Op dinsdag 29 oktober 2019 vindt om 9:30 uur in de Rechtbank Den Haag de zitting tegen de Nederlandse Staat plaats in de bodem-procedure over het Systeem Risico Indicatie (SyRI). SyRI profileert burgers om achter mogelijke risico’s op fraude te komen en licht met behulp van geheime algoritmen gehele wijken door. Volgens de eisers, een brede coalitie van maatschappelijke organisaties (Stichting Platform Bescherming Burgerrechten, het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten, vakbond FNV, Stichting Privacy First, Stichting KDVP en de Landelijke Cliëntenraad) en auteurs Maxim Februari en Tommy Wieringa, vormt het systeem een bedreiging voor de rechtsstaat. De eisers krijgen bijval van de VN-rapporteur inzake extreme armoede en mensenrechten, Philip Alston, die besloot tot het schrijven van een amicus brief aan de rechtbank.

SyRI is een risicoprofileringssysteem dat grote hoeveelheden persoonsgegevens van burgers koppelt en analyseert. Dit leidt tot risicomeldingen: profielen van burgers en ‘verwonderadressen’ met een verhoogd risico op fraude. Zij worden in een register opgenomen en kunnen vervolgens worden onderworpen aan strafrechtelijke en bestuurlijke onderzoeken en sancties. Elke inwoner van Nederland is voor de overheid door SyRI ‘bij voorbaat verdacht’. 

Met deze rechtszaak willen eisers SyRI een halt toe roepen. Het systeem is niet goed te maken door extra waarborgen in te bouwen of betere algoritmes te gebruiken. De manier waarop de overheid met SyRI grote hoeveelheden data inzet tegen haar burgers is ongekend, ondemocratisch en kent ernstige mensenrechtelijke bezwaren. Ook schaadt SyRI het vertrouwen van de burger in de overheid en heeft de werkwijze een remmend effect op de bereidheid van burgers om open te communiceren met de overheid. Daarmee vormt SyRI een fundamentele bedreiging voor het functioneren van de rechtsstaat.

Strijd met fundamentele rechten

SyRI en de inzet ervan is volgens de eisers in strijd met de Nederlandse wet, de Grondwet en internationale mensenrechtenverdragen zoals het EVRM en het EU Handvest. De Nederlandse Staat is verplicht om aan te tonen dat de grootschalige privacy-inbreuk die SyRI met zich meebrengt noodzakelijk is en in verhouding staat tot de doelen die hiermee worden nagestreefd. De Staat onderbouwt dit echter op geen enkele wijze. SyRI raakt de belangen van alle Nederlanders. Tegelijkertijd is het systeem nu enkel ingezet in de armste wijken van enkele steden. In de meeste wijken waar SyRI is ingezet, wonen bovengemiddeld veel kwetsbare burgers en heeft het merendeel van de bewoners een migratieachtergrond. De inzet van SyRI lijkt daarom ook nog eens in strijd te zijn met het verbod op discriminatie.

Sleepnetacties in privélevens van onverdachte burgers

De eisers in deze procedure zijn niet tegen het bestrijden van fraude door de overheid. Zij vinden alleen dat dit op grond van een concrete verdenking dient te gebeuren, niet dat met sleepnetacties in het privéleven van niet-verdachte Nederlandse burgers wordt gezocht naar een mogelijk risico op fraude. Deze disproportionele methode doet volgens de eisende partijen meer kwaad dan goed. Er bestaan betere en minder inbreukmakende vormen van fraudebestrijding dan SyRI. Ook hebben de in totaal vijf SyRI-onderzoeken die sinds de wettelijke invoering werden aangekondigd, inmiddels tienduizenden burgers binnenstebuiten gekeerd, maar tot nu toe nog niet één fraudeur opgespoord.

VN-rapporteur

Philip Alston, special Rapporteur on extreme poverty and human rights van de Verenigde Naties mengde zich in deze zaak met het schrijven van een amicus brief aan de rechtbank. Op de website van de VN High Commissioner for Human Rights is daarover het volgende te lezen:

‘A digital tool used by the Netherlands to detect welfare fraud discriminates against the poorest members of society and undermines the rights to privacy and social security’, says UN human rights expert Philip Alston.

The tool, called the System Risk Indication (SyRI), allows central and local government authorities to combine broad categories of data previously stored separately, analyse them using an undisclosed “risk model”, and identify some people as more likely to commit benefit fraud. Since its introduction, it has been used exclusively in areas with a high proportion of low-income residents, migrants and ethnic minorities.

New technology is important in making welfare systems not just more efficient, but also in ensuring fairness and justice. To do this requires a degree of transparency, and assurances that particular groups are not being unfairly singled out,’ said Alston the UN Special Rapporteur on extreme poverty and human rights.

‘SyRI is part of a global trend of introducing digital tools in welfare states without taking into account the potentially devastating consequences they may have on a range of internationally protected human rights, from the right to privacy and data protection to the right to social security. This system can have a hugely negative impact on the rights of poor individuals without according them due process. The problem is made much worse by the fact that when the program was eventually given a legal basis, there was virtually no debate in the Dutch Parliament, no media attention, and virtually no transparency in how the system works. The result is that its assumptions remain a mystery even to those who have studied it at length.’

Human rights and welfare rights groups, together with concerned citizens, have sued the Dutch State over SyRI, claiming that it violates international and regional human rights treaties. Alston has made his analysis available to the court, emphasising in particular the disproportionate impact on the human rights of the poorest.

The litigation is an important opportunity for the Dutch courts to follow the lead set by courts in various other countries, which have recognised the dangers of increasingly digital welfare states that fail to insist on appropriate human rights protections in both the design and use of such systems.

Alston, who is presenting a report to the UN General Assembly in New York on digital welfare states and human rights on 18 October, focusing on countries across the globe, pointed out that the onus was on governments to dispel the notion that systems like SyRI were disproportionally targeted at the poorest and most marginalised in society.

‘In the Netherlands, a country recently labelled a “tax have” by the European Parliament, innovative experiments with the use of digital technologies to track down tax fraud among middle-class and richer groups have been halted because of privacy concerns, yet similar rights concerns relating to SyRI expressed by regulators and civil society groups have been ignored,’ says Alston.

 

Laatste nieuws