Artikelen van Dian Brouwer
Tijdschrift
NJB 5 (2022)
De Aanpak georganiseerde criminaliteit tijdens berechting en detentie
In deze bijdrage staat een aantal aangekondigde maatregelen met betrekking tot de intensivering van het toezicht op en de beperking van detentierechten van ‘buitencategorie criminelen’ centraal. Onder meer wordt de vraag opgeworpen in hoeverre de ‘dreiging die uitgaat van iemands rol en positie in een crimineel netwerk’ een voldoende concrete en in de praktijk werkbare toetsingsmaatstaf oplevert als (preventieve) grond om een ‘buitencategorie gedetineerde’ in een strenger regime te plaatsen. Is het voorstel om tussentijdse toetsing van het beoogde detentieregime voor de ‘buitencategorie gedetineerden’ te schrappen eigenlijk wel te verenigen met het door het EHRM gegevens toetsingskader en belandt het zwaartepunt van de toetsing van de voorlopige hechtenis en de tenuitvoerlegging daarvan in de EBI daarmee dan niet op het bordje van de strafrechter? Ook wordt de vraag opgeworpen hoe om te gaan met kroongetuigen, als deze tevens ‘buitencategorie gedetineerden’ betreffen.
Naar een gesloten ‘ZwaCri-balie’?
In de beleidsbrief Aanpak georganiseerde criminaliteit tijdens berechting en detentie van de vorige Minister van Rechtsbescherming wordt een veelheid aan maatregelen, voornemens en gespreksonderwerpen benoemd. Aan de zijde van de advocatuur is er best ruimte om iets ‘op te schuiven’ om, als onderdeel van de rechtsstaat, elementaire belangen van diezelfde rechtsstaat te helpen beschermen. Mits strikt omschreven en zorgvuldig vormgegeven, zou het aanbrengen van een beperking in de advocaten die bevoegd zijn om verdachten van de zwaarste vormen van georganiseerde criminaliteit rechtsbijstand te verlenen binnen de kaders van Straatsburg en Luxemburg kunnen blijven en (zelfs) de steun van de beroepsgroep kunnen verwerven. Het uitsluiten van betaalde rechtsbijstand voor alle gevallen waarin een ambtshalve toevoeging is afgegeven is echter niet verdedigbaar, net zomin als ineffectieve, zuiver ‘optische’ maatregelen zoals een 4-ogen regel bij advocatenbezoek in de EBI.
Nationaliteitsrechtelijke oogst van het programakkoord
Er is nog van alles te doen op het steeds sterker gepolitiseerde gebied van het nationaliteitsrecht. Maar het nieuwe kabinet laat het afweten: het heeft geen met het blote oog waarneembare plannen. Wat het programakkoord biedt, is de bevestiging door Rutte IV van een toezegging door Rutte III, neerkomend op een geplukte mus (het register ongewenste nationaliteit), alsook een krapgesneden aanpassing aan Tjebbes die verplicht was en zijn beslag al op 17 november 2021 heeft gekregen. Nieuwe initiatieven moeten kennelijk uit de Kamer komen.
De dataset langs de meetlat van artikel 6 EVRM
De discussie over de juridische haken en ogen die kleven aan het gebruik van cryptodata voor de bewijsvoering wordt in de zittingszaal en daarbuiten steeds vaker op het scherpst van de snede gevoerd. De discussie is gebaat bij verdere ontwikkeling van de rechtswetenschap op dit nog relatief onontgonnen terrein. Onlangs verscheen in het NJB al het artikel van De Jonge en Janssen waarin wordt ingegaan op de toegang van de verdediging tot datasets in cryptodatazaken. In dit artikel wordt die argumentatie onder de loep genomen. Er wordt een meer algemene beschouwing gegeven over artikel 6 EVRM en de rechten die daaruit voortvloeien met betrekking tot de controle van datasets. Vervolgens wordt bezien of de huidige praktijk met betrekking tot het verstrekken van datasets voldoet aan de eisen die het EHRM daaraan stelt.
Tijdschrift
NJB 11 (2016)
Wolfsen en de toekomst van de gefinancierde rechtsbijstand in strafzaken
Het op 30 november 2015 gepubliceerde rapport van de Commissie Wolfsen ‘Naar een duurzaam stelsel voor de gesubsidieerde rechtsbijstand’ blinkt niet uit in helderheid. Het lijkt of de commissie haar ingrijpendste voorstellen niet ronduit heeft durven opschrijven, maar deze tussen de regels en slechts voor goede verstaanders heeft durven afgeven. Een grondige analyse van het rapport brengt echter een aantal verontrustende voorstellen voor met name de strafrechtpraktijk aan het licht. Met de grote veranderingen die ten aanzien van de (gefinancierde) rechtsbijstand in strafzaken in Europees verband van stapel lopen lijkt al helemaal geen rekening te zijn gehouden. Toekomstbestendig zijn de voorstellen dan ook niet.
