Artikelen van Cees de Groot

Tijdschrift NJB 2 (2022)
Een Wet op de Artificiële Intelligentie?
Anne Meuwese en Johan Wolswinkel
Waar de nationale wetgever nog zoekende is naar haar rol in de regulering van Artificiële Intelligentie (AI), is de Europese Commissie voortvarend te werk gegaan met een voorstel dat specifiek betrekking heeft op AI. Op 21 april 2021 publiceerde de Commissie haar voorstel voor een Wet op de Artificiële Intelligentie (AI-verordening). De reguleringsinsteek van de Commissie wijkt af van de aanpak die momenteel nog de boventoon voert en waarbij AI ‘slechts’ wordt beschouwd als een bepaalde (bijzondere) vorm van geautomatiseerd handelen. Kenmerkend voor de AI-verordening is haar zogeheten ‘risicogerichte’ benadering, die ook wel bekend is geworden als de piramidestructuur van de AI-verordening. Dat betekent dat niet elk AI-systeem aan dezelfde verzameling van (geharmoniseerde) regels wordt onderworpen, maar dat de toepasselijke regels worden bepaald door de omvang van het risico dat gepaard gaat met het betreffende AI-systeem. In deze bijdrage staat de vraag centraal wat de gevolgen van de AI-verordening voor de Nederlandse rechtsorde zullen zijn. Want de verwachting is dat het voorstel, weliswaar in gewijzigde vorm wat betreft definities en formuleringen, maar ongeschonden ten aanzien van de hoofdlijnen en de ‘piramidevorm’ in het bijzonder, de eindstreep gaat halen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Nep echt onder het naburig recht
Richard Trouborst, Charlotte Vrendenbarg en Dirk Visser
In deze bijdrage worden enkele juridische aspecten van deepfakes besproken, oftewel niet van echt te onderscheiden nep(beelden en/of -geluiden). Gekeken wordt naar de positie van de makers van deepfakes, de makers van materiaal dat in deepfakes wordt verwerkt en gedeepfakete personen en hun nabestaanden. De nadruk ligt hierbij op de aard en de omvang van de rechten en de belangen van die betrokkenen, niet op de juridische en praktische handhavings(on)mogelijkheden. Verder ligt de nadruk op deepfakes die niet primair bedoeld zijn om te misleiden, omdat die categorie interessantere vragen oproept dan de evident onrechtmatige categorie van voor misleiding bedoelde deepfakes. De conclusie is onder andere dat alle ‘gedeepfakete personen’ een vérgaande bescherming verdienen, waarbij wordt aanbevolen die bescherming gelijk te stellen aan en onder te brengen bij de nabuurrechtelijke bescherming van uitvoerende kunstenaars zoals zij die genieten onder de Wet op de Naburige Rechten (WNR).

[verder lezen in NAVIGATOR]

Petroleum and beyond
Cees de Groot
Op 26 mei 2021 gaf de Rechtbank Den Haag Royal Dutch Shell plc (‘RDS’) de opdracht ervoor te zorgen dat de jaarlijkse emissie van CO2 in de dampkring die het gevolg is van de werkzaamheden van het Shell-concern eind 2030 is teruggebracht tot 55% van het niveau van de emissie in 2019 (de ‘reductieverplichting’). De rechtbank deed deze uitspraak in een procedure die was begonnen met een dagvaarding van 5 april 2019 door een aantal verenigingen en stichtingen, waaronder Vereniging Milieudefensie (samen ‘Milieudefensie c.s.’). RDS is de tophoudstervennootschap van het Shell-concern. Het Shell-concern bestaat wereldwijd uit meer dan 1100 vennootschappen. De uitspraak is zonder meer baanbrekend, maar is ook kritisch ontvangen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

12 januari 2022
Tijdschrift NJB 32 (2017)
Genetische modificatie
Ybo Buruma
Nu vaststaat dat de mens de bouwstenen van de Schepping kan bewerken en dat het ingrijpen in de natuur niet louter tot verslechtering behoeft te leiden, rijzen nieuwe vragen van religieuze, ethische en politieke aard. Nieuw denken over natuur en leven komt niet met een meteoorinslag, maar verloopt geleidelijk. En het recht is naar zijn aard volgend. Een eerste belangrijke vraag is dan ook of de wetgever wel de meest gerede instantie is om deze uiterst complexe vraagstukken op te lossen, in aanmerking genomen dat ze aan de orde zijn in een wereldwijd speelveld. Misschien moet het recht wel stapsgewijs aan de hand van concrete gevallen worden gevormd. Maar dan moet de juridische ruimte daarvoor wel bestaan. Het enkele bestaan van een mogelijkheid van onbekend risico is geen overtuigende reden om de wetenschappelijke ontwikkeling tot stilstand te brengen en ons daardoor de voordelen van het menselijk vernuft te ontzeggen.


Lees het hele artikel in Navigator.

Het vonnis van de Haagse rechtbank over het Oekraïne-referendum
Rob van der Hulle
De Haagse rechtbank heeft geweigerd om zich uit te spreken over de wijze waarop de regering gevolg heeft gegeven aan de uitslag van het op 6 april 2016 gehouden Oekraïne-referendum. Volgens de rechtbank is het oordeel daarover voorbehouden aan de wetgever. In deze bijdrage wordt deze benadering bezien in het licht van de actuele discussie over de rol van de rechter en de bekende Amerikaanse political question-doctrine.


Lees het hele artikel in Navigator.

Bewijslevering en bewijsmaatstaf in het advocatentuchtrecht
Tijn van Osch
Hoe wordt in het advocatentuchtrecht gekomen tot de vaststelling van feiten waarover discussie bestaat? Conform het bestuursrecht dat doorgaans gebruik maakt van de aannemelijkheid als maatstaf? Of conform het civiele recht, waarbij de stelplicht en bewijslast rusten op diegene die het rechtsgevolg inroept? Of wordt aangesloten bij het strafrecht, waarbij het feit ‘wettig en overtuigend bewezen’ moet worden? Of heeft het tuchtrecht een zodanig eigen aard dat het ook een eigen bewijsrechtelijke waarderingsmaatstaf meebrengt?


Lees het hele artikel in Navigator.

Verplichte anticonceptie
Cees de Groot, Paul Vlaardingerbroek, Connie Rijlaarsdam en A.I. Schneider
Ineke Boerefijn, coördinerend beleidsadviseur bij het College voor de Rechten van de Mens, komt tot het oordeel dat de door ons in NRC Handelsblad voorgestelde verplichte anticonceptieregeling ontoelaatbaar is, omdat deze ‘inbreuk maakt op mensenrechten van vrouwen’. Het grondrecht van vrije procreatie kan ons inziens echter worden beperkt indien voortplanting gepaard gaat met veroorzaking van gevaar.


Lees het hele artikel in Navigator.

Naschrift
Ineke Boerefijn
Volgens De Groot c.s. staan mensenrechten een beperking op het recht op lichamelijke integriteit toe als er gevaar is. Dat is echter niet voldoende. Een inbreuk op een mensenrecht is pas gerechtvaardigd als aan vier eisen is voldaan.


Lees het hele artikel in Navigator.

20 september 2017