Artikelen van Berend Roorda
Tijdschrift
NJB 16 (2023)
Afwikkeling van aansprakelijkheid NAM door de overheid
Op grond van de Tijdelijke wet Groningen (TwG) vindt in een – veel bekritiseerde – hybride constructie de afwikkeling van de mijnbouwschade door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) plaats. In dit artikel geeft de (tot voor kort) bestuursvoorzitter van het IMG een beeld van deze schadeafhandeling op civielrechtelijke grondslag in een publiekrechtelijke jas. Daarin wordt betoogd dat het IMG al zijn regelingen, binnen de kaders van de TwG, heeft gebaseerd op een ruimhartige interpretatie van de jurisprudentie van de Hoge Raad en dat het daardoor mogelijk is gebleken om grote aantallen zaken af te doen en tegelijk recht te doen aan de individuele omstandigheden van de bewoners. Fouten zijn er ook gemaakt en er wordt getracht deze te adresseren en om complexe zaken met maatwerk op te lossen. Nieuwe bevoegdheden moeten ten slotte leiden tot een verder verbeterde schadeafhandeling die de Groningers weer toekomstperspectief biedt.
Jeugdbeschermingsstelsels: een blik over de grens
Het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming en de kritiek daarop doen de vraag rijzen hoe de rol van de verzoekende en beslissende instanties in het Nederlandse jeugdbeschermingsstelsel zich ten opzichte van elkaar verhouden in het kader van machtsevenwicht tussen burger en overheid, hoe dit mogelijk zal veranderen met het toekomstscenario en hoe dit in andere Europese jeugdbeschermingsstelsels is geregeld. Kan er ten behoeve van de Nederlandse discussie over een effectief jeugdbeschermingsstelsel inspiratie worden opgedaan in de onderzochte landen?
Beperkt de burgemeester de betogingsvrijheid te vergaand?
Staat de vrijheid van demonstratie onder druk in ons land? Door verschillende organisaties belast met toezicht
op de naleving van grondrechten worden waarnemingen gerapporteerd dat burgemeesters de demonstratievrijheid
onnodig en, zo niet in strijd met de wet dan toch in strijd met de geest daarvan, beperken. In
dit artikel worden de voorschriften en beperkingen die de afgelopen drie jaar zijn opgelegd aan anti-abortus
demonstraties in de buurt van abortusklinieken onder de loep gelegd om te verifiëren of deze aan wetten en
verdragen voldoen. De conclusies zijn zorgwekkend. Gelet op het grote aantal standaardvoorschriften die
meerdere burgemeesters blijken te hanteren lijkt het niet onwaarschijnlijk dat deze conclusies ook voor
demonstraties met andere doeleinden zullen opgaan.
Blog
David Icke een gevaar voor de openbare orde?
Het zou van politieke moed hebben getuigd als de Nederlandse autoriteiten duidelijk hadden gecommuniceerd dat zelfs personen met verwerpelijke ideeën zoals David Icke gebruik mogen maken van hun vrijheid van meningsuiting en demonstratievrijheid.
Tijdschrift
NJB 39 (2022)
Hoe kan het burgerperspectief bij de overheid vaste voet aan de grond krijgen?
Het zal geen jurist zijn ontgaan dat het bestuursrecht volop in beweging is. Maar hoe komen alle beoogde veranderingen in het bestuursrecht ook daadwerkelijk terecht in overheidsbesluitvorming? Aan de hand van inzichten uit de psychologie wordt besproken wat hiervoor nodig is. En hoe juristen kunnen bijdragen.
Kanttekeningen bij het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel Voltooid Leven
In dit artikel wordt aandacht gevraagd voor enige aspecten van hulp bij zelfdoding die aan de orde zouden moeten komen wanneer wordt overwogen strafbaarheid van hulp bij zelfdoding op te heffen, mits aan wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan. Zo blijkt noch uit het wetsontwerp dat hiertoe strekt noch uit het Advies van de Raad van State daarover dat hulp bij zelfdoding een bevoegdheid hiertoe werd, toen het EHRM aan artikel 8 lid 1 EVRM ontleende dat een ieder bevoegd is het eigen leven te beëindigen op de wijze die en het tijdstip dat hij verkiest. Ook artikel 2 EVRM biedt geen grond om door het opnemen van de wettelijke voorwaarde van uitzichtloos en ondraaglijk lijden, de mogelijkheid tot zelfdoding te beperken van degene die dit nastreeft.
David Icke een gevaar voor de openbare orde?
