Artikelen van Charlotte Zegveld
Tijdschrift
NJB 11 (2024)
Moet de eed niet eens eindelijk afgeschaft worden?
De eed in al zijn gedaanten blijft ons bezig houden. Wie zijn er verplicht om een eed te zweren, en wie mag het houden bij een belofte? En: wat is de vorm van de eed? Mag men alleen bij de Christelijke God Almachtig zweren of ook bij andere goden? Dat is een actueel probleem. In deze bijdrage wordt de tumultueuze ontwikkeling met betrekking tot deze vraagstukken sinds het begin van de 20ste eeuw beschreven. Niet alleen wordt vaak de hand gelicht met bestaande wetgeving, maar ook worden onnadenkend daarvan afwijkende regelingen ingevoerd. Schrijver pleit ten slotte voor afschaffing van de eed, die past niet meer in het huidige tijdsgewricht.
Informed consent ten aanzien van medische verrichtingen
Voor verrichtingen ter uitvoering van een geneeskundige behandelingsovereenkomst is de toestemming van de patiënt vereist die daartoe voldoende geïnformeerd moet zijn. Waar eerder het advies van de hulpverlener leidend was, is door de wetswijziging van artikel 7:448 BW, van kracht sinds januari 2020, dit vereiste van informed consent steeds meer in het teken komen te staan van ‘samen beslissen’ ook wel shared decision making genoemd. Voor het toestemmingsvereiste voor minderjarigen gelden echter objectieve leeftijdgrenzen en lijkt de daadwerkelijke wils(on)bekwaamheid niet het uitgangspunt. In deze bijdrage wordt onderzocht hoe deze leeftijdgrenzen zich verhouden tot het model van shared decision making.
Burgerberaad op decentraal niveau
Volgens sommigen vormen de verkiezingen de kern van de democratie. Maar het kan ook anders: een burgerberaad op decentraal niveau kan helpen onze democratische ambities invulling te geven en onze democratie aanvullen en verlevendigen. Een burgerberaad kan worden gekarakteriseerd als ‘dubbel-op bottom-up’: vanuit burgers, vanuit lokaal bestuur, en kan leiden tot beter beleid en meer vertrouwen en een betere legitimering van lastige besluiten.
Tijdschrift
NJB 32 (2021)
Aansprakelijkheid voor falende informatieuitwisseling in de gezondheidszorg
Hoe kan in de context van medische aansprakelijkheid meer duiding worden gegeven aan de omvang van de verplichtingen van individuen die betrokken zijn bij een concreet geval waarin informatie niet op het juiste moment bij de juiste persoon aanwezig is? De analyse van de rechtspraak in dit artikel bevestigt dat er in deze context kan worden gewerkt met een onderverdeling in doorgeefplichten en navraagplichten die duidelijker maakt wat we van welke personen verwachten en hoe de concrete verplichtingen op elkaar inwerken. Een nadruk op individuele plichten maakt een betere indeling van casuïstiek mogelijk en maakt duidelijker welke afwegingen er zijn te maken. De aansprakelijkheidsvraag wordt dan beantwoord aan de hand van de uitkomst van het samenspel van verplichtingen die in de casus aan de orde zijn. Dat is winst ten opzichte van de tot nog toe zeer algemene benadering in de literatuur over het medisch aansprakelijkheidsrecht, waar men zich te gemakkelijk verschuilt achter ‘de omstandigheden van het geval’.
Autonomie en privacy als rechtsgronden van het zwijgrecht en het nemo tenetur-beginsel?
Recentelijk is door verschillende auteurs voorgesteld om de rechtsgronden van het zwijgrecht en het nemo tenetur-beginsel te heroverwegen en door in dat verband meer nadruk te leggen op privacy en persoonlijke autonomie. In een tijdperk waarin digitale en andere technologische opsporingsmethoden zich steeds verder ontwikkelen, is aandacht voor de rechtsgronden van het eeuwenoude zwijgrecht en nemo tenetur-beginsel zeker van belang. Het is evenwel de vraag of persoonlijke autonomie en privacy overtuigen als rechtvaardiging van het recht om te zwijgen en om niet te hoeven meewerken aan de eigen veroordeling. Dit wordt in deze bijdrage betwijfeld.
Misbruik van machtspositie op de weesgeneesmiddelenmarkt
Onlangs gaf de ACM een signaal af naar farmaceuten, louter belust op winstbejag. Een belangrijk signaal, maar daarnaast zou de indicatie-uitbreiding voor ‘nieuwe’ weesgeneesmiddelen moeten worden heroverwogen.
Reactie Verdacht door uw geslacht?
In het NJB-themanummer Vrouwen in de rechterlijke macht zien we allerwegen de stelling verwoord dat het geslacht van de rechter er niets toe doet voor haar of zijn uitspraken, naast de opinie dat het tòch belangrijk is dat de rechterlijke macht een afspiegeling is van de maatschappij. Gaat het dan om het functioneren van de rechtspraak als geheel? Sommigen gaan verder en menen dat het in concrete strafzaken belangrijk is dat de rechtbank lijkt op de verdachte. Zo zou een meervoudige kamer met enkel vrouwen geen mannelijke zedenverdachten moeten berechten.
Reactie De functieaanduiding van de verschillende rechters
In de zeer lezenswaardige aflevering 28 van dit blad over Vrouwen in de rechterlijke macht eindigt Rowin Jansen zijn artikel Wachten tot de tijd rijp is met de opmerking dat in de afgelopen eeuw de functieaanduiding ondanks alle verdere ontwikkelindan een ‘hofrechter’ en een raadsheer m/v bij de Hoge Raad is dan een ‘raadrechter’. gen met betrekking tot de toetreding van vrouwen in de rechterlijke macht niet is veranderd. Hij maakt er geen prijsvraag.