Artikelen van Ad Machielse
Tijdschrift
NJB 17 (2021)
De kracht (en het gevaar) van cognitive illusions in het civielrechtelijk debat
De kern van het probleem dat in deze bijdrage centraal staat, is dat mensen irrationele beslissingen nemen. Die beslissingen zijn vaak voorspelbaar en daarmee beïnvloedbaar. Dat geldt ook voor beslissingen van rechters. Dit kan worden verklaard door de werking van heuristics en biases. Het is niet moeilijk te bedenken hoe dit soort cognitieve illusies door advocaten kunnen worden gebruikt. Het gunstig presenteren van een zaak aan een geschiloplosser is een kernelement in het werk van de advocaat. Maar de fundamentele beginselen van civiel procesrecht zijn geen tandeloze tijger. Zij bieden een essentiële tegenkracht aan de gestelde neiging van advocaten voor niets anders oog te hebben dan het belang van de cliënt en leggen de advocaat een verplichting op actief bij te dragen aan een behoorlijke procedure en, daarmee, aan het voorkomen van negatieve gevolgen van cognitieve illusies op de kwaliteit van rechterlijk oordelen. Toegegeven: het systeem is mogelijk niet waterdicht.
Tussen recht en praktijk
Het onrechtmatig verwijderen van overheidsinformatie wordt op dit moment niet of nauwelijks gesanctioneerd. Hierdoor is er geen juridische ‘stok achter de deur’ om bestuursorganen te bewegen om hun informatiehuishouding op orde te krijgen. In dit artikel wordt ervoor gepleit om het toezicht op en handhaving van de informatiehuishouding te versterken. De Wet open overheid geeft namelijk ook nog te weinig hoop dat in de toekomst overheidsinformatie niet ten onrechte zal worden verwijderd.
Financiële geschillen en procedurele rechtvaardigheid
Kifid heeft in 2016 een ‘nieuwe visie op klachtbehandeling’ ingevoerd. Centraal in deze nieuwe visie staat de notie van ‘procedurele rechtvaardigheid’. Op het eerste gezicht lijkt uit evaluatieonderzoek te volgen dat deze nieuwe visie zijn vruchten afwerpt. Positieve oordelen over Kifid ‘in het algemeen’ verhullen echter grote verschillen in de waardering van verschillende Kifid-procedures. Het onderzoek dat in dit artikel wordt beschreven laat zien dat dit verschil in waardering sterk samenhangt met de ervaren procedurele rechtvaardigheid in beide procedures. Het effect van de nieuwe visie lijkt zich te beperken tot de voorfase van de procedure waarin een substantieel aantal zaken met succes wordt bemiddeld, maar zij heeft in de ogen van consumenten nog niet geleid tot een verbetering van de ‘oude’ Kifid-procedure die uitmondt in een uitspraak. Welke lessen kunnen hieruit worden getrokken?
Het betwistbare rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch
In het NJB van 17 maart 2021 reageert Ward Ferdinandusse op onze opvattingen over het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch. Ferdinandusse was de zaaksofficier in het Nederlandse onderzoek naar Poch. Ook de leden van de commissie, Ad Machielse en Egbert Myjer, hebben op onze opvattingen gereageerd. De piloot Julio Poch werd ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de doodsvluchten tijdens de militaire dictatuur in Argentinië in de periode van 1976 tot 1983. Poch werd op 22 september 2009 in Spanje aangehouden en via Spanje uitgeleverd aan Argentinië, dankzij de gegevens van zijn laatste vlucht als piloot van Transavia die door Nederland waren verstrekt. Wij willen in deze repliek enkele juridische knelpunten in deze zaak onder de aandacht brengen die tot nu toe niet of onvoldoende aan de orde zijn gekomen.
Naschriften
Van der Wilt & Rozemond stellen dat het nog steeds niet duidelijk is waarom Poch in 2009 niet werd aangehouden ter uitlevering en vragen zich af of dat wellicht te maken had met zijn Nederlandse nationaliteit. Dat verbaast mij. Dat Poch inderdaad niet uitgeleverd werd vanwege zijn Nederlandse nationaliteit valt niet alleen te lezen in het rapport van de Commissie Poch, maar is door de overheid al toegelicht in een kort geding in 20092 en nog verschillende malen sindsdien.
In een hiervoor opgenomen bijdrage stellen Van der Wilt en Rozemond juridische vragen die in de zaak Poch niet of onvoldoende aan de orde zouden zijn gekomen. Het rapport en onze bijdrage in NJB 13 bevatten al veel antwoorden. Uit de in het rapport opgenomen onderzoeksopdracht kan bijvoorbeeld blijken waarom Poch en zijn raadsman niet zijn gehoord. Het stond hun overigens vrij zelf de commissie met relevante informatie te benaderen. Dat hebben zij niet gedaan.
Tijdschrift
NJB 13 (2021)
Bodycambeelden als controlemiddel in de strafrechtspraktijk
Hoe kunnen beelden van bodycams gedragen door politieagenten bijdragen aan de waarheidsvinding in strafzaken? In dit artikel wordt deze vraag vanuit zowel juridisch als rechtspsychologisch perspectief behandeld. Eerst wordt ingegaan op de vraag of en hoe politieambtenaren bodycambeelden thans gebruiken bij het schrijven van een proces-verbaal en welke effecten daarvan, op basis van rechtspsychologische literatuur, mogen worden verwacht. Vervolgens wordt een aantal uitspraken in strafzaken besproken waarin gebruik wordt gemaakt van bodycambeelden. Daarna wordt aandacht besteed aan de fundamentele vraag in hoeverre bodycambeelden überhaupt geschikt zijn om door rechter en opsporingsambtenaar als controlemiddel te worden gebruikt. Ten slotte wordt gereflecteerd op het voornemen van de wetgever om opsporingsambtenaren toe te staan om het opmaken van een proces-verbaal uit te stellen indien op een opname is vastgelegd ‘wat door hen tot opsporing is verricht of bevonden’.
Een strafrechtelijk vangnet in de Omgevingswet
De wetgever heeft in de Omgevingswet een strafrechtelijk vangnet geïntroduceerd met de verbodsbepaling van artikel 1.7a Ow. In deze bijdrage wordt nader ingegaan op de aard, inhoud en reikwijdte van de vangnetbepaling. Daaruit zal blijken dat we te maken hebben met een bedenkelijk stukje strafwetgeving. De vangnetbepaling is wetssystematisch ondoorgrondelijk en terminologisch net zo breed als vaag. Het is praktisch onmogelijk om het gedrag af te stemmen op deze alomvattende strafbaarstelling.
Juridische verplichtingen van kernspelers
De komende jaren zullen cruciaal zijn om nog een kans te hebben om klimaatrampen van onvoorstelbare omvang te voorkomen. Daarvoor is in elk geval nodig om in kaart te brengen wat landen, bedrijven en andere kernspelers rechtens moeten doen. Een internationale groep deskundigen heeft die handschoen opgenomen. De groep heeft in kaart gebracht wat overheden rechtens moeten doen en welke juridische verplichtingen bedrijven en beleggers hebben. Dat laatste is omschreven in de Principles on Climate Obligations of Enterprises. Die worden in dit artikel globaal en met zevenmijlslaarzen doorgenomen.
De zaak Poch: Argentinië en het Folterverdrag
Na verschijning op 1 februari jl. van het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch is via de media een begin van wetenschappelijke discussie geëntameerd over de inhoud daarvan. Deze discussie wordt voortgezet in het NJB. Twee voormalig leden van de commissie, reageren met dit artikel, gezien het gewicht van het thema in kwestie, op de in de media geuite visie op deze zaak.