Artikelen van Abhijit Das
Tijdschrift
NJB 13 (2022)
Vergoeden is vergelden?
De gedachte dat het schadeverhaal na strafbare feiten berust op civielrechtelijke grondslag is achterhaald. De positie van het slachtoffer is dermate veranderd dat niet alleen diens processuele, maar ook diens materiële aanspraken berusten op strafrechtelijke grondslag. In elk geval is het nodig, mede met het oog op de modernisering van het Wetboek van Strafvordering, om een meer principieel antwoord te formuleren op de vraag naar de rechtsgrondslag voor deze vorm van schadeverhaal. In dit artikel wordt daartoe een aanzet gegeven. Geconcludeerd wordt dat het schadeverhaal een eigensoortige rechtsvordering is geworden, gesitueerd in het strafrechtelijk spectrum. Dat wijst in de richting van de wenselijkheid van een in te voeren schadevergoedingstraf, met daaraan verbonden rechtsgevolgen. Die invoering en de mogelijke rechtsgevolgen ervan worden in het artikel ook verkend. Het vertrekpunt daarbij is dat de aanspraak op schadevergoeding moet worden opgevat als een vordering sui generis, met daarin gelegen een vergeldend element.
Er zijn twee soorten wijzigingsbedingen
In duurovereenkomsten zijn twee soorten wijzigingsbedingen te onderscheiden die van invloed zijn op de verplichtingen van de consument. Het Europees consumentenrecht stelt daaraan bepaalde eisen. Deze worden in deze bijdrage beschreven en toegepast op verschillende soorten huurverhogingsbedingen. Verder aandacht voor de vraag hoe ver de vernietiging van een onredelijk bezwarend huurverhogingsbeding strekt, of de huurder na vernietiging van zo’n beding te veel betaalde huur kan terugvorderen en hoe ambtshalve toetsing gestalte kan krijgen.
Royement revisited
Eind 2019 is een royement, ook wel ‘ontadeling’ genoemd, uit de Nederlandse adel uitgesproken. Dit gebeurt zelden, het meest recente royement vond plaats in 1984. Het desbetreffende koninklijk besluit roept enkele vragen op die hier besproken worden.
Dat mag wel wat moderner
Sinds de invoering van het huidige Wetboek van Strafvordering in 1926 is het nodige veranderd in de samenleving waarin het strafprocesrecht functioneert. Het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering – dat momenteel voor advies voorligt bij de Afdeling advisering van de Raad van State – beoogt aan te sluiten bij die veranderingen, om zo een wetboek te kunnen bieden dat ‘toekomstbestendig’ is. Een van die veranderingen in de samenleving is hoe er tegen gender wordt aangekeken.
Reactie op artikel Toeslagenaffaire
Jacob van de Beeten en Rob van de Beeten bekritiseerden in hun artikel in het NJB onder meer de Zelfreflectie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State naar aanleiding van de toeslagenaffaire, maar ook het oriënterend onderzoek van, destijds procureur-generaal bij de Hoge Raad, Jos Silvis naar de strafrechtelijke aansprakelijkheid van bewindspersonen in de affaire. Silvis zou de ‘alles of niets’-benadering en de 100%-terugvorderingsplicht verwarren en de mythe van de hardheidsclausule herhalen. Dat vroeg om een reactie.
Tijdschrift
NJB 15 (2021)
Het lichaam in het project Modernisering van het Wetboek van Strafvordering
In het nieuwe Wetboek van Strafvordering heeft de wetgever (opnieuw) verzuimd om het begrip lichaam en de aantasting daarvan af te bakenen. Het gevolg is dat de bevoegdheden waarbij een inbreuk op de lichamelijke integriteit wordt gemaakt en de bevoegdheden waarbij dat niet het geval is, door elkaar lopen. De verschillende soorten bevoegdheden waarbij het lichaam wel of niet wordt aangeraakt of beschadigd en of er al dan niet iets wordt uitgehaald lopen eveneens door elkaar. Het gevolg is een niet consistent en niet goed doordacht voorgesteld wettelijk systeem. Door de begrippen lichaam en aantasting niet af te bakenen is de grondwettelijke bescherming van de lichamelijk integriteit uit het oog verloren.
