Artikelen van André den Exter
Blog
De rechter en de stand van de wetenschap en praktijk
Zolang er geen wettelijke kostenlimiet voor dergelijke behandelmethoden geldt, en het binnen de beroepsgroep aanvaardbare zorg betreft, zal de rechter lagere graden van bewijs accepteren mits voldoende onderbouwd. Dat lijkt goed nieuws voor deze categorie patiënten, maar de zoektocht naar relevante publicaties en gedeelde praktijkervaringen vergt het nodige.
Tijdschrift
NJB 14 (2024)
Addendum bij de ‘Kleine Gids voor het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb’
Begin vorig jaar werd het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb in pre-consultatie gebracht. Het voorstel bevatte een groot aantal wijzigingen van de Awb ter versterking van – kort gezegd – de menselijke maat in het bestuursrecht. Inmiddels is de consultatieversie van het wetsvoorstel verschenen, met daarin een aantal aanpassingen ten opzichte van de pre-consultatieversie. De pre-consultatieversie van het wetsvoorstel bracht auteurs op het idee een ‘Kleine Gids voor het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb’ te schrijven, die in NJB 2023/819 werd gepubliceerd. Vanwege de aanpassingen in de consultatieversie leek het hen waardevol met een Addendum op die Kleine Gids te komen. Daarin beschrijven ze de aanpassingen en voorzien die van een eerste reflectie. De vraag die ze zich daarbij stellen is of de aanpassingen verbeteringen betekenen en of de nadere motivering de voorstellen van de regering (nog) overtuigender maken.
Rechtszekerheid en legaliteit in het ecocidewetsvoorstel
‘De wet schiet altijd tekort, niet omdat er iets aan de wet zelf mankeert, maar omdat in vergelijking met de orde die de wet voor ogen heeft de menselijke werkelijkheid noodzakelijk onvolkomen is en daarom geen eenvoudige toepassing van de wet toelaat.’ Ook het wetsvoorstel dat ecocide strafbaar moet stellen, lijdt onder de discrepantie tussen statisch recht en dynamische werkelijkheid. Daardoor schiet dit wetsvoorstel onvermijdelijk tekort. De reden daarvoor is dat de problemen die ten grondslag liggen aan de wens om ecocide strafbaar te stellen filosofisch van aard zijn, en niet zonder meer zijn te vertalen in een wetsartikel.
De rechter en de stand van de wetenschap en praktijk
In Nederland hebben circa één miljoen mensen een zeldzame aandoening, een aantal dat bovendien stijgt door betere diagnostiek. Het hoeft geen betoog dat de mondiale zoektocht naar (veelal extreem dure) behandelmethoden de kosten van de gezondheidszorg verder onder druk zet, waarmee de urgentie van het maken van striktere pakketkeuzes voor de zorgverzekeraars zal toenemen.
Blog
Misbruik van machtspositie op de weesgeneesmiddelenmarkt; rupsje nooitgenoeg
Onlangs gaf de ACM een belangrijk signaal af naar farmaceuten louter belust op winstbejag. Daarnaast zou ook de indicatie-uitbreiding voor ‘nieuwe’ weesgeneesmiddelen moeten worden heroverwogen.
Tijdschrift
NJB 32 (2021)
Aansprakelijkheid voor falende informatieuitwisseling in de gezondheidszorg
Hoe kan in de context van medische aansprakelijkheid meer duiding worden gegeven aan de omvang van de verplichtingen van individuen die betrokken zijn bij een concreet geval waarin informatie niet op het juiste moment bij de juiste persoon aanwezig is? De analyse van de rechtspraak in dit artikel bevestigt dat er in deze context kan worden gewerkt met een onderverdeling in doorgeefplichten en navraagplichten die duidelijker maakt wat we van welke personen verwachten en hoe de concrete verplichtingen op elkaar inwerken. Een nadruk op individuele plichten maakt een betere indeling van casuïstiek mogelijk en maakt duidelijker welke afwegingen er zijn te maken. De aansprakelijkheidsvraag wordt dan beantwoord aan de hand van de uitkomst van het samenspel van verplichtingen die in de casus aan de orde zijn. Dat is winst ten opzichte van de tot nog toe zeer algemene benadering in de literatuur over het medisch aansprakelijkheidsrecht, waar men zich te gemakkelijk verschuilt achter ‘de omstandigheden van het geval’.