Op 3 november 2022 ontzegde de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Britse complotdenker en antisemiet David Icke voor twee jaren de toegang tot Nederland én de 25 andere Schengen-lidstaten. Icke was uitgenodigd om op 6 november 2022 te spreken op een demonstratie in Amsterdam georganiseerd door Samen voor Nederland. Uit de brief van de staatssecretaris blijkt dat hij van mening is dat Icke een gevaar oplevert voor de openbare orde. De eerste vraag is natuurlijk of van een gevaar voor de openbare orde sprake is. Een tweede vraag is of dat gevaar voldoende is om aan Icke de mogelijkheid te ontzeggen om fysiek aanwezig te zijn bij de demonstratie.
Schadeafwikkeling – van laaghangend fruit en zelfreflectie
Dat sommige letselschadedossiers lang lopen, heeft allerlei oorzaken. Sommige versnellingsinitiatieven werken, andere niet. De oplossingen die de afgelopen jaren zijn bereikt, hebben vruchten afgeworpen. Aan mooie voornemens om het afwikkelingsproces nóg verder te verbeteren geen gebrek. Maar het laaghangende fruit is nu wel zo’n beetje geplukt. Dat komt onder andere door een aantal karakteristieken van het aansprakelijkheidsrecht zélf. Als de wetgever een eind wil maken aan de terugkerende klachten over langlopende dossiers, dan is het verstandig om eens serieus te kijken naar de inherente eigenschappen van het huidige aansprakelijkheidsrecht. Daarnaast zou een eenduidige visie van de overheid op de rol van aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht helpen.
Grensverkenningen door de Autoriteit Persoonsgegevens
Volgens de voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is het recht op privacy veelomvattend en ziet de AP toe op de naleving daarvan en van alle andere grondrechten uit het EU Handvest. Dit blijkt niet uit het huidig positief recht. De bescherming van persoonsgegevens wordt verward met privacy in de zin van persoonlijke levenssfeer. Een toezichthouder die zowel het begrip ‘privacy’ als veelomvattend en tamelijk absoluut omschrijft en zich daarnaast bevoegd acht ten aanzien van alle grondrechten uit het Handvest, is bezig met serieuze grensverkenningen. Voeg hierbij een mogelijk gebrek aan voldoende institutioneel evenwicht waarbij een instelling rekenschap en verantwoording dient af te leggen tegenover een andere, en we zien ons gesteld voor een groot knelpunt.
Tijdschrift
NJB 25 (2019)
Antidemocratische rechtspersonen op ondemocratische wijze verbieden
Om het verbieden van ‘antidemocratische’ rechtspersonen eenvoudiger te maken, stelt de regering voor, in een conceptwetsvoorstel dat de consultatiefase inmiddels is gepasseerd, om ook een ongeoorloofd doel net als een ongeoorloofde werkzaamheid van een rechtspersoon reden te laten zijn voor een rechterlijke verbodenverklaring. Op basis van de huidige wet is dit niet mogelijk. Herziening van het verbodsregime in artikel 2:20 BW valt op zichzelf toe te juichen. Bij de wijze waarop de regering dit wil doen, zetten auteurs echter grote vraagtekens. Hun belangrijkste vraagpunt is of het voorgestelde instrumentarium om antidemocratische rechtspersonen te verbieden zelf wel voldoet aan de democratische spelregels.
Lees het hele artikel in Navigator.
Van Nashville tot Staphorst
In 2019 werd de Nederlandse vertaling van de zogeheten ‘Nashville-verklaring’ gepubliceerd, een van oorsprong Amerikaans document waarin onder meer het homohuwelijk, ‘homoseksuele onreinheid’ en ‘transgenderisme’ worden afgekeurd. Het Openbaar Ministerie is kort na de publicatie van de Nederlandse versie van dit document een onderzoek gestart naar de strafbaarheid ervan. Dit artikel gaat in op de tekst en context van de Nashville-verklaring en bespreekt dit in het kader van de wetsartikelen die ‘groepsbelediging’ (artikel 137 Sr) en ‘aanzetten tot haat of discriminatie’ (artikel 137d Sr) verbieden. Deze strafbepalingen beperken de vrijheid van meningsuiting, maar de rechtspraak heeft ook duidelijk uitgemaakt dat er ruimte is voor behoudende (religieuze) uitingen over progressieve maatschappelijke ontwikkelingen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Een advocaat in de cc is daar iets mis mee?
