Het kabinet heeft gereageerd op de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking ouderschap op het terrein van juridisch meerouderschap, meerpersoonsgezag en draagmoederschap.

Op 7 december 2016 bracht de Staatscommissie Herijking ouderschap haar rapport ‘Kind en ouder in de 21e eeuw’ uit. De Staatscommissie gaat in haar rapport in op de vraag naar de wenselijkheid van een wijziging van ons familierecht als het gaat om ouderschap en gezag. Wat betekenen de maatschappelijke en medisch-technologische veranderingen voor het familierecht? Welke waarborgen zijn er voor het kind als het gaat om informatie van wie hij afstamt en bescherming tegen uitwassen? Hoe ver gaan we als samenleving in het vervullen van ieders kinderwens? Wat is goed ouderschap en waarin moet de overheid wel of niet treden?

Maatregelen

Verschillen in opvatting over deze complexe en deels hoogstpersoonlijke onderwerpen zijn, binnen de samenleving maar ook binnen het kabinet, onvermijdelijk. Met respect voor deze verschillen is het kabinet voornemens te komen tot een regeling voor draagmoederschap, een versterking van het recht op informatie over de ontstaansgeschiedenis en tot een vorm van deelgezag. Deze onderwerpen behoeven naar diens oordeel met voorrang behandeling.

Draagmoederschap, dat weliswaar een kleine groep betreft, gaat gepaard met grote risico’s voor het kind en andere betrokkenen. Door een regeling worden kind en draagmoeder beter beschermd en is voor wensouders duidelijk aan welke voorwaarden moet worden voldaan bij draagmoederschap.

Het kabinet is voornemens het door gezagdragers geven van voorlichting aan het kind over de ontstaansgeschiedenis als een positieve wettelijke verplichting op te nemen. Hierbij wordt in ieder geval bedoeld: gegevens over de biologische ouders van het kind (waaronder mogelijke zaad- of eiceldonoren), en de eventuele niet-genetisch verwante geboortemoeder, waaronder contactgegevens, medische gegevens en gegevens die een beeld geven van de persoon van de betrokkene. Daarnaast behoort ook informatie over de instanties die hebben bemiddeld of medische assistentie hebben verleend bij de zwangerschap tot de ontstaansgeschiedenis.

De introductie van deelgezag voor andere verzorgenden dan de juridische ouders of voogden beschermt de relatie van het kind met die personen. Het voorziet daarmee in een behoefte die bijvoorbeeld stiefouders, pleegouders, feitelijke meerouders en ook andere familieleden kunnen hebben om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van een kind met de ouders of voogden te delen. Het vormt daarbij een erkenning van de belangrijke positie die ook anderen dan de juridische ouders in het dagelijkse leven van een kind kunnen innemen. Het kabinet acht het vooralsnog niet raadzaam om de kans op conflicten rond een kind te vergroten door meer dan twee personen te belasten met het ouderlijk gezag of met het ouderschap.

 

Laatste nieuws