Autonomie en privacy als rechtsgronden van het zwijgrecht en het nemo tenetur-beginsel?
Recentelijk is door verschillende auteurs voorgesteld om de rechtsgronden van het zwijgrecht en het nemo tenetur-beginsel te heroverwegen en door in dat verband meer nadruk te leggen op privacy en persoonlijke autonomie. In een tijdperk waarin digitale en andere technologische opsporingsmethoden zich steeds verder ontwikkelen, is aandacht voor de rechtsgronden van het eeuwenoude zwijgrecht en nemo tenetur-beginsel zeker van belang. Het is evenwel de vraag of persoonlijke autonomie en privacy overtuigen als rechtvaardiging van het recht om te zwijgen en om niet te hoeven meewerken aan de eigen veroordeling. Dit wordt in deze bijdrage betwijfeld.
Misbruik van machtspositie op de weesgeneesmiddelenmarkt
Onlangs gaf de ACM een signaal af naar farmaceuten, louter belust op winstbejag. Een belangrijk signaal, maar daarnaast zou de indicatie-uitbreiding voor ‘nieuwe’ weesgeneesmiddelen moeten worden heroverwogen.
Reactie Verdacht door uw geslacht?
In het NJB-themanummer Vrouwen in de rechterlijke macht zien we allerwegen de stelling verwoord dat het geslacht van de rechter er niets toe doet voor haar of zijn uitspraken, naast de opinie dat het tòch belangrijk is dat de rechterlijke macht een afspiegeling is van de maatschappij. Gaat het dan om het functioneren van de rechtspraak als geheel? Sommigen gaan verder en menen dat het in concrete strafzaken belangrijk is dat de rechtbank lijkt op de verdachte. Zo zou een meervoudige kamer met enkel vrouwen geen mannelijke zedenverdachten moeten berechten.
Reactie De functieaanduiding van de verschillende rechters
In de zeer lezenswaardige aflevering 28 van dit blad over Vrouwen in de rechterlijke macht eindigt Rowin Jansen zijn artikel Wachten tot de tijd rijp is met de opmerking dat in de afgelopen eeuw de functieaanduiding ondanks alle verdere ontwikkelindan een ‘hofrechter’ en een raadsheer m/v bij de Hoge Raad is dan een ‘raadrechter’. gen met betrekking tot de toetreding van vrouwen in de rechterlijke macht niet is veranderd. Hij maakt er geen prijsvraag.
Tijdschrift
NJB 11 (2021)
Korte metten met politiegeweld?
Ongeoorloofd politiegeweld is een thema dat in het juridische domein de gemoederen bezighoudt. Het is tevens een ongemakkelijk thema. Een zeer menselijke reactie op dat ongemak is om weg te kijken of het gebeurde af te doen als ‘incident’ of ‘onregelmatigheid’, terwijl juist hier de symboolfunctie van de rechterlijke toets van groot belang is. In het recente overzichtsarrest maakt de Hoge Raad duidelijk dat aantijgingen van ernstig politiegeweld door de feitenrechter niet onbesproken mogen blijven, maar tegelijkertijd wordt verzuimd hiertegen krachtig stelling te nemen. Hierdoor rijst de vraag of feitenrechters dit probleem voldoende serieus zullen nemen, ook gelet op de gemengde signalen die van het recente arrest uitgaan. Ook als feitenrechters wel krachtig willen optreden, dan zijn hun handen grotendeels gebonden, nu de Hoge Raad uitdrukkelijk aanstuurt op strafvermindering en de feitenrechter weinig ruimte geeft zelf te bepalen wat een passend rechtsgevolg is. Strafvermindering doet echter niet in alle gevallen recht aan de belangen die op het spel staan.