Advocaten en notarissen worden in de praktijk veelvuldig ook via de cc geïnvolveerd in e-mailcorrespondentie van cliënten. Dat is riskant, omdat er tegenwoordig opsporingsambtenaren en officieren van justitie bestaan die de opvatting huldigen dat wie in de cc van een e-mail staat, niet kan gelden als een geadresseerde van die e-mail. De consequentie van die stelling is vergaand: het betekent dat e-mails aan advocaten via de cc, buiten de reikwijdte van het verschoningsrecht vallen. Opsporingsambtenaren en officieren van justitie zouden zulke e-mails dan ‘gewoon’ mogen lezen en gebruiken in hun onderzoek.
Lees het hele artikel in Navigator.
De advocateneed
Degene die als advocaat ingeschreven wil worden moet de eed of belofte afleggen die in artikel 3 lid 2 van de Advocatenwet is weergegeven: ‘Ik zweer (beloof) 1) getrouwheid aan de Koning, 2) gehoorzaamheid aan de Grondwet, 3) eerbied voor de rechterlijke autoriteiten, en 4) dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn.’ Bij deze eed zullen hierna enkele (kritische) opmerkingen worden geplaatst. Tot slot wordt een herformulering van deze eed voorgesteld.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 30 (2017)
Interne rechtsvergelijking
Waarom is interne rechtsvergelijking, dat wil zeggen het onderzoeken en vergelijken van verschillende rechtsgebieden binnen een nationaal rechtssysteem, juist in de huidige meergelaagde rechtsorde zo essentieel? In dit artikel wordt een poging gedaan tot het beantwoorden van deze veelzijdige vraag. Daarbij passeren de volgende aspecten de revue: de in snel tempo toenemende vervlechting van het privaatrecht en het bestuursrecht en de achtergronden daarvan; de rol die het Europese recht in die vervlechting speelt en tot slot de hoge eisen die daaruit voor juristen voortvloeien, of ze nu in de wetgeving, de rechterlijke macht of de advocatuur werkzaam zijn. De academie dient juristen af te leveren die op deze eisen zijn voorbereid door onderwijs en onderzoek daarop (mede) af te stemmen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Naar een nieuwe demonstratiewet
Er bestaat langzamerhand niet alleen de nodige spanning tussen bepalingen in de Wet openbare manifestaties en die van de Grondwet en het EVRM. Ook is de kritiek op de omvang waarin deze grondrechten daadwerkelijk bescherming krijgen in de rechtspraktijk alleszins gerechtvaardigd. Er zijn overtuigende redenen voor een nieuw kabinet om hiermee aan het werk te gaan. Het valt te prijzen dat de huidige regering in de kritiek uit binnen- en buitenland aanleiding heeft gezien om de wet te laten evalueren. Nu is het alleen nog zaak om de aanbevelingen ter harte te nemen en de Wet openbare manifestaties steviger dan op dit moment de bedoeling is op de schop te nemen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Gedwongen penetratie: verkrachting of aanranding?
Afgelopen december publiceerde de NOS een artikel waarin aandacht werd gevraagd voor mannen die door vrouwen worden misbruikt. Om uiteenlopende redenen is relatief weinig bekend over deze groep mannelijke zedenslachtoffer. Een vraag die naar aanleiding van deze berichtgeving rijst is of de groep mannelijke slachtoffers die door vrouwen zijn misbruikt dezelfde strafrechtelijk bescherming toekomt als het geval is bij vrouwelijke slachtoffers en mannelijke daders. Kan dergelijk misbruik worden gekwalificeerd als verkrachting (artikel 242 Sr)? In het bijzonder wordt in deze bijdrage stilgestaan bij de vraag of de situatie waarin een man tegen zijn wil wordt gedwongen tot penetratie onder de huidige wettelijke formulering van verkrachting kan worden geschaard.
Lees het hele artikel in Navigator.
Bedenkingen bij grootschalig DNA-onderzoek
In mei 2017 liet het OM weten dat aan 15.000 mannen gevraagd zal worden DNA af te staan in de onopgeloste moord op Nicky Verstappen uit 1998. Dat is bijna een verdubbeling van de hoeveelheid uitgenodigde mannen in de Marianne Vaatstra-zaak, die in 2012 opgelost werd. Om zo’n grote groep mannen te selecteren, wordt DNA-onderzoek uitgevoerd op bij het slachtoffer aangetroffen biologisch sporenmateriaal om zodoende uitspraken te doen over ‘zijn’ meest waarschijnlijke uiterlijk waarneembare persoonskenmerken.
Lees het hele artikel in Navigator.