Wet van 07-10-2020, Stb. 2020, 460
Wet tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Gemeentewet in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte en de aanpak van woonoverlast (Wet toeristische verhuur van woonruimte)
—Deze wet strekt tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met de regulering van de toeristische verhuur van woonruimte. Aan de gemeente worden instrumenten gegeven om de handhaving mogelijk te maken en indien noodzakelijk de neveneffecten van de toeristische verhuur van woonruimte te kunnen voorkomen of beperken. De wet voorziet daartoe in de mogelijkheid voor een registratie-, meld- en/of vergunningplicht. Door de registratieplicht wordt de informatiepositie van de gemeente verbeterd, waardoor gericht en effectief kan worden gehandhaafd. Door een meld- of vergunningplicht kunnen de negatieve neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte worden voorkomen of beperkt. Hiermee wordt een uniform systeem geïntroduceerd dat specifiek is toegesneden op toeristische verhuur van woonruimte.
Aan gemeenten wordt ook de bevoegdheid verleend om vrijstellingen op de verboden als bedoeld in de artikelen 21 en 22 van de Huisvestingswet 2014 in de huisvestingsverordening op te nemen en in bepaalde situaties ontheffing van de verboden te verlenen. Op dezelfde wijze wordt de mogelijkheid tot vrijstelling of ontheffing van het verbod bedoeld in het nieuwe artikel 23c toegevoegd. Dit om te voorkomen dat de vergunningplicht in praktijk voor gemeenten te rigide uitpakt. Daarnaast wordt een maatregel toegevoegd waarmee gemeenten op basis van de Huisvestingswet 2014 effectiever kunnen optreden tegen woonfraude. Tijdens de parlementaire behandeling zijn zeven amendementen aangenomen:
- over extra mogelijkheden voor de aanpak van overlast door verhuurders van niet toeristische verhuur;
- over de mogelijkheid voor gemeenten om een verhuurverbod én publicatieverbod op te leggen na herhaalde schending;
- over de verplichte vermelding van registratienummer door dienstverleners die aanbiedingen voor toeristische verhuur adverteren;
- over een informatieplicht voor platforms richting de gebruikers van deze platforms over de registratieplicht en het nachtencriterium zoals beoogd in de wet;
- over het verplichten van dienstverleners, waaronder ook platforms die de mogelijkheid aanbieden om een aanbod voor de verhuur van toeristische woonruimte te publiceren, woonruimte uit te sluiten als het op de hoogte is gesteld door de lokale instanties dat de desbetreffende toeristische woonruimte het nachtencriterium heeft bereikt (met dreiging van een bestuurlijke boeten);
- over de mogelijkheid die de gemeente krijgt om te bepalen dat verhuurders die drie keer binnen een periode van vijf jaar in de fout zijn gegaan, een verhuurverbod opgelegd krijgen;
- over het verhogen van de boete wegens het niet registreren toeristische verhuur of schenden van de meldplicht.
Inwerkingtreding
Inwerkingtredingsbesluit van 22-12-2020, Stb. 2020, 566
Besluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Gemeentewet in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte en woonoverlast (Wet toeristische verhuur van woonruimte) (Stb. 2020, 460)
—De wet treedt met uitzondering van artikel I, onderdeel F, artikelen 23a, derde lid, en 23d, en onderdeel Ib, in werking met ingang van 01-01-2021.
Inwerkingtredingsbesluit van 12-04-2021, Stb. 2021, 230
Besluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de in artikel I, onderdeel F, opgenomen artikelen 23a, derde lid, en 23d, van de wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Gemeentewet in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte en woonoverlast (Wet toeristische verhuur van woonruimte) (Stb. 2020, 460)
—De in artikel I, onderdeel F, opgenomen artikelen 23a, derde lid, en 23d, van de wet treden in werking met ingang van 01-07-2021.