Milieudefensie eist in een rechtszaak dat de Staat meer moet doen om de lucht in Nederland schoner en dus gezonder te maken. Het Hof Den Haag heeft op 7 mei Milieudefensie in hoger beroep ongelijk gegeven.

Milieudefensie (die samen optreedt met Stichting Adem in Rotterdam en een groot aantal privépersonen) vindt dat de Staat onvoldoende doet om ervoor te zorgen dat de lucht in Nederland schoner wordt. Doordat de lucht nog steeds te veel is vervuild, kunnen mensen gezondheidsschade oplopen en eerder overlijden dan anders het geval zou zijn. Het gaat daarbij met name om luchtverontreiniging door fijnstof en stikstofdioxide. 

Volgens Milieudefensie moet Nederland voldoen aan de normen die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) als richtlijn hanteert. Die normen schrijven voor hoeveel fijnstof en stikstofdioxide maximaal in de lucht mag voorkomen. De normen van de WHO gaan verder dan de normen die nu in de Nederlandse wet staan en die zijn voorgeschreven door Europa. Milieudefensie vindt dat de Staat maatregelen moet nemen om deze strengere normen van de WHO te halen. Als de Staat dat niet doet, handelt hij onrechtmatig.

Het hof is het niet met Milieudefensie eens. De normen van de WHO zijn aanbevelingen, geen bindende voorschriften. De Staat handelt niet in strijd met de grondrechten op leven en gezondheid door deze aanbevelingen niet meteen in te voeren. Deze grondrechten, die verankerd zijn in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens, laten de Staat ruimte om een eigen afweging te maken over het tempo waarin verdergaande maatregelen worden genomen. De Staat werkt overigens wel naar deze WHO-normen toe.

Milieudefensie stelt zich ook op het standpunt dat de Staat onvoldoende doet om de Europese normen na te komen. De lucht in Nederland had volgens Milieudefensie al jaren geleden aan die Europese normen moeten voldoen. Milieudefensie wil dat de rechter de Staat beveelt om er binnen zes maanden voor te zorgen dat de lucht overal in Nederland aan die normen voldoet.

Het hof wijst ook deze vordering af. Milieudefensie heeft gelijk dat de lucht in Nederland nog steeds niet overal aan de Europese normen voldoet, terwijl de termijnen waarbinnen Nederland aan die normen had moeten voldoen al in 2011 (voor fijnstof) en 2015 (voor stikstofdioxide) afliepen. Het hof vindt bovendien dat de Staat veel eerder met een goed plan had moeten komen om de resterende knelpunten aan te pakken. Maar bij het geven van een bevel moet de rechter niet kijken naar wat er in het verleden fout is gegaan, maar vooral naar de toekomst. De Staat heeft in 2018 een plan opgesteld om de resterende overschrijdingen versneld op te lossen. Dat was nadat de rechtbank Den Haag in een kortgeding de Staat hiertoe op vordering van Milieudefensie had gedwongen. Milieudefensie heeft niet aangevoerd dat dit plan niet goed is. Dan is er voor de rechter geen reden om de Staat nog een bevel op te leggen. Het hof gaat er van uit dat de Staat dit plan nu echt gaat uitvoeren.

Het hof wijst de vorderingen van Milieudefensie dus af. Omdat de Staat pas gedurende de procedure bij het hof met zijn plan is gekomen, vindt het hof dat de Staat voor een deel ook ongelijk heeft. Daarom moet iedere partij zijn eigen proceskosten betalen en wordt Milieudefensie niet veroordeeld tot het betalen van alle kosten als verliezer.

ECLI:NL:GHDHA:2019:915

Laatste nieuws