Een kostenverhaal zonder narratief
In het wetsvoorstel Versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit is een ‘maatregel kostenverhaal’ opgenomen die beoogt de kosten van de vernietiging van bepaalde gevaarlijke voorwerpen te verhalen op de veroordeelde voor het strafbare feit waarmee de inbeslagname van dat voorwerp of die voorwerpen samenhangt. Het kan best gerechtvaardigd zijn de strafrechtelijk veroordeelde te laten opdraaien voor de kosten die moeten worden gemaakt om de gevolgen van zijn handelen ongedaan te maken. Maar de juridische onderbouwing van de voorgestelde maatregel laat te wensen over: de primaire rechtsgrondslag voor de maatregel, rechtsherstel, wordt noch op coherente wijze uitgewerkt noch betrokken op het overige sanctierecht. Dat is niet alleen een theoretisch bezwaar.
Waarom de dubbele pet niet de kern van de zaak betreft
Om de relevantie van onafhankelijkheid in relatie tot juridisch onderzoek te in kaderen, worden in dit artikel de kennistheoretische oftewel epistemologische grenzen van de juridische discipline besproken. Dit essay poogt duidelijk te maken dat de methodologische en sociologische eigenheid van de juridische discipline, die voortkomt uit diens spiegeling aan een sterk argumentatief-retorische beroepspraktijk, niet alleen ruimte schept voor advocacy scholarship, maar die specifieke vorm van onderzoek zelfs tot een inherent onderdeel maakt. Dit type onderzoek ziet vanuit epistemologisch oogpunt niet op het verwerven van kennis, maar op het bepleiten van standpunten binnen de ruimte van juridisch acceptabele argumentatie. Zo bezien beïnvloedt de dubbele pet niet het type kennis dat een juridisch academicus kan produceren. De epistemologische grenzen van de discipline raken alle vormen van argumentatief onderzoek, ongeacht de hoedanigheid van de onderzoeker. De dubbele affiliatie speelt mogelijk wel weer een rol in de wijze waarop fiscaal adviseurs in onderzoek omgaan met de ruimte van juridisch acceptabele argumentatie.
‘We doen dit samen’ maar sturen de rekening naar de reisspecialisten
Kleinschalige reisorganisaties worden onevenredig hard getroffen door de in verband met de pandemie door de Nederlandse overheid getroffen maatregelen. Zij vallen buiten de boot van de steunmaatregelen, hebben veelal kosten gemaakt om geboekte reizen uit te kunnen voeren die niet meer teruggevorderd kunnen worden en moeten nu uit eigen zak de uitgegeven vouchers voor geannuleerde reizen uitbetalen.
Reactie op ‘Trump en zijn rechters’
In het artikel Trump en zijn rechters bespreekt auteur Eric Daalder een aantal rechterlijke uitspraken en trekt onder meer de conclusie: ‘Geen rechter, ook niet de vele door Trump benoemde rechters, is bezweken onder de zware druk die Trump op hen heeft gelegd’. Omdat Daalder hiermee bij zijn lezers het beeld oproept alsof deze conclusie ziet op het individuele gedrag van de door hem beoordeelde rechters, en niet op het orgaan, behoeven zijn analyse en conclusie correctie.
Tijdschrift
NJB 24 (2020)
Privacy en online proctoring
In tijden waarin het onmogelijk is om een tentamen af te leggen op de universiteit moet gezocht worden naar alternatieven. Deze alternatieven moeten de privacytoets van artikel 8 EVRM echter wel kunnen doorstaan. Bij online proctoring, online surveillance, zijn er vooral vragen over de subsidiariteit: zijn er andere, minder vergaande alternatieven voorhanden? Uit onderstaande analyse blijkt dat slechts een beperkt aantal tentamenvormen niet door alternatieven vervangen kunnen worden. Daarnaast moet goed nagedacht worden over de functionaliteit van online proctoring systemen. Er moet gekozen worden voor de minst ingrijpende variant om de doelen van authenticatie en fraudebestrijding te behalen. Vooral beeldopnamen van de student en zijn leefomgeving roepen hierbij de nodige vragen op.
Dynamiek tussen de wetgever en de strafrechter
Het behoort tot de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de wetgever en de rechter, met inachtneming van de grenzen van de eigen functie, bij te dragen aan de rechtsontwikkeling in een snel veranderende samenleving. De noodzakelijke wisselwerking tussen de wetgever en de rechter kent diverse verschijningsvormen. In dit artikel – dat zich beperkt tot het strafrecht – worden vier vormen van dynamiek onderscheiden: de klassieke benadering, de afwachtende wetgever, de remmende rechter en de corrigerende wetgever. In het kader van die gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de vorming van rechtsregels is het van belang dat signalen aan de wetgever over juridische knelpunten kunnen worden gegeven.
