Om te waarborgen dat rechtszaken op basis van objectieve maatstaven aan de rechters worden toegedeeld, heeft de Rechtspraak de Code zaakstoedeling gepubliceerd.

In Nederland is de absolute en relatieve competentie van gerechten in de wet vastgelegd, maar niet de wijze waarop rechtszaken binnen gerechten aan de rechters worden toegedeeld. Dat is onwenselijk en de Rechtspraak heeft daarom besloten tot het opstellen van een code zaakstoedeling die voldoet aan internationale eisen, waaronder de rechtspraak van het EHRM.

Er zijn verschillende wettelijke en andere regelingen die de kernwaarden van de rechtspraak – onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit – waarborgen, waaronder de Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties in de Rechtspraak, die aanbevelingen bevat om de onpartijdigheid van de rechters te bevorderen. De code moet in samenhang met deze regelingen worden gezien.

Tekst code en toelichting


1. De toedeling van rechtszaken aan rechters vindt plaats onder eindverantwoordelijkheid van het gerechtsbestuur, zonder inmenging van buitenaf.

Rechters worden door het gerechtsbestuur ingedeeld in teams. Binnen een team kunnen zaken op één of meerdere rechts- of aandachtsgebieden worden behandeld. Het gerechtsbestuur bepaalt welke zaken in welke teams worden behandeld. Rechters hebben geen zeggenschap over, noch invloed op de toedeling van eigen zaken. Het OM speelt geen bepalende rol bij de toedeling van strafzaken.

2. Het gerechtsbestuur stelt per rechtsgebied een zaakstoedelings-regeling vast en maakt die openbaar.

Per instantie en per rechtsgebied wordt een landelijk modelzaakstoedelingsregeling opgesteld door de Landelijke Overleggen Vakinhoud. De gerechtsbesturen stellen op basis daarvan per rechtsgebied een gerechtelijke zaakstoedelingsregeling vast die op onderdelen kunnen afwijken van een model, indien de situatie binnen het gerecht dit vereist. Deze regelingen worden gepubliceerd.

3. De toedeling van zaken vindt plaats op een objectieve wijze die de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van tijdige en deskundige rechtspraak waarborgt.

Bij de toedeling van zaken worden objectieve maatstaven gehanteerd waarbij rekening wordt gehouden met belastbaarheid, ervaring en deskundigheid. Andere objectieve maatstaven, zoals beschikbaarheid, kunnen een rol spelen. Uitgangspunt is dat elke rechter wordt geacht elke zaak van gemiddelde zaakzwaarte binnen het (deel)rechtsgebied waarin hij of zij werkzaam is te kunnen behandelen. Zaken die vallen onder een bepaald aandachtsgebied worden mede toegedeeld op basis van de specifieke kennis en ervaring van de rechter.

4. De zaken worden in beginsel op aselecte wijze aan de rechters toegedeeld. In de zaakstoedelingsregeling wordt bepaald welke categorieën van zaken niet aselect worden toegedeeld, omdat de toedeling ervan maatwerk vergt.

Door of namens de teamvoorzitter wordt bepaald in welke categorie een bepaalde zaak valt. Zaken die geen toedeling op maat vergen, worden al dan niet met behulp van een geautomatiseerd systeem aselect aan de rechters toegedeeld via een vooraf opgesteld rooster (de zittingsgestuurde toedeling) of rechtstreeks (de zaaksgestuurde toedeling). Zaken die wel toedeling op maat vergen, worden door de teamvoorzitter handmatig toegedeeld. Een definitie van zaken die toedeling op maat vergen, kan niet worden gegeven, omdat deze zaken zeer verschillend van aard en inhoud kunnen zijn, maar denk aan (potentieel) geruchtmakende zaken, megazaken of zaken van bovengemiddelde zwaarte, rechtsgebied overstijgende zaken, clusters van zaken en vervolgzaken. Deze zaken worden in beginsel op basis van het principe first in first out (waarbij ‘in’ betekent: geschikt voor plaatsing op zitting) voor inhoudelijke behandeling op zitting geagendeerd. Dan vindt in de meeste zaken ook de feitelijke toedeling van de zaak aan de rechter plaats. In de zaakstoedelingsregelingen kunnen categorieën van zaken worden aangewezen waarvoor bijzondere regels gelden, zoals spoedeisende zaken.

Als voorafgaand aan de toedeling van een zaak door een rechter niet inhoudelijke processuele beslissingen zijn genomen of bepaalde omkeerbare (onderzoeks)handelingen zijn verricht leiden deze niet tot een toedeling van de zaak aan de betrokken rechter.

5. De naam van de rechter wordt tijdig aan partijen bekend gemaakt. In de zaakstoedelingsregelingen wordt bepaald wanneer de naam van de rechter die de zaak zal behandelen bekend wordt gemaakt. Dat geschiedt tijdig voor de zitting. De termijn en de wijze waarop die bekendmaking plaatsvindt kan per rechtsgebied en per zaaksoort verschillen. Onder opgave van redenen aan partijen kan door het gerechtsbestuur in een concrete zaak op grond van gewichtige redenen van de hoofdregel worden afgeweken, bijvoorbeeld als de bekendmaking van de naam van de rechter leidt tot veiligheidsrisico’s. In dat geval wordt de naam van de rechter niet eerder dan op de zitting bekend gemaakt.

6. Na toedeling van een zaak aan een rechter handelt deze de zaak in beginsel zelf af.
Uitgangpunt is dat de zaak de rechter volgt. Indien een zaak meervoudig wordt behandeld volgt de zaak in ieder geval een van de leden van de combinatie, bij voorkeur de zaaksvoorzitter. De beslissing wordt genomen door de rechters die de laatste meervoudige mondelinge behandeling hebben gedaan. Nadat de naam van de rechter bekend is gemaakt, is, behoudens bijzondere in de zaakstoedelingsregeling vastgelegde omstandigheden, gehonoreerde wrakings- en verschoningsverzoeken en in de wet voorziene verwijzingen naar een andere kamer, géén rechterswisseling mogelijk.

7. Een rechterswisseling wordt met opgave van redenen aan partijen medegedeeld.
Als er een zwaarwegende reden is om in afwijking van artikel 6 toch te wisselen, dan wordt daarover beslist door de teamvoorzitter. De wisseling wordt uiterlijk op de zitting aan partijen medegedeeld. De toedeling van de zaak aan een andere rechter vindt dan plaats op basis van beschikbaarheid.









 

Laatste nieuws