Wetsvoorstel (16-09-2024) tot Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter uitvoering van Verordening (EU) 2023/2631 betreffende Europese groene obligaties en optionele openbaarmakingen voor obligaties die als ecologisch duurzame obligaties op de markt worden gebracht en voor aan duurzaamheid gekoppelde obligaties (Uitvoeringswet verordening Europese groene obligaties)
—De verordening Europese groene obligaties is bedoeld om de interne markt en de kapitaalmarktunie beter te benutten om bij te dragen aan de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie overeenkomstig de Overeenkomst van Parijs van 20161 inzake klimaatverandering en de Europese Green Deal. De verordening Europese groene obligaties heeft tot doel investeringen in duurzame activiteiten te stimuleren door de invoering van geharmoniseerde normen voor ecologisch duurzame obligaties. Het voorstel stelt eisen aan instellingen die willen voldoen aan de EU-standaard en daarmee een duurzame obligatie mogen uitgeven met het label ‘Europese groene obligatie’ of ‘EuGB’. De verordening is vanaf 21 december 2024 van toepassing. Op die dag moeten de artikelen 45 en 49 van de verordening te zijn geïmplementeerd in nationale wetgeving.
De verordening Europese groene obligaties biedt een kader voor alle uitgevende instellingen van groene obligaties met inbegrip van uitgevende instellingen uit de publieke en particuliere sector en zowel financiële als niet-financiële ondernemingen. Een uitgevende instelling die een Europese groene obligatie wil uitgeven dient een factsheet op te stellen. Een externe toetsingsinstantie (al dan niet uit een derde land) dient voor uitgifte van de obligatie te controleren of er een factsheet is opgesteld en de Europese groene obligatie voldoet aan de eisen zoals opgenomen in de verordening. De opbrengsten van deze obligatie moeten worden geïnvesteerd in duurzame economische activiteiten die vallen onder de EU taxonomievereisten. De uitgevende instelling dient jaarlijks een toewijzingsverslag op te stellen. Hierin wordt aangegeven hoe de opbrengsten van de obligatie worden toegewezen aan op de taxonomie afgestemde projecten. De externe toetsingsinstantie toetst deze toewijzingsverslagen. De uitgevende instelling dient de toewijzingsverslagen te publiceren. Om transparantie richting beleggers te verbeteren moeten uitgevende instellingen ook het milieueffect van hun obligaties bekendmaken door, ten minste eenmaal tijdens de looptijd van de obligatie en na de volledige toewijzing van de opbrengsten van dergelijke obligaties, een impactverslag te publiceren.
De verordening bevat twee lidstaatopties. Artikel 49, tweede lid, bevat de lidstaatoptie om bepaalde bepalingen niet bestuursrechtelijk te sanctioneren, indien deze reeds in het nationale recht aan strafrechtelijke sancties zijn onderworpen. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Artikel 49, vijfde lid, van de verordening betreft de lidstaatoptie om in aanvullende sancties of maatregelen te voorzien en hogere bestuurlijke boetes vast te stellen. Voor wat betreft de hoogte van de bestuurlijke boetes is gebruik gemaakt van deze lidstaatoptie. Aangesloten wordt bij de bestaande hoogte van de bestuurlijke boetes (boetecategorie 2 is maximum € 1.000.000). De toezichthouders kunnen bovendien op grond van artikel 1:83 Wft in afwijking van artikel 1:81 Wft een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste driemaal het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft gekregen.
In het Besluit EU-verordeningen Wft zal de AFM worden aangewezen als bevoegde autoriteit in de zin van deze verordening en worden belast met de uitvoering en handhaving van de bij of krachtens deze verordening gestelde regels. Voor bepaalde gesecuritiseerde Europese Groene Obligaties zal de Nederlandsche Bank (DNB) worden aangewezen als bevoegde autoriteit. Met onderhavig wetsvoorstel worden de bevoegdheden voor de toezichthouders die de verordening voorschrijft, maar die nog geen onderdeel zijn van het handhavingsinstrumentarium in de Wft daar alsnog in opgenomen.