Artikelen van Alexander Schild
Tijdschrift
NJB 20 (2021)
‘Beste rechter, mag ik mijn auto terug?’
Het toetsingskader voor de beoordeling van een klaagschrift tegen een strafvorderlijk beslag is bepaald niet eenvoudig te hanteren. De uitdaging voor de beklagrechter is de toepasselijke maatstaven steeds nauwgezet te vinden en te volgen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van alle voetangels en klemmen die de beklagrechter daarbij op zijn pad kan vinden.
Rechtsbescherming bij conservatoir beslag en de moderniseringsvoorstellen
In de huidige strafrechtpraktijk kan conservatoir beslag eenvoudig worden gelegd en blijven voortduren. Een eenmaal gelegd beslag zal niet snel worden opgeheven. Daarbij geldt bovendien dat dit beslag veelal ongericht wordt gelegd en dat in veel gevallen kritische kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij de proportionaliteit en subsidiariteit ervan. Bij zowel het leggen van het beslag als het voortduren ervan schort het voor belanghebbenden aan effectieve rechtsbescherming. Kort gezegd wordt dit veroorzaakt doordat in de praktijk (te) soepel wordt omgegaan met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Een veelgehoord geluid uit de strafrechtpraktijk is dan ook dat de instrumentaliteit prevaleert. Het moderniseringsproject van het Wetboek van Strafvordering biedt een uitgelezen kans een betere balans tussen deze instrumentaliteit en rechtsbescherming te bereiken. Het is echter maar zeer de vraag of de gedane voorstellen hieraan daadwerkelijk zullen bijdragen.
De Arnhemse villamoord
De Adviescommissie Afgesloten Strafzaken (ACAS) adviseert de Hoge Raad, op verzoek van de procureurgeneraal, over de wenselijkheid van nader onderzoek ten behoeve van een door de gewezen verdachte beoogd herzieningsverzoek. In 2018 oordeelde de ACAS dat in de zaak van de Arnhemse villamoord de (acht) veroordelingen voor betrokkenheid bij een roofoverval met dodelijke afloop als potentieel onveilig moet worden gekwalificeerd. Op 20 april 2021 wees de Hoge Raad de herzieningsverzoeken af die door verscheidene van de veroordeelden waren ingediend. Een verschil in opvatting tussen de ACAS en de Hoge Raad is niet per se opzienbarend. In deze bijdrage wil de ACAS echter uitspreken dat zij de uitkomst zorgelijk vindt.
Gaten in de openbaarheid
In het strafrecht is de fysieke zitting terug van weggeweest, en daarmee is ook ruimte voor de aloude openbaarheid ontstaan. In de praktijk worden rechtbankverslaggevers echter geconfronteerd met aanzienlijke beperkingen. Dat is vreemd omdat juist toegang voor de pers als ondergrens van openbaarheid wordt beschouwd, en de toegang van het publiek daaraan ten achter wordt gesteld. Vaker dan verwacht is er niet voldoende ruimte voor alle deelnemers en andere belangstellenden en gerechten hanteren verschillende praktijken wat betreft aanmelding, maximumaantal journalisten en het verlenen van (voorrang bij) toegang tot de zittingszaal.
Tijdschrift
NJB 12 (2020)
De vergoeding van immateriële schade in het strafproces
Strafrechters voelen de maatschappelijke druk om slachtoffers van strafbare feiten enigszins te compenseren voor geleden immateriële schade. De wettelijke mogelijkheden daartoe zijn evenwel nog niet altijd even helder. In dit artikel wordt stilgestaan bij de knelpunten en nagedacht over mogelijke oplossingen.