Terwijl de zon op de terrassen schijnt, vindt de strafrechtspraak plaats in het duister
Wij leven in een land waar een bezoek aan restaurants en De Efteling wel mogelijk is, maar een bezoek aan de zalen waar medeburgers worden berecht en veroordeeld niet. Deze situatie is onhoudbaar.
Handreiking Samenwerken bij strafbare kindermishandeling
Dit artikel bevat een nadere duiding van de aanleiding context en status van de handreiking Samenwerking bij strafbare kindermishandeling. De handreiking is een resultaat van samenwerking tussen politie, Veilig Thuis, reclassering, Raad voor de Kinderbescherming en openbaar ministerie. Het artikel bevat tevens een reactie op het artikel ‘De Handreikingen Kindermishandeling van het openbaar ministerie’, van Erens c.s.
Euthanasie in Zuid-Europa
De Zuid-Europese lidstaten van de EU zijn disproportioneel hard getroffen door COVID-19. De coronacrisis volgt op de grote aantallen vluchtelingen die via deze landen al jaren de EU bereiken. We zouden haast vergeten dat in deze landen ook andere zaken spelen, zoals met betrekking tot euthanasie. Een blik op Frankrijk, Italië, Portugal en Spanje leert dat de meerderheid van de bevolking voorstander is van wetgeving die levensbeëindiging op verzoek mogelijk maakt. Uitspraken van rechters en wetsvoorstellen wijzen dezelfde kant op. Maar hoe zit het precies? En kunnen we als Nederland iets van de ontwikkelingen in Zuid-Europa leren?
Tijdschrift
NJB 34 (2018)
Wat is ‘aannemelijk’?
De aanwezigheid van strafuitsluitingsgronden en de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voor de oplegging van sancties, hoeven niet ‘wettig en overtuigend’ vast te staan. Vereist is dat de strafuitsluitende omstandigheid of de sanctievoorwaarde op enige wijze ‘aannemelijk’ is geworden. Maar wanneer is iets ‘aannemelijk’? In tegenstelling tot andere rechtssystemen is dit in Nederland open gelaten. In deze bijdrage bepleiten de auteurs meer invulling te geven aan het sanctierechtelijk bewijscriterium, vooral ook in het licht van recente ontwikkelingen. Zo kan de rechter sinds begin dit jaar aan onder meer zedendelinquenten een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opleggen die op vordering van de officier van justitie ten uitvoer kan worden gelegd na afloop van tbs of gevangenisstraf, waardoor toezicht bij ‘aannemelijk’ recidiverisico in theorie levenslang kan duren.
Lees het hele artikel in Navigator.
Belastingheffing over cryptobezittingen in box 3
Een groot aantal Nederlanders is inmiddels in de handel in cryptovaluta gestapt. De onervaren belegger zal zich er wellicht niet bewust van zijn dat hij zijn cryptovermogen moet aangeven in zijn aangifte voor de inkomstenbelasting. En is hij zich dat wel, dan ziet hij zich geconfronteerd met de vraag tegen welke waarde hij zijn cryptobezittingen in zijn aangifte moet verantwoorden. Daarom strekt het tot aanbeveling dat de voorschriften die daarop betrekking hebben zoals het in aanmerking te nemen waarderingstijdstip en het platform waarop de koers wordt bijgehouden wettelijk moeten worden vastgelegd, evenals dat de Belastingdienst belastingplichtigen toereikend voorlicht. Dit geldt temeer nu de Belastingdienst (nog) over weinig genoegzame controlemiddelen beschikt om cryptobezittingen van een belastingplichtige te achterhalen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het kan zo KEI-makkelijk zijn
Een dringend verzoek aan de wetgever en de Raad voor de rechtspraak: houd het simpel. Trek de KB’s waarmee de KEI-wetten zijn ingevoerd in, trek innovatie en digitalisering uit elkaar en kijk alstublieft in eerste instantie alleen naar een (uiteraard veilige) oplossing voor het digitaal communiceren met de griffies en het digitaal indienen van stukken, zodat wij eindelijk afscheid kunnen nemen van onze faxapparaten.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het eerste verhoor van Michael P.
