De NOvA heeft een wetgevingsadvies uitgebracht over het concept Wetsvoorstel Versterking aanpak ondermijnende criminaliteit II. Zowel qua vorm als inhoud staat de NOvA kritisch ten opzichte van dit wetsvoorstel. Het grootste kritiekpunt is dat een mogelijkheid van civiele confiscatie van goederen wordt geïntroduceerd zonder dat strafrechtelijke waarborgen van toepassing zijn.

Het wetsvoorstel strekt tot het invoeren van de mogelijkheid om zonder veroordeling over te gaan tot confiscatie van vermeend crimineel vermogen, de zogenaamde ‘non conviction based confiscation’ (NCBC). Daarnaast wordt bij dit wetsvoorstel ook een aantal andere voorstellen gedaan die zouden strekken tot een verdere versterking van de aanpak van ondermijnende criminaliteit, waaronder een verruiming van de mogelijkheid tot hoofdelijke oplegging van de ontnemingsmaatregel, uitbreiding van de bestraffingsmogelijkheden voor bepaalde delicten en een wijziging van de wrakingsregeling.

Met dit wetsvoorstel wordt volgens de NOvA gepoogd een veelheid aan onderwerpen te regelen, onder de noemer van de versterking van de aanpak van ondermijning, terwijl veel van die onderwerpen los van elkaar staan en niet met elkaar samenhangen. Dit maakt het wetsvoorstel er niet duidelijker op en brengt het gevaar met zich dat bepaalde onderwerpen ondergesneeuwd raken, door andere nog belangrijkere of prominenter besproken onderwerpen. Juist gelet op de verstrekkende gevolgen van enkele van de geregelde onderwerpen - zoals de NCBC, de uitbreiding van de hoofdelijke aansprakelijkheid en de uitbreiding van de bestraffingsmogelijkheden voor bepaalde feiten – vindt de NOvA het wenselijk dat deze onderdelen bij aparte wetsvoorstellen worden geregeld, zodat zij, ook bij parlementaire behandeling, de aandacht krijgen die ze verdienen. Enkele onderdelen zouden in het geheel niet in moeten worden gediend of zouden moeten worden gewijzigd, dan wel van een nadere motivering worden voorzien. Zo is in het huidige voorstel onvoldoende duidelijk wat geldt bij samenloop van beslagen en in geval van faillissement van een belanghebbende/partij in de confiscatieprocedure.

Confiscatieprocedure

Het ‘hoofdonderwerp’ in het wetsvoorstel is de procedure met betrekking tot de NCBC. Een nieuwe aparte procedure, die ertoe strekt goederen te kunnen confisqueren die van criminele herkomst zijn, zonder dat sprake is (of hoeft te zijn) van een strafvervolging. Deze confiscatieprocedure is ondergebracht bij de civiele rechter. Het OM moet aldaar een verzoekschrift tot confiscatie indienen. Ook eventueel daaraan voorafgaand conservatoir beslag is bij de civiele rechter ondergebracht.

De NOvA meent dat de noodzaak van het wetsvoorstel en meer in het bijzonder de keuze om deze procedure bij de civiele rechter te laten plaatsvinden niet afdoende is gemotiveerd en dat de verhouding met het strafproces, waar in de memorie van toelichting wel enkele malen naar wordt verwezen, onvoldoende naar voren komt. Zo maakt de memorie van toelichting niet duidelijk waarom het huidige arsenaal waarmee voorwerpen via het strafrecht reeds kunnen worden ontnomen of aan het verkeer kunnen worden onttrokken niet volstaat. Voorts is onvoldoende uitgewerkt in welke gevallen voor de procedure NCBC moet worden gekozen en in welke gevallen voor de in het strafrecht openstaande procedures. Tot slot wordt niet besproken hoe in het kader van een procedure NCBC moet worden omgegaan met de situatie waarin de strafrechtelijke mogelijkheden reeds zijn benut en niet tot ontneming of onttrekking aan het verkeer hebben geleid of met andere ter zake relevante uitspraken van de strafrechter. Tegelijkertijd heeft de keuze voor de civiele rechter grote consequenties omdat in het strafrecht geldende waarborgen in het civiele recht niet van toepassing zijn. Uitgaande van de huidige toelichting op het wetsvoorstel, heeft het er volgens de NOvA dan ook alle schijn van dat het voorstel is bedoeld om de rechtsbescherming die het strafrecht biedt, te omzeilen.

 

Laatste nieuws