Artikelen van Bert van Delden
Tijdschrift
NJB 13 (2016)
Snelheid, finaliteit en winstkans in het bestuursrechtelijke hoger beroep
Hoe staat de bestuursrechtelijke appelprocedure er voor, op het punt van snelheid, finaliteit en winstkans voor bestuur en burger? Een recent door het WODC uitgebracht onderzoeksrapport biedt een prachtig uitgewerkt kader om dat te onderzoeken. Toepassing daarvan laat zien dat het bestuursrechtelijk hoger beroep goed scoort op het punt van finaliteit. Echter, voor wat betreft snelheid en winstkansen is de situatie minder rooskleurig.
Lees het hele artikel in Navigator.
Voltooid leven
Er zijn overtuigende argumenten om het met de commissie Schnabel eens te zijn dat we niet met de Euthanasiewet moeten gaan rommelen. Maar de analyse van de morele grondslagen van de bestaande regelgeving die de commissie biedt is niet toereikend. In 1881 kon de wetgever nog zonder nadere argumentatie de beschermwaardigheid van het leven als een beginsel van onze rechtsorde als vanzelfsprekend aannemen. Dat de commissie dit nu ook nog doet, verzwakt haar betoog op essentiële punten. Diezelfde morele uitgangspunten zouden ons er echter wel toe moeten bewegen meer ruimte te maken voor levensbeëindiging in eigen regie. De argumentatie waarom naasten nooit bij de uitvoering van een zelfdoding betrokken mogen zijn, ook niet als er geen redelijke twijfel kan rijzen over het vrijwillig en weloverwogen karakter van het besluit daartoe, overtuigt niet. Het is jammer dat een rapport van 231 pagina’s tekst uiteindelijk toch op zo’n globaal niveau van argumentatie is blijven steken.
Lees het hele artikel in Navigator.
Hoe hoort het bij een invorderingsbeschikking?
Dat de geadresseerde van een last onder dwangsom wordt gehoord voordat het bestuursorgaan het besluit oplegt, is gelet op artikel 4:8 Awb een juridisch vereiste. Daarentegen wordt als de last wordt overtreden de (ambtshalve) invorderingsbeschikking zonder enige vorm van horen genomen, onder verwijzing naar artikel 4:12 Awb. Is dit wel terecht of is er aanleiding om de geadresseerde toch te horen? Die is er inderdaad en de jurisprudentie waarin ervan wordt uitgegaan dat artikel 4:12 Awb van toepassing is op invorderingsbeschikkingen is toe aan herziening. Dat wordt in dit artikel betoogd.
Lees het hele artikel in Navigator.
Wat is er aan de hand met de rechtspraak?
We leven in een onrustige tijd. Op tal van terreinen is de gemiddelde burger bezorgd over zijn toekomst en dan hebben we het nog niets eens over de boze burger. Het vertrouwen in de overheid wordt er niet beter op als bij die overheid ook werkelijk het een en ander flink mis blijkt te zijn. En lange tijd moest drastisch worden bezuinigd waardoor vele burgers op tal van manieren rechtstreeks in hun bestaanszekerheid zijn geraakt. Geen wonder dat die burger het vaak niet meer kan begrijpen en zijn positie bedreigd ziet.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 44/45 (2015)
Fouten met grote gevolgen
Hoe groter de calamiteit hoe groter de behoefte aan een verklaring. Vragen naar de verantwoordelijkheid en naar hoe herhaling te voorkomen worden prangender naarmate de ramp die zich voltrok groter was. Het zogenoemde Swiss cheese-model maakt echter duidelijk dat exact dezelfde constellatie van fouten zich niet licht zal herhalen. Het risico zit hem juist in nieuwe en onverwachte samenlopen van gedragingen en omstandigheden. Ondanks nieuwe maatregelen blijft alertheid dan ook altijd geboden. Calamiteiten kunnen nooit helemaal voorkomen worden en dat moet ook worden meegewogen in het oordeel over de verantwoordelijkheid.
Ministeriële homogeniteit in een kabinet van staatssecretarissen?
Deze bijdrage onderzoekt of de huidige politieke praktijk rond staatssecretarissen nog wel valt in te passen in het toepasselijke staatsrechtelijke kader. Om deze vraag te beantwoorden, worden eerst de historische achtergrond en de ontwikkeling van het ambt bezien. Vervolgens wordt aan de hand van een kwantitatieve analyse geschetst wat het aandeel is van staatssecretarissen in de regering Rutte II. Tot slot wordt beoordeeld of de homogeniteit van het regeringsbeleid op dit moment gevaar loopt.
‘Legale’ ontduiking van de deportaties
Nederlandse arrondissementsrechtbanken hebben in de oorlog op grote schaal meegewerkt aan de opzettelijke misleiding van de bezetter. Dit blijkt op grond van nieuw onderzoek van het archiefmateriaal bij het Centraal Bureau voor de Genealogie in Den Haag. Met behulp van een arrondissementsvonnis ontkenden honderden Joden lid te zijn geweest van het Nederlands Israëlitisch kerkgenootschap. Dit artikel laat zien hoe de rechterlijke macht hierbij te hulp schoot. De volgende vragen krijgen aandacht: in welke verhouding stond het vonnis tot de beslissingsstructuur van de bezetter? In welke mate was de rechterlijke macht succesvol? Hoe groot was het risico op vervolging dat de rechters hierbij liepen? Het resultaat van het onderzoek wijkt af van het negatieve beeld dat bestaat over de rol van Nederlandse rechters in oorlogstijd.
Reacties
Twee reacties op het artikel van C. Martini ‘Tweede Kamer onjuist geïnformeerd over liegende rechter’, NJB 2015/1904, afl. 38, p. 2678-2681
Naschrift
In de Westenberg-zaak heb ik een opvatting gegeven op verzoek van advocaat Smit. Ik schreef niet over de inhoud van de zaak. Ik reageerde op Van Deldens oproep tot discussie. Mijn focus richtte zich op de rol van de Raad waarvoor ook Kop (zie NJB 2015/1053, afl. 22) en Kaptein aandacht hebben gevraagd. In het bijzonder op de onjuiste voorlichting van het Parlement. Daarbij heb ik stelling genomen tegen de tegenstrijdige brieven van de voorzitter van de Raad, mr. Van Delden.