Gemeenten vragen om intensievere uitwisseling van persoonsgegevens bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Maar het uitbreiden van de openbare-ordetaak van de burgemeester is daar geen passend antwoord op. Om intensievere gegevensuitwisseling mogelijk te maken zijn andere stappen nodig. Dat staat in een voorlichting die de Afdeling advisering van de Raad van State heeft uitgebracht op verzoek van de minister van Justitie en Veiligheid.

Aanleiding voor het verzoek van de minister is de ‘Proeve van wetgeving’ uit september 2017 waarin de regioburgemeesters voorstellen om de openbare-ordetaak van de burgemeester uit te breiden met de verantwoordelijkheid voor ‘het voorkomen en bestrijden van criminele activiteiten’. Zij vinden dat privacywetgeving gemeenten te veel belemmert in het uitwisselen van signalen die wijzen op criminele activiteiten. Het doel van de uitbreiding van de openbare-ordetaak is onder meer om een steviger grondslag te creëren voor deze gegevensuitwisseling. Minister Grapperhaus vroeg de Afdeling advisering of deze uitbreiding past in het huidige staatsbestel. Ook vroeg hij in hoeverre de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) intensievere gegevensuitwisseling toestaat.

Rol van burgemeester in het staatsbestel

Op de eerste vraag antwoordt de Afdeling advisering dat de voorgestelde uitbreiding van de openbare-ordetaak niet noodzakelijk is. Deze taak van de burgemeester en de bestaande bestuurlijke bevoegdheden bieden voldoende ruimte om als gemeente een essentiële bijdrage te leveren aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Deze aanpak is vooral gebaat bij een intensieve samenwerking tussen gemeenten, politie, justitie en andere instanties. Iedere instantie levert daar een bijdrage aan, vanuit zijn eigen rol en met een gedeelde verantwoordelijkheid voor een effectieve integrale aanpak. Het past niet in deze rolverdeling om de burgemeester verantwoordelijk te maken voor het voorkomen en bestrijden van criminele activiteiten. Bovendien is deze uitbreiding van de openbare-ordetaak als grondslag voor gegevensuitwisseling onvoldoende specifiek.

Mogelijkheden intensievere gegevensuitwisseling

De Afdeling advisering is het met de regioburgemeesters eens dat de knelpunten die gemeenten ervaren bij het uitwisselen van persoonsgegevens, serieuze aandacht moeten krijgen. Maar op dit moment is niet voldoende aangetoond dat nieuwe wetgeving nodig is om deze knelpunten te verhelpen. De Afdeling advisering beschrijft in de voorlichting de hoofdlijnen van de privacywetgeving. Op basis hiervan kan de minister met de andere betrokken partijen concrete juridische knelpunten in de praktijk in kaart brengen. De Afdeling advisering schetst drie mogelijke uitkomsten van de verdere analyse, waarbij elke uitkomst een andere vervolgstap zou vergen:
A. Wetgeving is niet nodig. De praktijk kan binnen bestaande wetgeving worden geoptimaliseerd;
B. Er is een aantal knelpunten waarvoor sectorale wetten moeten worden aangepast;
C. Er zijn veel knelpunten die de aanpak van de ondermijnende criminaliteit onevenredig belemmeren. In de wet wordt een algemene grondslag voor gegevensuitwisseling binnen de gemeente opgenomen die voldoet aan de AVG.

Gegevensuitwisseling is niet dé oplossing

Voor een effectieve aanpak van ondermijnende criminaliteit kan gegevensuitwisseling een belangrijke eerste stap zijn, maar het is niet dé oplossing. Het komt er vooral op aan dat de instantie die daarvoor het best uitgerust is, ook daadwerkelijk optreedt. Het toepassen van gegevensbeschermingsrecht blijft bij iedere vervolgstap complex. Een effectieve aanpak van ondermijnende criminaliteit moet binnen deze kaders plaatsvinden. Voor professionele gegevensverwerking is dan ook juridische expertise bij gemeenten nodig. Zij moeten daarin worden ondersteund door het ministerie van Justitie en Veiligheid en de Autoriteit persoonsgegevens.

 

 

Laatste nieuws