Hoe moeilijk de gruwelijke feiten waarvoor Michael P. is veroordeeld het ook maken, genegeerd kan niet worden dat het zwaarwegende doel om strafbare feiten op te sporen, of zelfs te voorkomen, niet elke gedraging van de opsporingsautoriteiten kan rechtvaardigen. In dit geval zo wordt hier betoogd gingen de autoriteiten over de schreef en had dit niet zonder gevolgen mogen blijven.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 24 (2016)
Dwang, verbod en grootse verwachtingen
April liet een spectaculaire daling zien van het aantal Syriërs dat in Nederland asiel vroeg: 101 tegen meer dan 5000 in oktober vorig jaar. Het lijkt erop dat de dichte grenzen in de Balkanlanden en het akkoord met Turkije over de terugname van asielzoekers de komst van Syrische vluchtelingen sterk hebben afgeremd. Is de vluchtelingen‘crisis’ opgelost? Allerminst: de deal met Turkije is kwetsbaar en bovendien juridisch kwestieus. Belangrijker is dat het Europese asielbeleid heeft aangetoond slecht te functioneren. Het is nu vooral zaak de gemeenschappelijke asielregels crisisbestendig te maken. Daarvoor lijkt echter de politieke steun te ontbreken.
Lees het hele artikel in Navigator.
Financiering van de Rechtspraak in rechtsstatelijk kader
De Wet op de Rechterlijke Organisatie en het daarop gebaseerde Besluit financiering rechtspraak normeren de financiering van de Rechtspraak. Daarin is om rechtsstatelijke redenen gekozen voor afstand van de uitvoerende macht tot de rechterlijke macht. Dit uit zich onder meer in de regel dat de kosten verbonden aan het eigenlijke rechtspreken (het primaire proces) vastgesteld moeten worden op grond van een objectieve meting van de werklast van de gerechten. De rechter bepaalt in beginsel de tijd die nodig is voor een goede en zorgvuldige behandeling van een zaak, met een prikkel tot doelmatig werken. De uitvoerende macht redeneert echter niet meer vanuit deze wettelijk verankerde norm. Steeds meer zijn generieke kortingen en begrotingsproblemen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie leidend bij de financiering van de Rechtspraak. Deze praktijk is in strijd met de wet en tast de rechterlijke en institutionele onafhankelijkheid aan.
Lees het hele artikel in Navigator.
Kwalificatie van zorgverzekeraars in het aanbestedingsrecht
Zorgverzekeraars zijn enerzijds commerciële aanbieders van private verzekeringen maar dienen zich anderzijds aan allerlei publieke randvoorwaarden te houden. Is deze rol van zorgverzekeraars in het Nederlandse zorgstelsel wel verenigbaar met het Europese aanbestedingsrecht? Meer specifiek is de vraag of zorgverzekeraars aangemerkt kunnen worden als publiekrechtelijke instelling, en daarmee een aanbestedende dienst zijn. In dit artikel wordt beargumenteerd dat zorgverzekeraars inderdaad publiekrechtelijke instellingen zijn en daarmee aanbestedingsplichtig.
Lees het hele artikel in Navigator.
Waarom de rechtspraak fishing expeditions niet moet faciliteren
Uit een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland valt af te leiden dat in verschillende arrondissementen pilots van politie en justitie lopen, waarbij voertuigen van personen die ‘meer dan eens’ voorkomen in politiesystemen van peilbakens worden voorzien. In de kern bezien is deze opsporingsmethode een strafvorderlijke fishing expedition. Er wordt een opsporingsmethode ingezet tegen een (niet-verdachte) burger, in de hoop een min of meer willekeurig strafbaar feit op het spoor te komen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Blog
Terwijl de zon op de terrassen schijnt, vindt de strafrechtspraak plaats in het duister
Wij leven in een land waar een bezoek aan restaurants en De Efteling wel mogelijk is, maar een bezoek aan de zalen waar medeburgers worden berecht en veroordeeld niet.
Blog
Het eerste verhoor van Michael P.
Genegeerd kan niet worden dat het zwaarwegende doel om strafbare feiten op te sporen, of zelfs te voorkomen, niet elke gedraging van de opsporingsautoriteiten kan rechtvaardigen.
Blog
Waarom de rechtspraak fishing expeditions niet moet faciliteren
Het hanteren van de soepele benadering van het strafvorderlijke legaliteitsbeginsel is niet op zijn plaats bij fishing expeditions, zoals het plaatsen van peilbakens op voertuigen.