EBI-arrest: een nieuwe koers
Het EBI-arrest is belangrijk omdat de Hoge Raad daarin tot een synthese komt van al zijn tot dusverre gewezen arresten waarin hij smartengeld toekende los van fysiek of geestelijk letsel. Dat er wat betreft vergoeding van immateriële schade ergens een drempel wordt gelegd is begrijpelijk en noodzakelijk. Deze uitspraak van de Hoge Raad is echter onwenselijk. De daaruit volgende EBI-formule is niet zozeer qua inhoud problematisch, maar vooral vanwege het exclusieve karakter daarvan. Zij zou prima functioneren als ventiel, dus naast lichamelijk of geestelijk letsel en de schending van een (geschreven of ongeschreven) fundamenteel recht. Doordat de EBI-formule echter een veel bredere strekking heeft, namelijk geldt voor alle gevallen los van lichamelijk of geestelijk letsel, ontstaat onduidelijkheid en wordt te veel ruim baan gegeven aan menselijke (en dus ook rechterlijke) onderbuikgevoelens, hetgeen onwenselijke gevolgen heeft voor de voorspelbaarheid en rechtsgelijkheid. Bovendien lijkt de EBI-formule een hogere drempel voor vergoeding van immateriële schade op te werpen dan tot nu toe uit de rechtspraak leek te volgen en dan in het bestuursrecht de norm is.
Gebruik van etniciteit in risicoprofielen Marechaussee is discriminatie
Bij mobiele controles die de KMar uitvoert bij de grens met België en Duitsland worden personen staande gehouden ter vaststelling van hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Twee staande gehouden mannen hebben nu een zaak aangespannen tegen de staat en de Ministeries van Defensie en Justitie & Veiligheid. Zij stellen dat de KMar discrimineert door etniciteit mee te nemen in de risicoprofielen op basis waarvan zij mensen staande houden. De KMar en bewindspersonen erkennen dit. De juridische kernvraag is dan ook niet of de KMar bij uitvoering van het MTV mede op etniciteit selecteert, maar of etniciteit samen met andere criteria een rol mag spelen bij de selectie voor controles door de KMar.
Rechterlijk activisme
In een recent artikel nuanceert Ybo Buruma het gepolitiseerde debat over de al dan niet activistische plaats van de rechter in de Nederlandse rechtsorde. In aanvulling op die bijdrage poogt dit stuk een aantal empirische aspecten van dat debat te verhelderen om duidelijk te maken dat de term activisme beter in zijn geheel kan worden geschuwd.
Tijdschrift
NJB 23 (2019)
Rechtstreekse schade en causaal verband bij de vordering van de benadeelde partij in het strafproces
In de strafrechtelijke praktijk worstelt men dagelijks met de vraag welke schade nog als ‘rechtstreeks’ geleden door het bewezenverklaarde handelen van verdachte kan worden aangemerkt. De term ‘rechtstreeks’ lijkt een nauwe relatie te vereisen tussen de schade en hetgeen bewezen is verklaard. Het begrip rechtstreekse schade dient evenwel niet op die wijze te worden verstaan, zo bevestigt een overzichtsarrest van de Hoge Raad over deze materie.
Lees het hele artikel in Navigator.
De Engelse disclosure order
De Engelse disclosure order zou in Nederland een welkom ondersteunend instrument zijn om effectief en efficiënt relevante gegevens bij derden in het kader van onderzoeken naar financiële criminaliteit te verzamelen. De Engelse rechtspraktijk laat zien dat de toewijzing van disclosure orders door rechters kritisch en zorgvuldig plaatsvindt en dat de angst voor fishing expeditions ongegrond is. In dit artikel worden de achtergrond en toepasbaarheid van de Engelse disclosure order toegelicht en geplaatst in het kader van de aanpak van financiële criminaliteit. De inzet van een disclosure order in het Nederlandse civiele recht zou voor benadeelde partijen een belangrijke stap voorwaarts zijn in het kunnen verzamelen van relevante gegevens en het kunnen ageren tegen financiële criminaliteit.
Lees het hele artikel in Navigator.
Op zoek naar genoegdoening
In een poging om slachtoffers van seksueel misbruik in de jeugdzorg erkenning en genoegdoening te bieden is voorzien in twee verschillende regelingen voor financiële tegemoetkomingen. De uitvoering daarvan was belegd bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven en is afgerond op 1 januari 2019. In dit artikel wordt teruggeblikt op de wijze van uitvoering, de wijze waarop de regelingen zijn ervaren en wat daarvan valt te leren.