Verhoorbijstand in een rechtsstaat
In dit artikel wordt ingegaan op de vraag wat de daadwerkelijke betekenis van het recht op verhoorbijstand is en op welke wijze die zou moeten worden neergelegd in een wettelijke regeling. Daartoe wordt eerst ingegaan op de achtergrond van het recht op verhoorbijstand, om de context te schetsen waartegen dit fundamentele recht zich heeft ontwikkeld. Daarna wordt beschreven op welke wijze het recht op verhoorbestand in Nederland zijn beslag heeft gekregen en wat de waarde van een ‘volwaardig’ recht op verhoorbijstand is in breder perspectief. De slotsom van deze bijdrage is dat de strafrechtadvocatuur dient te volharden in haar taakopvatting. Dat is geen kwestie van financieel gewin, maar van het principiële uitgangspunt dat verdedigingsrechten praktisch en effectief dienen te zijn.
Het decemberarrest over de verhoorbijstand
Door het arrest van de Hoge Raad over de verhoorbijstand is er op de praktische realisatie van het recht op verhoorbijstand een (tijds)druk komen te rusten die vermoedelijk zeker in het begin tot rimpelingen zal leiden. Het College van Procureurs-Generaal zette in een beleidsbrief uiteen hoe toepassing zal worden gegeven aan de regel ‘dat een aangehouden verdachte het recht heeft op bijstand van een raadsman tijdens zijn verhoor door de politie (
).’ Het Openbaar Ministerie beoogt met zijn bijdrage aan de implementatie van de verhoorbijstand de ontwikkeling ‘van een waardevolle praktijk die recht doet aan evidente belangen van waarheidsvinding en een eerlijk proces’.
Haatpredikers, openbare orde en het censuurverbod
Bestuurders maken graag ge- dan wel misbruik van hun openbare-ordebevoegdheden. Zo belette de burgemeester van Eindhoven een aantal radicale moslimpredikers te spreken tijdens een conferentie. Voor burgemeesters is echter, als het om de inhoud van een boodschap gaat, geen taak weggelegd. Toch staat de overheid allerminst met lege handen bij oproepen tot geweld. Maar alleen repressief.
Tijdschrift
NJB 40 (2014)
Bewijs waarderen
Over de wijze waarop strafrechters in de dagelijkse praktijk bewijs waarderen, en daarbij gebruik maken van bewijstheoretische inzichten, is nog veel onduidelijk. Deze bijdrage geeft op basis van rechtspraakonderzoek een beeld hoe rechters oordelen over de betrouwbaarheid en bewijswaarde van bewijsmiddelen, en hoe zij de kwaliteit van de bewijsconstructie waarderen met behulp van het denken in alternatieve scenario’s. Het onderzoek geeft geen aanleiding te denken dat er grote fouten worden gemaakt of verkeerde beslissingen worden genomen. Wel blijkt dat rechters niet altijd even goed gebruik weten te maken van bepaalde relevante bewijsrechtelijke toetsstenen. Teneinde bewijstheorie hanteerbaar te maken voor de praktijk is voorts een belangrijke vraag in welke gevallen de rechter nu zou moeten denken in scenario’s.
Blinde vlekken in de herziening van het Wetboek van Strafvordering
Het Wetboek van Strafvordering wordt herzien. Niet uit principiële, rechtsstatelijke, mensenrechtelijke of ideologische motieven, maar als ‘voorwaardenscheppende maatregel’ ter verbetering van de ‘prestaties van de strafrechtsketen’. Het gaat daarbij niet om de kwalitatieve, maar uitsluitend om de kwantitatieve prestaties van de keten. Logistiek, doorloopsnelheid, hoeveelheid onderhanden werk, zittings- en productiecapaciteit, output de taal is die van een productiemanager van een draadnagelfabriek. Het moge duidelijk zijn dat van een wetgevingsherziening die onder dit gesternte tot stand komt slechts een verdere reductie van de ruimte voor de verdediging kan worden verwacht met alle mogelijke gevolgen voor de inhoudelijke kwaliteit van de prestaties van de keten van dien. Het zou té ambitieus zijn om alle opmerkelijke blinde vlekken in de voorstellen te bespreken of aan te stippen. Volstaan wordt met één uitgewerkt voorbeeld. Dat voorbeeld betreft de normering of beter: het gebrek daaraan van het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris.
De rechter en de mediator
Geen toegang tot de rechter zonder voorafgaande mediation. Een poging tot mediation wordt verplicht. Ondertussen ligt de procedure stil. Dát is een van de nieuwigheden die het initiatiefwetsvoorstel Wet bevordering van mediation in het burgerlijk recht van het VVD-kamerlid Van der Steur ons brengt. Daarin veranderen de naar aanleiding van het vernietigende advies van de Raad van State in het voorstel aangebrachte wijzigingen niets. Het verplichtende karakter doet zonder goede grond afbreuk aan de autonomie van partijen en getuigt van gebrek aan vertrouwen in de rechter. Het verzwakt de aantrekkingskracht van mediation. Zij verdient beter.
Van systemen naar mensen?
Kern van de boodschap die vanuit het Ministerie van VWS begin 2013 verspreid werd middels de beleidsagenda ‘Van systemen naar mensen’ was dat er een omslag plaats moest vinden van ‘het denken in systemen naar het denken in mensen’. Deze omslag zou draaien om ‘de vrijheid die mensen hebben om hun leven in te richten’. De vraag is hoe het met deze beoogde omslag staat. Weerspiegelt ‘het denken in mensen’ én in hun vrijheden zich in de wetgeving die het departement ontwikkeld heeft en die het zoveel en zo snel mogelijk ingevoerd wenst te zien?