Artikelen van Dolph Boddaert
Tijdschrift
NJB 44 (2020)
Waarom de Hoge Raad in 1958 de correctie Langemeijer niet heeft erkend
Het doel van de correctie Langemeijer was aansprakelijkheid te vestigen wanneer een wettelijk voorschrift de belangen van de benadeelde niet beoogt te beschermen en er geen onzorgvuldigheidsnormen zijn om op terug te vallen. Bij gevaarzetting speelt de correctie Langemeijer dan ook geen rol, zij is daarvoor niet bedoeld. Toepassing van de correctie in dergelijke zaken draait de Kelderluikfactoren ten onrechte uit beeld. Dat is de eerste correctie op de correctie. Een tweede correctie is dat toepassing van de correctie Langemeijer voortvloeit uit een rechtspolitieke keuze gebaseerd op de wens tot rechtshandhaving nu deze aansprakelijkheid vestigt zonder dat aan het relativiteitsvereiste is voldaan. Er is dan namelijk niet per se sprake van maatschappelijk onzorgvuldig gedrag.
Feestdag voor wie of wat?
De in het verlengde van de Algemene termijnenwet vastgestelde ‘officiële feestdagen’ zijn niet meer in overeenstemming met het dwingende recht van het gelijkheidsbeginsel zoals in artikel 1 van onze Grondwet is vastgelegd. Maar liefst acht van de elf officiële feestdagen zijn christelijke feestdagen. Die voorkeursbehandeling is historisch goed verklaarbaar, maar niet meer houdbaar gegeven de ontwikkeling sinds de jaren zestig in de diversiteit van de Nederlandse bevolking. Niet alleen op het gebied van religie maar ook op vele andere gebieden die te maken hebben met identiteit en cultuur. Daarnaast staat de voorkeursbehandeling van de religieuze feestdagen op gespannen voet met het principe van de scheiding van kerk en staat (laïcisme). Uitgaande van de empirische functie van het fenomeen ‘feestdag’ wordt in dit artikel een seculier fundament voor officiële feestdagen geformuleerd. Vervolgens worden zes formele feestdagen voor alle Nederlanders voorgesteld en een variabel aantal ‘keuzedagen’.
De blinde vlek
Waarom kan adeldom niet overgaan via de vrouwelijke lijn? Alle pogingen om de gerechtvaardigde wensen van betrokken personen te realiseren zijn tot dusver afgestuit op de onwil van de Hoge Raad van Adel, van het Ministerie van BZK en ook van de rechterlijke macht, in het bijzonder van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze instanties gingen bij voortduring uit van een onjuiste veronderstelling inhoudende dat overgang van adeldom in de vrouwelijke lijn wettelijk niet zou zijn toegestaan. Adeldom zou een bijzonder historisch instituut zijn, waarop wettelijke en verdragsregels geen toepassing vinden. Is hier sprake van een blinde vlek?
Commentaar op afscheidsrede M.W.C. Feteris, ex-president Hoge Raad
Wat een gezellige en maatschappelijk empathische club toch, die Hoge Raad. Want als je de afscheidsrede van Maarten Feteris laat beklijven, dan houd je het bijna niet droog. Vooral als hij het heeft over rechtsvorming. Opvallend is dat de ex-president bij rechtsvorming vooral denkt aan een coproductie met de wetgever. De wetgever ontkomt er niet aan open normen te creëren, die vervolgens nader door de rechter moeten worden ingevuld, aldus Feteris. So far so good.
Parlementair vetorecht bij ministeriële coronamaatregelen
In het artikel ‘Parlementaire betrokkenheid in de Tijdelijke Coronawet, Niet voor herhaling vatbaar’ (NJB afl. 39), trekt Bovend’Eert ten strijde tegen het vetorecht van de Tweede Kamer ter zake van ministeriële regelingen die de verspreiding van het COVID-virus moeten voorkomen. Hij noemt de constructie een staatsrechtelijk wangedrocht dat hopelijk eenmalig is. In deze reactie laten we de achterkant van zijn gelijk zien.
Tijdschrift
NJB 17 (2018)
Gouvernementaliteit en rechtsbescherming
Het wordt steeds duidelijker dat het zogenaamd horizontale model waarvan het bestuur zich tegenwoordig vaak bedient voor de bescherming van de rechten van burgers desastreuze consequenties kan hebben. Juist door een rookgordijn van consensualiteit en samenwerking op te werpen is de overheid in staat diep in de leefwereld van burgers door te dringen en hen in feite op eenzijdige en uiterst dwingende wijze haar wil op te leggen. Daarbij blijft het bestuur tot nog toe vrij gemakkelijk onder de radar van publiekrechtelijke regels en beginselen die de kern van onze rechtsstaat uitmaken. Alleen een structureel hervormd stelsel van bestuursrechtelijke rechtsbescherming zal in staat zijn het moderne proteïsche bestuur het juiste weerwerk te bieden.
