguisde Omgevingswet er toch gaat komen nu het voorstel voor zo’n wet op 16 juni aan de Tweede Kamer is aangeboden. De uitvoering van de wet wordt een oefening in balanceren tussen markt en milieu. De zorg voor de fysieke leefomgeving eist naast effectieve instrumenten een duidelijk normatief wettelijk kader. De Raad van State was kritisch over het gebrek aan inhoud van dat kader. Zijn advies heeft er in elk geval toe bijgedragen dat het wetsvoorstel meer substantie heeft gekregen dan de eerdere voorstellen die in het informele circuit de ronde deden. Maar is het ook genoeg om voldoende recht te doen aan de zorg voor de fysieke leefomgeving?
Goedbedoelde nonsens
Tijdens het WK in Brazilië werd Luis Suarez geschorst wegens grove overtreding van de regels van het voetbalspel. De bijtgrage en goedbetaalde spits van Uruguay mag een tijdje z’n vak niet uitoefenen, zo heeft de FIFA op grond van haar reglementen bepaald. De FIFA is daar zeker toe bevoegd, al zal zijn werkgever Liverpool er niet blij mee zijn. Liverpool zou ook zelf maatregelen kunnen treffen, maar heeft dat, voor zover hier bekend, niet gedaan. In de Nederlandse politiek liggen de verhoudingen net even iets anders.
Crises, rampen en recht
De jaarvergadering van de NJV bood een goede gelegenheid om nu eens rustig en niet in de nasleep van een ramp of crisis over nut en noodzaak van crisisregelgeving van gedachten te wisselen. Velen waren het erover eens dat bij een incidentele ramp of crisis niet direct moet worden gepoogd de oplossing te vinden in het tot stand brengen van structurele wettelijke regelingen. Tegelijkertijd bestaat huiver voor het vooraf voorzien in een toereikend wettelijk kader voor onvoorziene omstandigheden. Kunnen oplossingen überhaupt wel in wetgeving worden gevonden? Vragen uitzonderlijke situaties niet per definitie om bijzondere (ad hoc) maatregelen?
‘Rapport morale’