Artikelen van Egbert Dommering
Blog
Koranverbrandingen in Zweden, Denemarken en Nederland
De stelling dat het verbranden van boeken nu eenmaal mag in onze rechtsstaat berust op een dubbele dwaling: één omtrent het object van de vrijheid van meningsuiting en één omtrent hoe in deze tijd van sociale media om te gaan met het conflict tussen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst.
Tijdschrift
NJB 29 (2023)
Straatsburg als hoeder van het EU-recht
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelt steeds vaker tot een schending van het EVRM wegens het niet of onjuist naleven van EU-recht door organen van EU-lidstaten, met name door de nationale rechter en wetgever. In deze bijdrage wordt een selectie van deze uitspraken besproken en wordt, vanuit het EU-recht bezien, gereflecteerd op de voor- en nadelen en risico’s van dit Straatsburgs hoederschap.
Neutraliteit en diversiteit als doelstellingen bij de politie bijten elkaar
De Minister van Justitie en Veiligheid kondigde in juli een regeling af met een officieel verbod op onder meer manifestaties van geloofsbelijdenis. Op grond van de regeling ‘onthoudt de ambtenaar, in contact met het publiek, zich van zichtbare uitingen van overtuiging en religie of een andere vorm van lifestyle, die afbreuk doet aan de gezagsuitstraling, neutraliteit en veiligheid van de politiefunctie’. In dit artikel wordt betoogd dat er in de eerste plaats een nationale juridische grondslag van het verbod ontbreekt. Daarnaast zijn er nogal wat principiële kanttekeningen bij te plaatsen. Hoe heeft de afweging van dit verbod met bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, met het recht op privéleven, alsook met het discriminatieverbod er uitgezien? Het voorschrijven van lifestyle-neutraliteit kan niet anders dan tot een spanningsveld leiden met de wens om als organisatie diversiteit uit te stralen. De burger mag verwachten dat de overheid hem/haar neutraal benadert. Die op zich gewenste neutraliteit hangt echter niet aan uitwendigheden, maar aan bedrijfscultuur en daarop geënt handelen.
Koranverbrandingen in Zweden, Denemarken en Nederland
De stelling van onder andere de Minister van Justitie dat het verbranden van boeken nu eenmaal mag in onze rechtsstaat berust op een dubbele dwaling: één omtrent het object van de vrijheid van meningsuiting en één omtrent hoe in deze tijd van sociale media om te gaan met het conflict tussen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst.
Verbijsterend dat leden ASC niet worden vervolgd wegens aanzetten tot vrouwenhaat
De beslissing van het OM om niet over te gaan tot vervolging naar aanleiding van de schaamteloos seksistische uitlatingen gedaan tijdens een lustrumbijeenkomst van het Amsterdams Studenten Corps is verbijsterend en zorgwekkend. Als deze geen oproep tot vrouwenhaat, discriminatie van vrouwen en (seksueel) geweld tegen vrouwen behelzen, wat dan nog wel?
Waar toegang tot recht niet over gaat, en waarover wel
Jan Broekhuizen zet met zijn ‘Corporate social responsibility en de advocatuur. Een tussenstand’ (NJB 2023/1864, afl. 26) een ontzettend actueel en belangrijk onderwerp op de kaart, namelijk de verhouding tussen ethiek, recht en politiek als normerende instituties binnen de beroepsgroep van de advocatuur. Aanvankelijk nog ethische begrippen, zoals duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid, lijken inmiddels gejuridiseerd en zelfs gepolitiseerd te zijn, zo stelt Broekhuizen. Maar ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen [gaat] niet ten principale […] over het naleven van regels’. Broekhuizen breekt een lans om de advocatuur vrij te maken van zulke ‘bevoogding’, ter bescherming van de ‘toegang tot recht’. Dit is een misplaatste stelling: de toegang tot het recht voor kapitaalkrachtige partijen die in aanraking komen met CSR-normen is niet in gevaar.
Blog
Het coronabeleid is onconstitutioneel
De noodzakelijke grondrechtelijke toetsing was, is en blijft maar achterwege bij de coronamaatregelen die in Nederland uitgevaardigd worden.
Tijdschrift
NJB 41 (2021)
De COVID-19-strategie van maart 2020
Recente ontwikkelingen nopen nog eens tot een blik in de ‘achteruitkijkspiegel’ naar het begin van de aanpak van de COVID-19-crisis. In Nederland is de Onderzoeksraad voor Veiligheid doende met een retrospectief onderzoek, zodat wij lessen en lering kunnen trekken uit deze majeure crisis. Voor daarna is een parlementaire enquête in het vooruitzicht gesteld. In dit artikel staat strikt genomen noch het medisch beleid, noch de organisatie van de crisisbestrijding in het middelpunt, maar een fundamentelere kwestie: de rechtmatigheid van de overheidsstrategie. Het is namelijk niet om het even welke keuzes de overheid maakt. Niet alleen qua gevolgen, maar ook in de mate waarin de uitvoerende macht zich daarbij aan haar wettelijke opdracht houdt. Daarover gaat deze bijdrage.
Het coronabeleid is onconstitutioneel
De Staat is verplicht om in te grijpen bij het uitbreken van een pandemie van een gevaarlijke ziekte en moet dan maatregelen treffen om deze zoveel mogelijk in te dammen. Maar daarbij hoort een ingewikkelde afweging van conflicterende fundamentele rechten, belangen en redelijkerwijze van de ingreep te verwachten gevolgen. Deze noodzakelijke grondrechtelijke toetsing was, is en blijft maar achterwege bij de coronamaatregelen die in Nederland uitgevaardigd worden.