Lees het hele artikel in Navigator.
‘Gaswinning in Groningen’, een drama in vele bedrijven
Op 31 januari kwam plots een ministerieel besluit uit de lucht vallen met een ambitieus programma om de schadevergoeding van de mijnbouwschade in Groningen eindelijk eens goed aan te pakken, en vooral anders af te wikkelen. De civielrechtelijke behandeling van schadezaken heeft voortaan afgedaan, als oorzaak van alle vertraging en ellende, en ruim baan wordt nu gegeven aan de ‘publiekrechtelijk georganiseerde schadeafhandeling’. Maar snel recht is niet altijd goed recht. Zeker als de herkomst van dat snel ingevoerde recht uiterst troebel is en de geboden oplossingen veel vragen oproepen, naar inhoud en haalbaarheid. Kan dit zomaar in een rechtsstaat als de onze? De Staat die eenvoudigweg een civielrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersoon NAM tegenover burgers en bedrijven naar zich toetrekt en besluit om dat publiekrechtelijk te gaan regelen en afhandelen. Nee, dit nieuwe stelsel, waarbij de bestuursrechter geroepen zou zijn om civiele schadevergoedingen te beoordelen, is een anomalie, en bovendien volstrekt overbodig.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het Huis de Bourbon de Parme als spookpartij
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had zich moeten onthouden van een oordeel over de vraag of Carlos Hugo junior al dan niet lid van het ‘Koninklijk Huis de Bourbon de Parme’ zou worden. Daarentegen had ‘het Huis’ niet ontvankelijk verklaard moeten worden bij gebrek aan een rechtsgeldig bestuur, statuten en/of reglementen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Intrekkingswet anticiperend toegepast
In NJB 2018/544, afl. 11 stelt hoogleraar Wim Voermans in verband met het inwerkingtredingsartikel VI van de Intrekkingswet Wrr: ‘Nu die inwerkingtreding van rechtswege wordt opgeschort, treft dat lot ook de verlening van terugwerkende kracht, omdat die verlening van terugwerkende kracht pas plaatsheeft nadat de intrekkingswet in werking is getreden.’
En, zo concludeert Voermans vervolgens, ‘daarmee is dat hele artikel VI zinloos, want dat is nu precies wat dat artikel probeerde te voorkomen’. Klopt dit?
Lees het hele artikel in Navigator.
Naschrift 'Intrekkingswet anticiperend toegepast'
Als je het heel erg graag wil als wetgever dan moet het toch kunnen? Waar een wil is, is een weg. Toch? Zeker als je de wetgever bent. Die moet toch ongedaan maken wat die zelf heeft gecreëerd? Dat soort redeneringen hoor je vaak terug in het debat over het wetsvoorstel Intrekking Wet raadgevend referendum (intrekkingswet Wrr).
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 13 (2018)
Constitutionele aardverschuivingen in het omgevingsrecht?
De Omgevingswet brengt een aantal constitutioneelrechtelijke verschuivingen met zich mee. Bij de voorbereiding van de wet lijkt de aandacht die is besteed aan flexibiliteit, slagvaardigheid en snelheid ten koste te zijn gegaan van de constitutioneelrechtelijke aspecten. Aan sommige verschuivingen worden in het geheel geen woorden gewijd. Zo is niet ingegaan op de gevolgen van de territoriale bevoegdhedenverschuiving, ondanks de mogelijke consequenties hiervan voor de onderlinge verstandhouding tussen provincies. Hetzelfde geldt ten aanzien van de verschuiving van autonomie naar medebewind, welke gevolgen heeft voor de gemeentelijke sturingsruimte en mogelijk tevens voor het subsidiariteitsbeginsel. Ten aanzien van andere verschuivingen, zoals de horizontale en verticale bevoegdhedenverschuiving, wordt wel ingegaan op de consequenties. Het staatsrechtelijk perspectief blijft echter onderbelicht.
Lees het hele artikel in Navigator.
Legitimatie van ontruimingen in het hedendaagse Europa en Zuid-Afrika onder Apartheid
Onder het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregime werd, net als nu in Europa, een situatie geschapen waarin grote aantallen mensen als illegale vreemdelingen werden aangemerkt. Dit artikel brengt in kaart hoe, op basis van de status van illegale vreemdeling, mensen uit hun huizen konden en kunnen worden gezet omdat ze niet mogen wonen waar ze wonen. De hiervoor gegeven rechtvaardigingen worden gegroepeerd in enerzijds binnenlands ruimtelijk beleid (ruimtelijke ordening in het geval van Zuid-Afrika, openbare orde in het hedendaagse Europa), en anderzijds buitenlands ruimtelijk beleid, dat will zeggen migratierecht. Een laatste deel bespreekt waar de vergelijking tussen Zuid-Afrika onder Apartheid en het hedendaagse Europa zinvol is, en waar de parallel haar grenzen bereikt.
Lees het hele artikel in Navigator.
