Welgemeende excuses volstaan niet. Er is een geldelijke compensatie nodig als erkenning dat ouders in het CAF 11-dossier met een structureel vooringenomen houding zijn beoordeeld en daar nadeel van hebben ondervonden.

Dit is de conclusie van de Adviescommissie uitvoering toeslagen in haar interim-advies Omzien in verwondering dat op 14 november 2019 is uitgebracht aan staatssecretaris Menno Snel van Financiën.

Aanleiding voor het interim-advies is de kritiek op de wijze waarop een groep ouders gedupeerd raakte toen hun voorschot op de kinderopvangtoeslag 2014 plotseling werd stopgezet. Hierdoor konden betrokken ouders hun verplichte bijdrage voor de opvang niet meer betalen, waardoor ze hun toeslag verloren. In een uitspraak van 24 april 2019 stelde de Raad van State vast dat dit onrechtmatig is geweest. Daarop verzocht staatssecretaris Snel een commissie bestaande uit mr. J.P.H. Donner (voorzitter), drs. J. Klijnsma en prof. mr. drs. W. den Ouden hem onder meer te adviseren over een passende oplossing voor de betrokken ouders.

 

Structurele vooringenomenheid

In het interim-advies stelt de commissie vast dat de betrokken ouders meer nog dan door de onrechtmatige stopzetting, zijn gedupeerd door de vooringenomen wijze waarop hun aanspraken op kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen zijn onderzocht en beoordeeld. Zij werden vanaf het begin gezien en behandeld als vermoedelijke fraudeurs, hoewel hun persoonlijk handelen daar geen aanleiding toe gaf. Die vooringenomenheid werd in die tijd gevoed door een politiek en bestuurlijk klimaat waarin fraudebestrijding voorop stond.

De ouders werden onderworpen aan een omvangrijk en nauwgezet onderzoek door de Belastingdienst/Toeslagen. Het was vooral gericht op het ontdekken van (ook maar de geringste) tekortkomingen in administratie, betalingen of (bewijs)stukken, om de aanspraak op kinderopvangtoeslag in 2014 en voorgaande jaren (2013 en 2012) deels of in zijn geheel te laten vervallen. ‘Ouders kregen geen duidelijke informatie over wat er van hen werd verwacht en kregen geen kans om onregelmatigheden te herstellen, zodat zij nauwelijks aan deze “zero tolerance” aanpak konden ontsnappen’, aldus het interim-advies. Na het verlies van de aanspraak moesten de meeste ouders alle ontvangen toeslagen terugbetalen. In sommige gevallen ging het om tienduizenden euro’s. Zo begon voor velen een financiële nachtmerrie, die ingrijpend was voor hun persoonlijke leven. Dit duurde extra lang, omdat de behandeling van hun bezwaren veel te lang op zich liet wachten en ook dan werden de aanspraken op kinderopvangtoeslag veelal niet of maar beperkt hersteld.

 

Geadviseerde compensatieregeling

De commissie concludeert dat de gebruikelijke middelen van rechtsbescherming de ouders niet hebben geholpen tegen de structurele vooringenomen handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen. Daarom adviseert de commissie de staatssecretaris een compensatieregeling te treffen voor ouders van wie de aanspraak op kinderopvangtoeslag 2014, 2013 en/of 2012 na het onderzoek in het CAF 11-dossier negatief is bijgesteld. Alleen aanspraken waarbij uit het dossier blijkt dat ouders zelf ernstige onregelmatigheden hebben begaan, komen niet voor compensatie in aanmerking.

Volgens de commissie zou de compensatie moeten bestaan uit (a) het bedrag waarmee de aanspraken van betrokken ouders over 2014, 2013 en 2012 werden verminderd en daarnaast uit een forfaitair bedrag als compensatie voor (b) immateriële schade en (c) materiële schade. Voorts zou de compensatie moeten bestaan uit (d) terugbetaling van de kosten die in rekening zijn gebracht voor invordering van teruggevorderde toeslagen en voorschotten, alsmede (e) een vergoeding van de kosten van juridische bijstand volgens de reguliere forfaitaire bedragen, tenzij deze al eerder werden vergoed. Het bedrag voor immateriële schade zou bestaan uit € 500 per belanghebbende ouder voor ieder half jaar dat is verlopen tussen de eerste negatieve aanpassing van hun aanspraken en het moment dat zij na bezwaar, beroep of herziening zijn hersteld in hun aanspraken, dan wel de geboden compensatie ontvangen; daarbij geldt als plafond het bedrag dat wordt uitgekeerd onder (a). De compensatie voor materiële schade zal bestaan uit een bedrag gelijk aan 25% van het onder (a) genoemd bedrag. Op het aldus berekende bedrag van compensatie dienen in mindering te worden gebracht de bedragen die al zijn toegekend na bezwaar, (hoger) beroep of herziening, alsook de niet ingevorderde toeslagschulden.

 

Eindadvies

De commissie zal in haar eindadvies nader ingaan op andere dossiers waarin de gewraakte aanpak werd toegepast en waardoor andere ouders ook voor compensatie in aanmerking komen. Voorts zal de commissie kort ingaan op de werkwijze van de Belastingdienst/Toeslagen en de rechtsbescherming van burgers die verband houdt met de gewraakte werkwijze.

Laatste nieuws