Wet van 28 september 2022, Stb. 2022, 430

Wet houdende wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Comptabiliteitswet 2016 in verband met het afschaffen van de decentrale rekenkamerfunctie en het uitbreiden van de bevoegdheden van de rekenkamers (Wet versterking decentrale rekenkamers)

—Met deze wet wordt uitvoering gegeven aan het Actieplan lokale rekenkamers dat in 2015 is uitgebracht naar aanleiding van een motie-Fokke c.s. (Kamerstukken II 2014/15, 34 000 VII, nr. 13). De wet beoogt een sluitend stelsel voor gedegen rekenkameronderzoek tot stand te brengen ter ondersteuning van de controlerende rol van de raad.

Sinds 2006 kan de raad een rekenkamer instellen. Ook kan de raad met een of meer andere raden een gemeenschappelijke rekenkamer instellen. Indien er geen rekenkamer of gemeenschappelijke rekenkamer wordt ingesteld dient de raad per verordening regels te stellen aan de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De vormgeving van de rekenkamerfunctie is aan gemeenten overgelaten. De kern van deze wijzing is dat de wettelijke mogelijkheid vervalt om te kiezen voor een naar eigen inzicht in te richten rekenkamerfunctie. De raad kan voortaan kiezen om een eigen onafhankelijke rekenkamer in te stellen of met een of meer raden een gemeenschappelijke rekenkamer.

Deze wetswijziging onderstreept het belang dat de regering geeft aan het rekenkamerwerk als essentieel onderdeel van het stelsel van checks and balances binnen het gemeentebestuur en als belangrijk hulpmiddel van de raad voor het uitvoeren van zijn controlerende taak. Het schrappen van de rekenkamerfunctie ziet de regering als een noodzakelijke voorwaarde om het rekenkameronderzoek ter ondersteuning van de controlerende taak van de raad in het hele land op een verantwoord niveau te brengen. Door de onafhankelijke rekenkamer te positioneren als het enige instituut dat is belast met het doen van onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur, wordt haar positie versterkt.

Voorts voorziet de wet in een versterking van de positie van de onafhankelijke rekenkamer door de onderzoeksbevoegdheden uit te breiden. Naar analogie van de regeling voor de Algemene Rekenkamer in de Comptabiliteitswet 2016 ten aanzien van privaatrechtelijke rechtspersonen waarmee de Staat een contractrelatie heeft, breidt de wet de onderzoeksbevoegdheid uit van rekenkamers naar de privaatrechtelijke rechtspersonen waarmee de gemeente contracten sluit en zich het recht voorbehoudt om bij de betreffende organisatie controles uit te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten.

De wet breidt verder de onderzoeksbevoegdheden uit ten aanzien van de privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan een gemeente een subsidie, garantie en/of lening heeft verstrekt. Rekenkamers worden met deze wet bevoegd om elke garantie, lening en/of subsidie voor risico of rekening van de gemeente te onderzoeken. Voorts voorziet de wet in aanscherping van de bestaande regeling voor de onderzoeksbevoegdheden bij samenwerking tussen bestuurslagen in privaatrechtelijke rechtspersonen. De wet regelt deze uitbreiding van de onderzoeksbevoegdheden mutatis mutandis ook voor de Algemene Rekenkamer via een wijziging van de Comptabiliteitswet 2016. Een laatste uitbreiding betreft de onderzoeksbevoegdheden naar (klein)dochterondernemingen van overheidsdeelnemingen.

Door middel van een aanpassing van artikel 185 van de Gemeentewet vindt een verduidelijking plaats van de regels over de wijze waarop rekenkamers bij de vaststelling van hun rapportages omgaan met openbaarheid en vertrouwelijkheid van gegevens. Tevens maakt deze wet mogelijk dat rekenkamers vertrouwelijke mededelingen kunnen doen aan de raad, naar analogie van de wijze waarop dat voor de Algemene Rekenkamer is geregeld. Voorts wordt voor de bevordering van de zorgvuldigheid de hoor en wederhoor voorafgaand aan de vaststelling en openbaarmaking van de rapporten in de Gemeentewet verankerd. Ten slotte voert de wet ook een rapportageverplichting over de voortgang van de rekenkamervoorstellen in.

Bovenstaande wijzigingen worden ook in de Provinciewet aangebracht, zij het dat de mogelijkheid van een rekenkamerfunctie al door geen enkele provincie werd benut. De rekenkamers bij waterschappen moeten bovendien op eenzelfde wijze worden ingericht als bij de provincies en gemeenten.

Inwerkingtreding

De wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Inwerkingtredingsbesluit van 16 november 2022, Stb. 2022, 482

Besluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet versterking decentrale rekenkamers (Stb. 2022, 430)

—De wet treedt in werking op 1 januari 2023; artikel IIA, aanhef en onderdelen A en B, en artikel IV, derde en vijfde lid, treden in werking op 1 januari 2024; artikel IIA, onderdeel C, treedt in werking op 1 januari 2025.

Kamerstukken