Verkiezingsgeschillen in Nederland
Op 17 maart 2021 mocht het stemgerechtigde deel van de Nederlandse bevolking weer bepalen wie hem zal vertegenwoordigen in de Tweede Kamer. In Nederland beslist de Tweede Kamer in oude samenstelling over geschillen omtrent het verloop en de uitslag van de verkiezingen. De rechtmatigheid hiervan wordt beoordeeld tijdens het onderzoek van de geloofsbrieven. Een beroep op de rechter ontbreekt. Het arrest Mugemangango/België van het EHRM (10 juli 2020) zet dit stelsel onder druk. Bestaat er voor Nederland een noodzaak om het stelsel betreffende verkiezingsgeschillen te hervormen?
Foltering vóór het Folteringverdrag
De eindconclusie van het rapport van de commissie die de Nederlandse rechtshulp aan Argentinië in de zaak van Julio Poch onderzocht heeft in rechtsgeleerde kringen kritiek ondervonden. Die kritiek roept vragen op over ons rechtshulprecht, het legaliteitsbeginsel en de temporele werking van het Folteringverdrag. Deze vragen zijn niet alleen relevant voor de beoordeling van het Nederlandse optreden in de zaak Poch, maar ook omdat Nederland partij is bij vele multilaterale verdragen. Een goed begrip van de verschillende soorten verplichtingen die voor Nederland uit deze verdragen voortvloeien is noodzakelijk om aan die (zelfgekozen) verdragsverplichtingen te kunnen voldoen. Het internationaal recht is bepaald anders, en ingewikkelder, dan de criticasters het doen voorkomen.
Blinde vlek commissie-Joustra voor Adoptieverdrag
Op 8 februari 2021 heeft de Commissie onderzoek interlandelijke adoptie (commissie-Joustra) haar rapport overhandigd aan de Minister voor Rechtsbescherming. In het onderzoek stond centraal ‘de rol en verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid met betrekking tot interlandelijk adoptie van kinderen in ten minste de periode 1967-1998’, het jaar waarin voor Nederland het Haags Verdrag van 23 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (HAV) in werking trad. De Commissie besloot haar onderzoek uit te breiden tot de periode ná 1998, maar betrad daarmee een terrein, dat van het multilaterale verdragenrecht, waarmee zij niet vertrouwd was. Daardoor schieten zowel haar analyse van deze periode als haar aanbevelingen tekort.
De zorginstelling als verdienmodel voor criminele activiteiten
Een onlangs verschenen rapport schetst een ontluisterend beeld over de vermenging van de onder- en bovenwereld in de gezondheidszorg. Meer inzetten op toezicht en controle door verschillende instellingen is de reflex, maar wat ontbreekt is een reflectie op de achterliggende oorzaak van zorgfraude die veelal te herleiden is tot de zorgwetgeving die onnodig complex is vanwege halfbakken compromissen tussen regeringspartijen.
Blog
De zorginstelling als verdienmodel voor criminele activiteiten
Een onlangs verschenen rapport schetst een ontluisterend beeld over de vermenging van de onder- en bovenwereld in de gezondheidszorg.
Tijdschrift
NJB 18 (2020)
Het Nederlandse staatsnoodrecht
Als tijdens een noodsituatie de EHBO-trommel niet op orde is, kan dat nare verrassingen opleveren. En zo is het ook met het staatsnoodrecht. Dit artikel bevat een verkenning van het Nederlandse staatsnoodrecht. Hoe is het ingericht en aan welke criteria moet zijn voldaan om het in te kunnen zetten? Verder wordt aan de hand van een aantal voorbeelden uit de huidige crisis onderstreept dat het staatsnoodrecht moet worden gemoderniseerd en op orde moet worden gebracht. Tot slot wordt stilgestaan bij welke maatregelen tijdens deze crisis kunnen worden genomen om met een gerust hart van het staatsnoodrecht gebruik te maken.
Aanpak coronacrisis niet houdbaar
Hoewel het coronavirus nog volop heerst, liggen de bestrijdings- en beheersingsmaatregelen zwaar onder vuur. Juridisch en maatschappelijk. In deze opinie stellen wij de keuze die in het begin van de dreigende pandemie is gemaakt aan de orde. Daarnaast geven wij hoe aan hoe het anders kan en moet.
Corona patent pool-pleidooi verdient steun
Internationale solidariteit en samenwerking in de ontwikkeling van een vaccin en een medicijn tegen Covid-19 is noodzakelijker dan ooit. In dat licht verdient de recente oproep vanuit Costa Rica aan de Wereldgezondheidsorganisatie om een ‘corona patent pool’ op te richten, alle steun.