Reactie op de uitspraak van het Hof Den Bosch 31 januari 2018 (Heringa)
De Hoge Raad vond het onbegrijpelijk dat het Hof Arnhem bij diens uitspraak in de zaak-Heringa in 2015 de criteria voor euthanasie door een arts onverkort had toegepast op een situatie van hulp bij zelfdoding door een niet-arts. Het hof in Den Bosch kwam op 31 januari 2018 weliswaar met een heel andere uitkomst van de zaak en lijkt daarmee gehoor te hebben gegeven aan de opdracht van de Hoge Raad, maar gebruikt in feite dezelfde criteria als het Hof Arnhem om tot zijn oordeel te komen. Bovendien geeft het nauwelijks inzicht in de manier waarop het de ingebrachte argumenten weegt, wat jammer is met het oog op toekomstige zaken.
Lees het hele artikel in Navigator.
Wet donorgegevens wordt niet goed uitgevoerd
Het zou geen verschil moeten maken of men nu voor of na inwerkingtreding van de Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting is geboren of verwekt. In beide gevallen moet een kind er aanspraak op kunnen maken dat hij bekend wordt met de identiteit van de verwekker.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 44 (2016)
Bezwaarbehandeling door de overheid anno 2016
De Awb-wetgever heeft de bezwaarprocedure bedoeld als informele en oplossingsgerichte geschilbeslechtingsprocedure. Ook volgens de best practices die zijn geformuleerd in de door het Ministerie van BZK uitgegeven handleiding Professioneel behandelen van bezwaren moet de bezwaarbehandeling primair gericht zijn op het naar tevredenheid van de bezwaarmaker oplossen van het geschil. In het verleden bleek de wijze waarop bestuursorganen bezwaren behandelden zelden overeen te komen met dit ideaal. In hoeverre was dit anno 2016 wel het geval?
Lees het hele artikel in Navigator.
De taal van procederende advocaten
Dit artikel, dat een bewerking is van een lezing gehouden op het Jonge Balie Congres, richt zich tot de (jonge) advocatuur en geeft vanuit het oogpunt van de rechter een aantal gedachten en tips mee die kunnen helpen bij het overtuigen van een rechter. Daarbij wordt ingegaan op het gebruik van plechtige of ingewikkelde taal, de lengte van pleidooien en het kleineren van de tegenstander.
Lees het hele artikel in Navigator.
Hof van Justitie neemt motiveringsplicht aan bij het niet-stellen van prejudiciële vragen
De Europese rechtspraak over de betekenis en reikwijdte van de prejudiciële verwijzingsplicht is in ontwikkeling. In het arrest Association France Nature Environnement heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie voor het eerst uitgesproken dat een hoogste rechter onder omstandigheden bij niet-prejudicieel verwijzen uitvoerig dient te motiveren waarom redelijkerwijs geen twijfel bestaat over de juiste toepassing van het Unierecht. Auteurs betogen dat de in dit arrest geformuleerde motiveringsplicht een bredere betekenis heeft, omdat uit de overwegingen van het Hof kan worden afgeleid dat een plicht bestaat om bij beslissingen over fundamentele regels van Unierecht uitvoerig te motiveren waarom geen twijfel bestaat over de juiste uitleg daarvan.
Lees het hele artikel in Navigator.
De zaak Anneke Beekman
Het Joodse meisje Anneke Beekman werd in de oorlog wees en daardoor bleven na afloop van de oorlog de katholieke zusters waar zij door haar ouders op tijd was ondergebracht als pleegouders voor haar zorgen. De Commissie voor Oorlogspleegkinderen was van mening dat het Joodse meisje in een Joods gezin moest worden opgevoed en voerde een jarenlange strijd met de zusters om de voogdij van Anneke. De hogere rechters gaven de Commissie gelijk. Hoe zouden de uitspraken van het gerechtshof in 1948 en die van de Hoge Raad in 1949 in deze zaak bezien moeten worden in het licht van het (pas later in werking getreden) Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens?
Lees het hele artikel in Navigator.
Is een dagvaarding een procesinleiding?
Per 9 juli 2016 is de nieuwe KEI-wetgeving vastgesteld, bestaande uit een pakket van vier wetten. De inwerkingtreding is tot op heden niet officieel aangekondigd.3 Wel is informeel al aangegeven dat de eerste zaken per 1 februari 2017 onder KEI-Rv zouden vallen, terwijl er een langdurige overgangsfase is die minstens tot 2019 zal lopen.4 Zolang duurt het dus voordat alle zaken onder KEI-Rv zullen vallen. In de tussenliggende periode moet voor een deel van de procedures en/of gerechten volgens KEI-Rv worden geprocedeerd, terwijl voor het resterende deel de regels van het huidig Rv nog moeten worden gevolgd. Dit leidt tot de curieuze, en vanuit wetstechnisch oogpunt tamelijk twijfelachtige situatie dat er twee geldende wetteksten voor het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn.
Lees het hele artikel in Navigator.