Wet van 12-02-2020, Stb. 2020, 78

Wet tot wijziging van de Jeugdwet in verband met de verduidelijking van het woonplaatsbeginsel (Wet wijziging woonplaatsbeginsel)

—Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten financieel verantwoordelijk voor alle hulp en ondersteuning van en aan jeugdigen bij opgroei-, opvoedings- en psychische problemen en stoornissen. Door middel van het in de Jeugdwet opgenomen woonplaatsbeginsel, wordt bepaald welke gemeente voor hulp en ondersteuning aan een jeugdige verantwoordelijk is, en dus de benodigde hulp en ondersteuning moet regelen en facturen en declaraties daarvoor moet voldoen. De toepassing van het huidige woonplaatsbeginsel levert in de praktijk echter problemen op voor jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen, gemeenten en jeugdigen en gezinnen. Het is namelijk onduidelijk en sluit niet goed aan bij sommige doelstellingen van de Jeugdwet. Deze wet wijzigt het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet. Aan de hand van de woonplaats wordt bepaald welke gemeente verantwoordelijk is voor de (betaling van de) jeugdhulp. De wet regelt dat die gemeente verantwoordelijk wordt waar de jeugdige ten tijde van de hulpvraag staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (Brp). In geval een jeugdige jeugdhulp krijgt met verblijf, wordt de gemeente verantwoordelijk waar de jeugdige direct voorafgaand aan het verblijf stond ingeschreven in de Brp. Daarnaast kent bevat de wet een regeling voor het geval de jeugdige verhuist en een onderzoeks-, betaal- en informatieplicht voor gemeenten.

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 28-10-2021, Stb. 2021, 524

Besluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaats­beginsel van 12 februari 2020 ­(Stb. 2020, 78)

—De wet treedt in werking met ingang van 01-01-2022, met uitzondering van het in artikel I, onderdeel D, opgenomen artikel 10.1, vierde lid.

Kamerstukken