Kritische beschouwing van N.D. en N.T./Spanje
In de zaak N.D. en N.T./Spanje heeft de Grote Kamer van Europees Hof van de Rechten van de Mens een opmerkelijke uitspraak gedaan over het weren van migranten die proberen illegaal de buitengrenzen van de Europese Unie over te steken. Waar de Grote Kamer de koers van het Hof verlegt, daar treedt de concurring opinion van rechter Pejchal buiten de oevers. Hij vraagt zich af over wiens mensenrechten het Hof eigenlijk te waken heeft om vervolgens, tegen de stroom in, het antwoord te geven: de rechten van het EVRM zijn eerst en vooral de rechten van Europeanen. N.D. en N.T. raakt aan een dieper probleem en roert de fundamentele vraag aan wat de betekenis is van de vreemdeling als we de Europese Unie als mensenrechtengemeenschap tot uitgangspunt nemen. Het arrest is een nieuwe ronde in het debat over de onvermijdelijke spanning tussen het recht van staten op zelfbeschikking en het daaruit voortvloeiende recht grenzen te controleren enerzijds en de bescherming van migranten en vluchtelingen die zich beroepen op mensenrechten anderzijds.
Hoezo dikastocratie?
Deze bijdrage gaat niet over de discussie over de verhouding tussen wetgever/politiek en rechter zoals zij de laatste tijd is gevoerd. In plaats daarvan wordt ingegaan op een ándere tendens die al enkele decennia aan de gang is en die neerkomt op een verzwakking van de positie van de rechter. In de tegenwoordige discussie over de verhouding rechter-politiek/wetgever wordt deze tendens ten onrechte genegeerd.
Tijdschrift
NJB 31 (2018)
Het privaatrecht als instrument in het publieke domein
Urgenda is het begin van een nieuw tijdperk. Een tijdperk waarin beleid ook buiten Den Haag gemaakt kan worden, zelfs buiten de politiek; in de rechtszaal. Dat geldt eens te meer als we, zoals het er nu naar uit ziet, zelfs van private actoren publiek beleid en de naleving daarvan gaan vergen. Ook de zaak van Tristan van der Vlis is het begin van een nieuw tijdperk, een tijdperk waarin een gebrek aan aan te spreken daders meer en meer ondervangen wordt door de kring van mogelijke daders breder te trekken dan voorheen mogelijk was of überhaupt bedacht kon worden. Beide constateringen getuigen van de neiging van het aansprakelijkheidsrecht om constant uit te breiden, of positiever geformuleerd, van de enorme mate van creativiteit binnen en de enorme spankracht van dat aansprakelijkheidsrecht.
Lees het hele artikel in Navigator.
Herziening in strafzaken anno 2018
De doeltreffendheid in de praktijk van de Wet hervorming herziening ten voordele blijkt vooralsnog onvoldoende. De rechtspositie van de gewezen verdachte is, in tegenstelling tot de grondgedachte van de wetgever, namelijk niet wezenlijk versterkt door de wijze van uitvoering van de nieuwe wet. Nog dit jaar dient de wet te worden geëvalueerd. Geconcludeerd wordt dat aanpassingen noodzakelijk zullen zijn. Hiervoor worden in dit artikel diverse aanbevelingen gedaan. Deze zien met name op de toegang tot en uitvoering van het voorbereidend onderzoek. Daarnaast wordt voorgesteld om bij de evaluatie van de wet ook de doeltreffendheid en effecten voor de rechtspraktijk in het overzeese deel van het koninkrijk in ogenschouw te nemen. Zowel materieel als procedureel blijkt namelijk sprake van een ongelijke situatie vergeleken met de Nederlandse regeling en van een ongelijke rechtspositie van de gewezen verdachte.
Lees het hele artikel in Navigator.
Herman Schoordijk (1926-2018)
Met het overlijden van Herman Schoordijk op 5 juli 2018 verliest Nederland een van zijn spraakmakendste civilisten.
Lees het hele artikel in Navigator.
