De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media moet een nieuwe islamitische basisschool in de gemeente Westland bekostigen. Aannemelijk is dat de school het vereiste minimaal aantal leerlingen zal halen, zodat de minister de school volgens de wet moet bekostigen. Dit staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 april 2019.

Stichting Yunus Emre heeft in Den Haag vier basisscholen op islamitische grondslag en wil ook een basisschool in Westland openen. De gemeenteraad van Westland heeft de islamitische basisschool vervolgens op verzoek van de stichting in het gemeentelijke plan van scholen 2017-2019 opgenomen. De minister keurde dat plan van scholen tot twee keer toe af, omdat volgens hem te weinig leerlingen naar de school zullen gaan.

Prognose minimumaantallen

De wet verplicht de minister een school te bekostigen, als aannemelijk is dat een minimumaantal leerlingen deze school zal bezoeken. Yunus Emre heeft een prognose opgesteld om dat inzichtelijk te maken. Volgens de prognose kan het belangstellingspercentage voor islamitisch basisonderwijs van de gemeente Maastricht worden gebruikt, omdat deze vergelijkbaar is met de gemeente Westland. Met dit percentage wordt de zogenoemde stichtingsnorm in Westland gehaald. Volgens de minister bestaan er echter grote verschillen in de bevolkingssamenstellingen van Westland en Maastricht, zodat de gemeentes niet vergelijkbaar zijn en het Maastrichtse percentage niet op Westland kan worden toegepast. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde eerder in een uitspraak van februari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:421) dat de minister weliswaar terecht heeft geconstateerd dat Westland minder allochtone inwoners met een islamitische achtergrond heeft dan Maastricht, maar eraan voorbij is gegaan dat in Westland aanzienlijk meer basisschoolkinderen wonen.

Nieuw besluit niet goed onderbouwd

De minister kreeg van de Afdeling bestuursrechtspraak dan ook de opdracht om een nieuw besluit te nemen en hiermee rekening mee te houden. Maar ook in dat nieuwe besluit heeft de minister niet goed onderbouwd waarom de gemeentes Westland en Maastricht niet vergelijkbaar zijn. De minister heeft voor Westland en Maastricht berekend hoeveel basisschoolkinderen een islamitische achtergrond hebben. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de minister terecht geconstateerd dat in Maastricht meer van deze kinderen wonen dan in Westland, maar is de minister eraan voorbij gegaan dat Westland minder inwoners heeft. Het verschil in het aantal van deze kinderen is verhoudingsgewijs nagenoeg gelijk aan het verschil in het totaal aantal inwoners. Dat in Westland meer basisschoolgaande kinderen wonen dan in Maastricht, compenseert dus bijna geheel dat er minder niet-westerse allochtonen met een herkomst uit een islamitisch land wonen.

Daarmee zijn de gemeentes voldoende vergelijkbaar, en kan het belangstellingspercentage van Maastricht worden gebruikt bij de aanvraag van Yunus Emre in Westland. Dat betekent dat aannemelijk is dat de school de stichtingsnorm zal halen, zodat de minister volgens de wet de school moet bekostigen.

 

Bron: www.raadvanstate.nl

 

 

Laatste nieuws