Lees het hele artikel in Navigator.
Over een dead parrot en een valbijl
De bijdrage van mr. drs. T.E.J.H. van Gennip doet onvoldoende recht aan de inhoud van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de grondwetsherzieningsprocedure. De Kamer bespreekt de brief binnenkort in een algemeen overleg. Het is belangrijk dat de Kamer daarbij beschikt over de juiste feiten. Daarom is een reactie op zijn plaats.
Lees het hele artikel in Navigator.
Nasscrift
In dit naschrift reageer ik kort op enkele van mr. H.M.B. Breuneses punten, in de hoop dat deze reactie bijdraagt aan het debat over de grondwetsherzieningsprocedure.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 13 (2019)
Stelplicht, bewijslastverdeling en de civiele vordering van de benadeelde partij in het strafproces
Om de vraag te beoordelen of een verdachte schadeplichtig is naar burgerlijk recht, moet de strafrechter in het strafproces zijn ‘civiele bril’ opzetten. De Hoge Raad heeft overwogen dat in de voegingsprocedure de regels van stelplicht en bewijslastverdeling in civiele zaken gelden, en niet de bewijs(minimum)regels van het Wetboek van Strafvordering. De voegingsprocedure functioneert echter in hoge mate als een schadebegrotingsprocedure. Het past bij de aard van deze procedure te aanvaarden dat de benadeelde partij een onderbouwingsplicht heeft. Het vasthouden aan de civiele regels voor stelplicht en bewijslastverdeling lijkt daarnaast niet zinvol.
Lees het hele artikel in Navigator.
De civiele rechter in Nederland op de schopstoel
De inktzwarte kritiek in het HiiL-rapport Menselijk en rechtvaardig. Is de rechtspraak er voor de burger? op de civiele rechtspraak in Nederland is tendentieus, eenzijdig en gemakzuchtig. De oplossing, een civiele rechter als problem solver, klinkt woest-aantrekkelijk, maar getuigt bij nadere analyse van wensdromen of, erger, van gevaarlijke arrogantie waar Jan Leijten 50 jaar geleden al voor waarschuwde. De Raad voor de rechtspraak en Minister Dekker spiegelen, net als HiiL, ‘de burger’ verwachtingen over een probleemoplossende rechter voor waarvan op voorhand vast staat dat die niet waargemaakt kunnen worden. Het zou ook in de professionele standaarden tot uitdrukking moeten komen. Iedere suggestie, laat staan eis, dat een civiele overheidsrechter het onderliggende probleem oplost, is verkeerd.
Lees het hele artikel in Navigator.
De opgedrongen bestuursrechter
Er komt een Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat door middel van het nemen van besluiten in de zin van de Awb aardbevingsclaims zal afhandelen. Daartegen bestaat weerstand en wantrouwen. Dit wantrouwen en het feit dat Groningers de NAM niet meer kunnen aanspreken, moeten bij het behandelen van het wetsvoorstel serieus genomen worden. De wetgever, en uiteindelijk de praktijk, zullen de gedupeerde Groningers moeten overtuigen dat de bestuursrechtelijke rechtsgang daadwerkelijk de beste oplossing is.
Lees het hele artikel in Navigator.
Geef de bestuursrechter het voordeel van de twijfel
Een wetsvoorstel is in voorbereiding om de aardbevingsschade van inwoners van Groningen voortaan exclusief te laten afhandelen via de publieke weg door het Instituut Mijnbouwschade, een nog op te richten zelfstandig bestuursorgaan. De civiele weg zal voor het verhaal van die schade geheel worden afgesloten. Tegen de besluiten van het instituut kunnen gedupeerden de in het bestuursrecht gebruikelijke rechtsgang volgen: zij kunnen in bezwaar gaan bij het bestuursorgaan en (hoger) beroep aantekenen bij de bestuursrechter.
Lees het hele artikel in Navigator.
