De klacht van een zevental notarissen over deelname van een notaris aan Nationale Notaris is door de hoogste tuchtrechter (de notariskamer van het Gerechtshof Amsterdam) gegrond verklaard. Het hof oordeelt dat de notaris door zijn samenwerking met Nationale Notaris Holding B.V. (NNH) in strijd heeft gehandeld met gedragsregels inzake onafhankelijkheid, onpartijdigheid en geheimhouding. Daarnaast is de samenwerking in strijd met de verordening waarin regels zijn vastgelegd over de wijze van samenwerking met andere beroepen, de Verordening op Interdisciplinaire Samenwerking 2003.

Het hof legt aan de notaris de maatregel van schorsing voor de duur van twee weken op. Eerder was de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam al tot eenzelfde oordeel gekomen, behoudens dat (nog) geen maatregel aan de notaris was opgelegd. Het hof wijkt in hoger beroep met betrekking tot de Nationale Notaris op één punt af van de uitspraak van de kamer. De klachten die zagen op deelname van notarissen aan HEMA notarisservice, degoedkoopstenotaris.nl, Jazeker Notarisservice en DELA notarisservice zijn ongegrond verklaard. Het hof oordeelt dat die notarissen geen tuchtrechtelijke norm hebben overschreden.

Klachten

De notarissen die de klachten hebben ingediend maakten de aan de verschillende notarisinitiatieven deelnemende notarissen de navolgende tuchtrechtelijke verwijten.
a. De notarissen schenden het complex aan regels omtrent de integere beroepsuitoefening voor notarissen.
b. De samenwerkingen zijn naar hun aard in strijd met de wet en regelgeving, waaronder notarissen vallen.
c. De notarissen maken zich op diverse manieren schuldig aan marktbederf van de notarismarkt.
d. Het betaamt de notarissen niet om (ver) onder gangbare prijzen hun werkzaamheden te verrichten.
e. De notarissen maken zich schuldig aan onnodige concurrentie op de notarismarkt.
f. De notarissen schenden de wettelijk vastgelegde exclusiviteit en integriteit van het notariaat door de initiatiefnemers feitelijk in staat te stellen onder de naam ‘notaris’ of ‘notarisservice’ de markt te betreden.
g. Door de aard van de samenwerking handelen de notarissen niet zelfstandig en onafhankelijk.
h. De notarissen schenden: i. het provisieverbod; ii. de Verordening op Interdisciplinaire Samenwerking 2003 (IDS 2003); en iii. het verbod om derden als aandeelhouder in de praktijkvennootschap toe te laten.
i. De notarissen geven blijk van onvoldoende ondernemerschap om het vak van notaris te kunnen uitoefenen in overeenstemming met de daaraan gestelde eisen.
j. De notarissen werken onder diverse handelsnamen op de notarismarkt en maken daarbij gebruik van (zeer) uiteenlopende prijzen voor vergelijkbare producten.

Hof volgt beslissing van de kamer voor het notariaat

De kamer van het gerechtshof volgt grotendeels de uitspraak van de kamer voor het notariaat (ECLI:NL:TNORAMS:2016:2). Die kamer oordeelde eerder dat de notarissen door deelname aan DELA notarisservice, HEMA notarisservice, degoedkoopstenotaris.nl en Jazeker Notarisservice geen tuchtrechtelijk norm hebben overschreden. Uitgangspunt is dat de notaris als ondernemer in de vrije markt vrij is in het hanteren van tarieven. Van het betalen van provisie is geen sprake. Verder zijn de kerntaken van de notaris als onafhankelijkheid, geheimhoudingsplicht en zorgvuldigheid voldoende gewaarborgd. Van verwarring bij de consument over de identiteit van de notariële diensten is geen sprake.
Wat Nationale Notaris betreft, kwam de kamer tot het oordeel dat door de samenwerking met NNH in de vorm van het participatiemodel de onafhankelijkheid, de zeggenschap en de geheimhoudingsplicht van de notaris onder druk komen te staan. De kamer overwoog dat deze samenwerking, indien zij zou worden voortgezet, de maatregel van ontzetting uit het ambt zou kunnen rechtvaardigen. De notaris is in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van drie maanden tot ontvlechting van de huidige samenwerking te komen.

Onafhankelijkheid, onpartijdigheid en geheimhoudingsplicht veronachtzaamd

In tegenstelling tot de kamer voor het notariaat is het hof van oordeel, dat de notaris door zijn samenwerking met NNH in strijd met IDS 2003 heeft gehandeld. Het hof oordeelt dat de notaris een samenwerkingsverband als bedoeld in de IDS 2003 is aangegaan en dat NNH niet kan worden aangemerkt als beroepsbeoefenaar als bedoeld in artikel 2 IDS 2003. In het verlengde hiervan is het hof van oordeel dat een aantal klachtonderdelen eveneens gegrond zijn, nu bij het naar buiten optreden niet blijkt wie als notaris en wie als beoefenaars van een ander beroep aan het samenwerkingsverband deelnemen en welk beroep zij uitoefenen, zoals artikel 9 IDS 2003 voorschrijft.
De beslissing van het hof is definitief: er kan geen cassatie tegen worden ingesteld.

Laatste nieuws