Het juridisch onhoudbare verlangen van universiteiten
Universiteiten hebben in het verleden hun uiterste best gedaan om buitenlandse studenten aan te trekken, zij brengen immers geld in het laatje, maar het succes van deze campagnes is ze de laatste jaren boven het hoofd gegroeid en de noodklok werd geluid. In antwoord daarop is momenteel een wetsvoorstel aanhangig dat de instroom van buitenlandse studenten beoogt te reguleren. Op grond van Europees recht is dit echter helemaal niet mogelijk. Maar het is ook niet nodig. Wanneer onderwijsinstellingen met elkaar in contact komen, elkaar niet als concurrenten zien maar samen optrekken, hebben ze de Nederlandse overheid helemaal niet nodig om met discutabele wetgeving hun, deels zelf veroorzaakte, problemen op te lossen.
Een brief…!? En ‘(Smarten)geld zetten op de AVG?’
Zinnen gebruiken met meer leestekens dan woorden onthult bezorgdheid en betrokkenheid. Hartlief deed dat recent in een Vooraf in het NJB. Het betrof bescherming van persoonsgegevens, de Autoriteit Persoonsgegevens en uitlatingen van mij in het bijzonder.
De demonstrerende rechter
Het is goed dat mijn collega Dijkstra een artikel heeft geschreven over mogelijke grenzen aan de demonstratievrijheid van rechters. Als een van de in toga demonstrerende Nederlandse rechters in de Mars van de 1000 toga’s in Warschau op 11 januari 2020 voel ik de behoefte om te reageren en verantwoording af te leggen.
Tijdschrift
NJB 19 (2013)
‘Wij zijn hier’
Gelijke behandeling van niet-uitzetbare vreemdelingen?
Dit artikel is de schriftelijke weergave van de Artikel 1 lezing die de auteur op 22 maart 2013 hield aan de Universiteit Utrecht. In hoeverre is het uit het oogpunt van het gelijkheidsbeginsel gerechtvaardigd dat niet uitzetbare asielzoekers die zich in Nederland bevinden anders worden behandeld dan andere personen die zich in Nederland bevinden op het punt van sociaal-economische grondrechten, zoals arbeid, sociale zekerheid, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg? De claim op deze rechten wordt afgeweerd door er op te wijzen dat de vluchtelingen daarvoor in hun eigen land moeten zijn maar daarmee wordt er ten onrechte vanuit gegaan dat het nationaliteitsrecht op internationaal niveau een sluitende lappendeken is.
Dit artikel is de schriftelijke weergave van de Artikel 1 lezing die de auteur op 22 maart 2013 hield aan de Universiteit Utrecht. In hoeverre is het uit het oogpunt van het gelijkheidsbeginsel gerechtvaardigd dat niet uitzetbare asielzoekers die zich in Nederland bevinden anders worden behandeld dan andere personen die zich in Nederland bevinden op het punt van sociaal-economische grondrechten, zoals arbeid, sociale zekerheid, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg? De claim op deze rechten wordt afgeweerd door er op te wijzen dat de vluchtelingen daarvoor in hun eigen land moeten zijn maar daarmee wordt er ten onrechte vanuit gegaan dat het nationaliteitsrecht op internationaal niveau een sluitende lappendeken is.
Wie zijn wij?
De relevantie van art. 1 van de Grondwet is gelegen in het fundamentele karakter van gelijke behandeling: onderscheid behoeft een rechtvaardiging die niet afdoet aan ieders persoonlijke waardigheid. Dat geldt zowel voor de besluiten inzake toelating als die inzake voorzieningen en dan met name de mate waarin ze een niet te beperken mensenrecht zijn, ongeacht verblijfstitels.
De door het recht bestuurde wereld is altijd virtueel geweest
Daar heeft de computer niets aan veranderd
In dit artikel wordt de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak RuneScape beschouwd vanuit de invalshoek van het begrip informatie en de betekenis daarvan in maatschappelijke en juridische processen, die naar hun aard altijd virtuele elementen hebben bevat. De stelling van de auteur is dat informatietechnologie scherper zichtbaar heeft gemaakt dat dit zo is, zodat we met nieuwe ogen naar een oude wereld kijken. De scheidslijn die computercriminaliteit met begrippen als materieel en immaterieel goed en ‘gegevens’ en ‘goederen’ heeft getrokken, heeft tot een toenemende verwarring geleid die de rechtszekerheid schaadt.
In dit artikel wordt de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak RuneScape beschouwd vanuit de invalshoek van het begrip informatie en de betekenis daarvan in maatschappelijke en juridische processen, die naar hun aard altijd virtuele elementen hebben bevat. De stelling van de auteur is dat informatietechnologie scherper zichtbaar heeft gemaakt dat dit zo is, zodat we met nieuwe ogen naar een oude wereld kijken. De scheidslijn die computercriminaliteit met begrippen als materieel en immaterieel goed en ‘gegevens’ en ‘goederen’ heeft getrokken, heeft tot een toenemende verwarring geleid die de rechtszekerheid schaadt.
Meervoudig beslissen niet altijd garantie voor kwaliteit
Naschrift bij reactie van Malsch op De waarde van meervoud
Blog
Onvoldoende waarborgen in het kader van nationale veiligheid
In het politieke debat over het noodzakelijke onafhankelijke toezicht op de inlichtingen en veiligheidsdiensten kan wegens drie belangwekkende uitspraken het Europese recht niet langer worden genegeerd.