Mijnbouwschadegeschillen
In haar bijdrage Mijnbouwschade in Groningen. Waar is de civiele rechter? stelt Ruth de Bock dat mijnbouwschadegeschillen onder het concept-wetsvoorstel Wet Instituut Mijnbouwschade Groningen bij de bestuursrechter niet de behandeling zullen krijgen die ze verdienen. Die stelling berust op een onjuist beeld van de bestuursrechtelijke besluitvormings- en geschilbeslechtingsprocedure. We geven kort de argumenten van De Bock weer, om die vervolgens te weerleggen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 8 (2019)
Geschikt of ongeschikt? That’s the question
Op strafrechtelijk gebied wordt door het OM geschikt met marktpartijen en civielrechtelijk tussen belanghebbenden zoals de VEB en curatoren en marktpartijen. In deze bijdrage komen vooral de OM-schikkingen aan de orde. De recente schikking met ING Bank heeft veel emoties en discussies losgemaakt. Daarbij spelen niet alleen de strafbare feiten en de hoogte van het schikkingsbedrag een rol, maar vooral het feit dat bestuurders en werknemers (vooralsnog) de dans ontspringen. Een inventarisatie van schikkingszaken laat echter zien dat het OM wel degelijk probeert om waar zij daartoe mogelijkheden ziet tot vervolging van natuurlijke personen over te gaan. Desondanks blijft de vraag of het OM niet teveel focust op het vervolgen van de onderneming, de hoogte van het schikkingsbedrag, de uitkomsten van interne onderzoeken en de naar de toekomst toe te treffen compliancemaatregelen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Uitbreiding omgangsrecht voor Nederlandse grootouders?
Er is maatschappelijke en politieke discussie over grootouders die hun kleinkinderen niet zien omdat (één van) de ouders dit tegenhouden. Het recht zou voor hen tekort schieten en Nederland zou achterblijven bij ontwikkelingen in landen als België, Duitsland en Frankrijk. Potentieel relevante inzichten vanuit de Verenigde Staten, waar de afgelopen decennia veel ervaring is opgedaan met de uitbreiding en inperking van het omgangsrecht, ontbreken echter in de discussie. Deze bijdrage beoogt hierin te voorzien. De veranderingen in het Amerikaans omgangsrecht voor grootouders worden op hoofdlijnen beschreven, waarna wordt nagegaan wat de belangrijkste argumenten waren voor de uitbreiding en vervolgens de inperking ervan.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het strafrecht kan er niet altijd zijn voor psychiatrische patiënten
Psychiatrische patiënten komen voor de rechter en verlaten de rechtbank zonder dat zij de juiste hulp krijgen. Zij kunnen in beeld komen van justitie, er kunnen diagnoses worden gesteld en psychologische en psychiatrische rapportages opgemaakt, maar zij krijgen niet de juiste hulpverlening opgelegd omdat ze volgens de wet moeten worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat ze volledig ontoerekeningsvatbaar zijn. De rechter moet zo’n persoon dan zonder enige hulp laten gaan. Op goed geluk, met alle risico’s van dien.
Lees het hele artikel in Navigator.
Reactie op Rechtsbescherming na beslag gelegd ter uitvoering van een Europees onderzoeksbevel
Het verdient lof dat er moeite is genomen om de beslag- en beklagregels rond het Europees Onderzoeksbevel (EOB) uit te diepen. De regeling is van groot belang voor de praktijk van de internationale rechtshulp, waarbij er dagelijks beslag voor het buitenland wordt gelegd. Daar komt bij dat de recent gewijzigde algemene rechtshulpregeling deels dezelfde systematiek volgt. Op enkele punten zou ik het stuk graag willen aanvullen of kom ik tot een andere conclusie.
Lees het hele artikel in Navigator.