Reactie op artikel André den Exter
In NJB-aflevering 22 gaat mr. dr. Den Exter in op het kerncriterium voor het bepalen van de omvang van het basispakket van de Zorgverzekeringswet: ‘de stand van de wetenschap en praktijk’. Omdat de Hoge Raad op 30 maart 2018 juist over dit criterium een arrest heeft gewezen was daar ook alle aanleiding toe. Merkwaardig genoeg noemt de auteur wel de zaak die bij de Hoge Raad speelde over de PTED-behandeling, maar betrekt hij in zijn analyse niet het arrest van 30 maart. Ik wil kort ingaan op een aantal van de (inmiddels) onjuiste overwegingen en conclusies van Den Exter.
Lees het hele artikel in Navigator.
Nawoord Zorgverzekeringswet: stand van de wetenschap en praktijk
Zeegers verwijt mij een onjuiste uitleg van het criterium ‘stand van de wetenschap en praktijk’ met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad 30 maart jl. Ten tijde van het insturen naar de redactie destijds, was de uitspraak nog niet beschikbaar en ontbreekt daarom in de beschouwing.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 22 (2018)
Overgeleverd aan de wolven?
Bij de discussie over de toekomst van de kroongetuige in Nederland kunnen in ieder geval drie relevante, onderling samenhangende vragen worden onderscheiden. Namelijk: 1. wie willen we als samenleving als kroongetuigen inzetten?; 2. in welk type zaken willen we dat doen?; 3. wat zijn we bereid daar tegenover te stellen in termen van toezeggingen én bescherming? In deze bijdrage wordt nader gereflecteerd op deze vragen, mede aan de hand van de bevindingen uit het rechtsvergelijkend onderzoek naar de regelingen over en de praktijk van kroongetuigen in Nederland en een aantal andere landen, dat de auteurs onlangs verrichtten.
Lees het hele artikel in Navigator.
Invest-NL
De wetgever moet vooraf nadenken en zich uitspreken over de regels die moeten gelden bij de besteding van 2,5 miljard publiek geld door Invest-NL en niet de rechter achteraf opzadelen met de keuze voor publiekrechtelijke c.q. privaatrechtelijke normering en rechtsbescherming. Als de wetgever meent dat Invest-NL niet moet worden gehouden aan de publiekrechtelijke normen, waaronder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet normering topinkomens en dat tegen het handelen van Invest-NL geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming open hoeft te staan, dan dient dat in de wet zelf te worden geregeld.
Lees het hele artikel in Navigator
Stand van de wetenschap en praktijk verschillend beoordeeld
In het kader van de Zorgverzekeringswet kiezen advocaten bij geschillen over de verzekerde prestaties niet zoals voorgeschreven voor het bindend advies, maar voor de gang naar de civiele rechter. De vraag is waarom? Het bindend karakter van het advies zal een rol spelen, maar onderzoek van verschillende uitspraken van zowel de Geschillencommissie als de burgerlijke rechter leert dat de toetsingsnorm ‘de stand van de wetenschap en praktijk’, verschillend wordt uitgelegd, met alle consequenties van dien. Deze bijdrage bespreekt het verschil in interpretatie en de consequenties voor de verzekerde.
Lees het hele artikel in Navigator.