Naschrift
Met plezier hebben wij de reactie gelezen van Boudewijn de Jonge. De waarheid is niet zelden een berg met vele zijden. Het is goed en nuttig dat ook de flank die zichtbaar is vanuit het perspectief van het Openbaar Ministerie wordt belicht.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 41 (2018)
Goed beslagen ten eis komen
Er wordt in financieel-economische strafzaken veelvuldig conservatoir beslag gelegd door het Openbaar Ministerie. Hierbij komt het regelmatig voor dat de beslagwaarde niet in een redelijke verhouding staat tot de vermogenssanctie die uiteindelijk moet worden betaald. Die situatie strijdt met het doel van conservatoir beslag, te weten het veiligstellen van de betaling van deze sanctie. Daarnaast kunnen hierdoor de legale economische activiteiten van rechtspersonen ernstig worden belemmerd. In dit artikel wordt besproken of de wijze waarop het Openbaar Ministerie en de beklagrechter(s) de proportionaliteit betrekken bij het leggen en beoordelen van een conservatoir beslag, in overeenstemming is met Europese rechtspraak. De Europese rechtspraak geeft volgens de auteurs aanleiding om de huidige praktijk van conservatoir beslag in de (financieel-economische) strafrechtpraktijk bij te stellen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Rechtsbescherming na beslag gelegd ter uitvoering van een Europees onderzoeksbevel
Met de invoering van het Europees onderzoeksbevel is een nieuw procedurevoorschrift geïntroduceerd: de verplichting om bij het leggen van beslag ter uitvoering van een dergelijk bevel de beslagene in kennis te stellen van de beklagtermijn van twee weken. In de praktijk wordt nog wel eens vergeten om deze kennisgeving te doen of deze duidelijk schriftelijk vast te leggen. Daarnaast wordt in dit artikel ingegaan op een ander probleem waar de praktijk mee worstelt: de omstandigheid dat in beginsel het Openbaar Ministerie verplicht is om de inhoud van een EOB geheim te houden. Op welke wijze kan de beslagene dan nog effectieve rechtsbescherming worden geboden?
Lees het hele artikel in Navigator.
De constitutioneel meer legitieme manier van toetsing
Uit de uitspraak op het hoger beroep in de Urgenda-zaak valt af te leiden dat er manieren zijn om rechterlijke toetsing van beleidsdoelen te vrijwaren van machtenscheidingskritiek op toetsing aan niet-rechtstreeks werkende internationale verdragen en juridisch niet-bindende besluiten. En toch zijn er problemen met de manier waarop in dit hoger beroep door de rechter wordt omgegaan met de toetsing, nu het ook hier blijkt te gaan om reflexwerking van niet-rechtstreeks werkende en juridisch niet-bindende internationale besluiten, dit keer via de positieve verplichtingen ex artikel 2 en 8 EVRM.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 36 (2013)
De Hoge Raad en het parket
175 jaar bijdragen aan de samenleving
Deze maand, oktober 2013, wordt gevierd dat de Hoge Raad en het parket 175 jaar bestaan. De President van de Hoge Raad en de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad blikken terug en vooruit.
Deze maand, oktober 2013, wordt gevierd dat de Hoge Raad en het parket 175 jaar bestaan. De President van de Hoge Raad en de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad blikken terug en vooruit.
Transparantie 2.0
De Hoge Raad na 175 jaar een openbaar discussieforum?
In antwoord op de roep om ‘meer transparantie’ in de rechtspraak in het algemeen en die van de Hoge Raad in het bijzonder wordt van diverse kanten het publiceren van minderheidsopvattingen gepropageerd. Maar er is aanleiding om niet voetstoots aan te nemen dat transparantie steeds of vooral een heilzame werking heeft, en dreigt bij de mogelijkheid van het publiceren van minderheidsopvattingen niet eerder verhullende neutralisering van de argumentatie die naar buiten wordt gebracht? Het idee vergt nadere doordenking alvorens de jubilerende Hoge Raad een rechtssociologisch experiment cadeau te doen.
In antwoord op de roep om ‘meer transparantie’ in de rechtspraak in het algemeen en die van de Hoge Raad in het bijzonder wordt van diverse kanten het publiceren van minderheidsopvattingen gepropageerd. Maar er is aanleiding om niet voetstoots aan te nemen dat transparantie steeds of vooral een heilzame werking heeft, en dreigt bij de mogelijkheid van het publiceren van minderheidsopvattingen niet eerder verhullende neutralisering van de argumentatie die naar buiten wordt gebracht? Het idee vergt nadere doordenking alvorens de jubilerende Hoge Raad een rechtssociologisch experiment cadeau te doen.
Doorpakken in cassatie
Over artikel 80a RO, artikel 81 RO en ambtshalve cassatie in strafzaken
Op grond van artikel 80a RO kan het cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens kortweg klaarblijkelijk onvoldoende belang bij dat cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Deze ‘selectie aan de poort’ staat niet op zichzelf, maar moet worden geplaatst naast de mogelijkheid om een middel te verwerpen met de (verkorte) motivering van artikel 81 RO en de momenteel zeer terughoudende toepassing van ambtshalve cassatie. Het is juist deze combinatie die aanleiding geeft tot zorgen, met name waar het gaat om het niveau van rechtsbescherming. Zijn die zorgen gerechtvaardigd?
Op grond van artikel 80a RO kan het cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens kortweg klaarblijkelijk onvoldoende belang bij dat cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Deze ‘selectie aan de poort’ staat niet op zichzelf, maar moet worden geplaatst naast de mogelijkheid om een middel te verwerpen met de (verkorte) motivering van artikel 81 RO en de momenteel zeer terughoudende toepassing van ambtshalve cassatie. Het is juist deze combinatie die aanleiding geeft tot zorgen, met name waar het gaat om het niveau van rechtsbescherming. Zijn die zorgen gerechtvaardigd?
Evenwicht is een dynamische toestand!
Over schuivende machten en de rechtsvormende rol van de Hoge Raad
Ook in het belastingrecht komen sommige zeer relevante rechtsvragen niet bij de rechterlijke macht in het algemeen, noch bij de Hoge Raad in het bijzonder, terecht. De stelling van de auteur is dat, los van de aversie van de gemiddelde belastingplichtige tegen procederen, dit wordt veroorzaakt doordat de fiscale uitvoerende macht steeds meer initiatief naar zich toe heeft getrokken ten koste van de rechtsprekende macht. Hoe zou de rechtsvormende taak van de Hoge Raad weer beter uit de verf kunnen komen?
Ook in het belastingrecht komen sommige zeer relevante rechtsvragen niet bij de rechterlijke macht in het algemeen, noch bij de Hoge Raad in het bijzonder, terecht. De stelling van de auteur is dat, los van de aversie van de gemiddelde belastingplichtige tegen procederen, dit wordt veroorzaakt doordat de fiscale uitvoerende macht steeds meer initiatief naar zich toe heeft getrokken ten koste van de rechtsprekende macht. Hoe zou de rechtsvormende taak van de Hoge Raad weer beter uit de verf kunnen komen?
De leer van de redelijke uitkomst
Regels zijn niet van steen. In het overgrote deel van de zaken zullen de toepasselijke regels tot een bevredigende uitkomst leiden. In een zeer klein deel van de zaken zal de Hoge Raad de regel soms iets moeten buigen. De leer van de redelijke uitkomst vormt daarbij het vuur dat het ijzer verhit, waarna de Hoge Raad de hamer op het aambeeld van het recht zodanig tracht te hanteren, dat de regel daarna de schoen net weer iets beter past.
Tijdschrift
NJB 18 (2013)
Nederlanders, Nederlandse juristen en de Holocaust
Wat wisten de Nederlanders tijdens de Duitse bezetting over het lot van de weggevoerde Joden? Daarover woedt al jaren een verhitte discussie. Aanleiding voor de auteur om onderzoek te verrichten naar de toenmalige kennis binnen de juridische wereld over de Holocaust die plaatsvond. Aan de hand van dagboeken en brieven wordt getracht daar een beeld van te krijgen.
Rechtsbescherming bij plaatsing op een VN-terrorismelijst
De conclusie van A-G Bot in de Kadi II-zaak
Aan de Kadi-zaak die nu aan het Hof van Justitie voorligt is de vraag aan de orde in hoeverre de Unierechter de rechtmatigheid van een plaatsing op een VN-terrorismelijst dient te onderzoeken. In het licht van de principiële stellingname in Kadi I dat de Unierechter een VN-listing ‘in beginsel volledig’ aan de grondrechten dient te toetsen, is het niet heel waarschijnlijk dat het Hof van Justitie nu op zijn schreden zal terugkeren. In dat geval zal de Unierechter in een beroep de relevante verordening kunnen blijven vernietigen, zolang de (de)listing-procedure niet is omkleed met adequate rechtswaarborgen op VN-niveau. In dat laatste kan en zou echter moeten worden voorzien.