Uitstel van een Brexit verwijzing
Begin februari 2018 wilde een Amsterdamse kortgedingrechter de gedurfde stap zetten om twee prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU te stellen over de gevolgen van een Brexit voor het EU-burgerschap van Britse onderdanen in Nederland. Vanuit het perspectief van het Hof is het misschien beter dat de vragen uiteindelijk niet gesteld zijn, aangezien het Hof daarmee in een lastige positie zou zijn geplaatst en zich prematuur over zeer politiek-explosieve rechtsvragen zou hebben moeten uitlaten waarover nog onderhandelingen gaande zijn. Tegelijkertijd laten Ierse verwijzingen zien dat de aanstaande Brexit op bepaalde punten onzekerheden oplevert die nu al voor juridische problemen zorgen die niet kunnen wachten tot er een akkoord ligt.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 23 (2016)
Naar een nieuw schadevereiste in het aansprakelijkheidsrecht
In dit artikel staat het ontwikkelen van een nieuw schadevereiste centraal. Het bestaande schadebegrip kenmerkt zich doordat het terugkijkt en zich vooral richt op financieel nadeel. Het schadevereiste is bruikbaar in een hoeveelheid situaties, maar is problematisch gebleken waar het gaat om immateriële schade, nietfinanciële belangen en materiële schade waarvan het bepalen van de hoogte speculatief is. Dit artikel analyseert of, en zo ja hoe, het bestaande schadevereiste en het concept van herstel in oude toestand te verenigen is met een meer toekomst- en herstelgerichte benadering. Het laat zien dat er geen tegenstelling hoeft te bestaan tussen het bestaande schadebegrip en de herstelgerichte benadering. Daarvoor is wel een alternatief beoordelingskader vereist. De invulling en toepassing van het alternatieve schadebegrip wordt besproken, alsook begrenzingsmogelijkheden om te vergaande aansprakelijkheid in te perken. Voorbeelden worden gebruikt om de werking van het nieuwe schadevereiste te illustreren.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het Britse referendum, het Brexit-preventiepakket, en de gevolgen voor het recht van de Europese Unie
‘Should the United Kingdom remain a member of the European Union or leave the European Union?’ Dit is de vraag die de Britse kiezer bij het referendum op 23 juni a.s. zal moeten beantwoorden. Na deze datum zullen echter, ongeacht of een meerderheid van de bevolking voor ‘remain’ of voor ‘leave’ stemt, de verhoudingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk niet meer hetzelfde zijn als daarvoor. In het eerste geval treden namelijk de afspraken in werking die eerder dit jaar werden gemaakt om aan de hervormingseisen van de regering-Cameron tegemoet te komen. In het tweede geval valt er niet te ontkomen aan het ontvlechten van alle bestaande politieke en juridische verbanden. Dit artikel staat stil bij de inhoud van het ‘Brexit-preventiepakket’, en belicht de hoofdlijnen van de gemaakte afspraken om een vertrek van het Verenigd Koninkrijk af te wenden. Daarnaast is er aandacht voor de gevolgen van dat pakket voor het institutionele en het materiële EU-recht. Hoewel de afspraken niet leiden tot radicale veranderingen, zou de aard en opzet van de Unie toch in een aantal saillante opzichten wijzigingen ondergaan.
Lees het hele artikel in Navigator.
De misleiding van Nederland
Deze opinie dankt zijn bestaan aan de schreeuw om aandacht, waarmee Thierry Baudet als actievoerder tegen de EU tijdens debatten aan zijn opponenten vraagt of ze zijn boeken wel hebben gelezen. Ik begon zijn vraag als een persoonlijk verzoek te beschouwen en haalde zijn proefschrift The Significance of Borders samen met de Nederlandse bewerking ervan in huis.
Lees het hele artikel in Navigator.
Bijkomende gevolgen van straf en het principe van proportionele strafoplegging
Naast de vergeldende leedtoevoeging zelf, kan straf bijkomende negatieve effecten hebben die de veroordeelde beperken in zijn mogelijkheden volledig deel te hebben aan de samenleving. Bijkomende consequenties overtreffen qua ervaren zwaarte geregeld de straf. In dit artikel bepleiten de auteurs dat zorgvuldig zou moeten worden afgewogen welke bijkomende gevolgen van straffen deel uit maken van de straf en dus betrokken zouden moeten worden in afwegingen omtrent de proportionaliteit. Consequenties die voorzienbaar zijn en duidelijk als ‘objectief kwaad’ kunnen worden beschouwd, zouden als deel van de straf moeten worden beschouwd.
Lees het hele artikel in Navigator.
Huishoudelijke zorg en de CRvB
Gemeenten zijn op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo 2015) verantwoordelijk voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking en/of chronische problemen. Uitgangspunt van de wet is dat gemeenten slechts ondersteuning bieden voor zover nodig. Om die behoefte bij de burger te peilen en te vertalen in noodzakelijke hulp hebben gemeenten een ruime bevoegdheid gekregen van de wetgever. Te ruim, volgens de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in een spraakmakende uitspraak over drie verschillende zaken.
Lees het hele artikel in Navigator.