Aan de Kadi-zaak die nu aan het Hof van Justitie voorligt is de vraag aan de orde in hoeverre de Unierechter de rechtmatigheid van een plaatsing op een VN-terrorismelijst dient te onderzoeken. In het licht van de principiële stellingname in Kadi I dat de Unierechter een VN-listing ‘in beginsel volledig’ aan de grondrechten dient te toetsen, is het niet heel waarschijnlijk dat het Hof van Justitie nu op zijn schreden zal terugkeren. In dat geval zal de Unierechter in een beroep de relevante verordening kunnen blijven vernietigen, zolang de (de)listing-procedure niet is omkleed met adequate rechtswaarborgen op VN-niveau. In dat laatste kan en zou echter moeten worden voorzien.
Hoe zuiver is de strafkamer van de Hoge Raad?
Achterwege laten ambtshalve cassatie in evidente gevallen is in strijd met onze cassatieprocedure en het EVRM
Volgens de auteur heeft de strafkamer van de Hoge Raad in HR 9 oktober 2012, NJ 2013, 53 een huiveringwekkend standpunt ingenomen. Hij betoogt dat de hoogste rechter welbewust een evident onjuiste veroordeling in stand laat, louter omdat daartegen geen klacht was geformuleerd door de cassatieadvocaat. Daardoor zou de Hoge Raad zonder rechtshistorische of democratische legitimering zijn eigen kerntaak om rechtsbescherming te bieden, miskennen. Deze gang van zaken lijkt in strijd met art. 6 EVRM.
Volgens de auteur heeft de strafkamer van de Hoge Raad in HR 9 oktober 2012, NJ 2013, 53 een huiveringwekkend standpunt ingenomen. Hij betoogt dat de hoogste rechter welbewust een evident onjuiste veroordeling in stand laat, louter omdat daartegen geen klacht was geformuleerd door de cassatieadvocaat. Daardoor zou de Hoge Raad zonder rechtshistorische of democratische legitimering zijn eigen kerntaak om rechtsbescherming te bieden, miskennen. Deze gang van zaken lijkt in strijd met art. 6 EVRM.
Niet alleen de definitie is verkeerd, er is ook geen sprake van een evaluatie
Reactie op artikel Den Hartogh
Tijdschrift
NJB 12 (2013)
Supersnelrecht bij de Afdeling
De nationalisatie van SNS
Op 1 februari 2013 heeft de Minister van Financiën, gebruikmakend van de nieuwe Interventiewet, besloten tot onteigening van effecten en vermogensbestanddelen van SNS Reaal en haar dochter SNS Bank. Naast de uitstaande aandelen werden ook achtergestelde obligaties en onderhandse leningen onteigend. Als klap op de vuurpijl werden zelfs de eventuele verplichtingen en aansprakelijkheden jegens SNS onteigend. Belanghebbenden konden binnen tien dagen bij de Afdeling in beroep komen tegen het besluit en dat deden ze massaal. De beroepen zijn grotendeels verworpen, slechts het onteigeningsbesluit van de verplichtingen en aansprakelijkheden jegens SNS is vernietigd. Respect voor de Afdeling, die onder hoge tijdsdruk op 25 februari tal van lastige vragen beantwoordde in een helder gemotiveerde uitspraak. De Interventiewet heeft zijn waarde bewezen maar ook is duidelijk geworden dat het de minister ontbrak aan voldoende bevoegdheden om het paardenmiddel van de onteigening te omzeilen. Daar kan iets aan gedaan worden.
Op 1 februari 2013 heeft de Minister van Financiën, gebruikmakend van de nieuwe Interventiewet, besloten tot onteigening van effecten en vermogensbestanddelen van SNS Reaal en haar dochter SNS Bank. Naast de uitstaande aandelen werden ook achtergestelde obligaties en onderhandse leningen onteigend. Als klap op de vuurpijl werden zelfs de eventuele verplichtingen en aansprakelijkheden jegens SNS onteigend. Belanghebbenden konden binnen tien dagen bij de Afdeling in beroep komen tegen het besluit en dat deden ze massaal. De beroepen zijn grotendeels verworpen, slechts het onteigeningsbesluit van de verplichtingen en aansprakelijkheden jegens SNS is vernietigd. Respect voor de Afdeling, die onder hoge tijdsdruk op 25 februari tal van lastige vragen beantwoordde in een helder gemotiveerde uitspraak. De Interventiewet heeft zijn waarde bewezen maar ook is duidelijk geworden dat het de minister ontbrak aan voldoende bevoegdheden om het paardenmiddel van de onteigening te omzeilen. Daar kan iets aan gedaan worden.
Zorgplichten van multinationals in Nederland
‘Second best’ zo slecht nog niet?
Op 30 januari jl. wees de Rechtbank Den Haag een zoals hier zal worden betoogd baanbrekend eindvonnis inzake de aansprakelijkheidsclaims tegen Shell door een viertal Nigeriaanse boeren en de Nederlandse NGO Milieudefensie. Het baanbrekende aspect is simpelweg het feit dat de Rechtbank zich inhoudelijk en in één geval bevestigend uitspreekt over de vraag of en in hoeverre de aangesproken ondernemingen in rechte verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de in het geding zijnde olielekkages. De uitspraak laat zien dat ‘second best’ helemaal zo slecht nog niet hoeft te zijn, en dat foreign direct liability claims op basis van andere juridische grondslagen dan de Alien Tort Statute niet alleen politiek minder omstreden zullen zijn maar wellicht, onder omstandigheden, juridisch ook kansrijker.
Op 30 januari jl. wees de Rechtbank Den Haag een zoals hier zal worden betoogd baanbrekend eindvonnis inzake de aansprakelijkheidsclaims tegen Shell door een viertal Nigeriaanse boeren en de Nederlandse NGO Milieudefensie. Het baanbrekende aspect is simpelweg het feit dat de Rechtbank zich inhoudelijk en in één geval bevestigend uitspreekt over de vraag of en in hoeverre de aangesproken ondernemingen in rechte verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de in het geding zijnde olielekkages. De uitspraak laat zien dat ‘second best’ helemaal zo slecht nog niet hoeft te zijn, en dat foreign direct liability claims op basis van andere juridische grondslagen dan de Alien Tort Statute niet alleen politiek minder omstreden zullen zijn maar wellicht, onder omstandigheden, juridisch ook kansrijker.
Klagen over nemo tenetur? Niet langer bij de beklagrechter!
Uit een recente uitspraak van de Hoge Raad lijkt te volgen dat over (dreigende) schending van het nemo enetur-beginsel niet langer kan worden geklaagd in de beklagprocedure. Daarmee bestaat er de facto geen rechtsmiddel meer om tegen te gaan dat informatie die in een procedure met een verplichtend karakter is afgegeven in het strafrechtelijk onderzoek wordt betrokken.
Reactie op Bewijsbeslissingen bij kantonrechters dubieus
Discussie of rookgordijn
‘Het gaat om de discussie, dat is waar het in de wetenschap om draait,’ zo stelt Peter van Koppen. Het artikel Bewijsbeslissingen bij kantonrechters dubieus heeft beslist discussie opgeleverd. Kamervragen door PvdA-kamerlid Jeroen Recourt zelfs. Tegelijkertijd wordt door wetenschapper Van Koppen, voorzitter Kring van kantonrechters Wiegman en de Raad van de Rechtspraak een rookgordijn opgetrokken. Volgens Van Koppen is ons zero-budget onderzoekje van ‘nul wetenschappelijke waarde’. Volgens Wiegman wordt er maar wat rondgebazuind en de RvdR bijt zich vast in gemankeerde statistiek. Het voert te ver om alle kritiek en steunbetuigingen te bespreken, maar de Kamervragen bieden interessante aanknopingspunten.